Het woordspelletje op calypso komt goed uit, want het sluit ook aardig aan op een Latijnsnamerikaanse escapade van jazzbassist Oscar Pettiford (1922-1960), van wie al jarenlang een elpee in mijn platenkast staat (London LTZ-N15035, oorspronkelijk verschenen op het Amerikaanse label Bethlehem) met de nummers "Oscalypso" en "Titoro". Op de plaat musiceert Pettiford samen met Donald Byrd & Ernie Royal, trompet; Bobby Brookmeyer, ventieltrombone; Gigi Gryce, altsax en clarinet; Jerome Richardson, tenor- en altsax en fluit; Don Abney, piano en Osie Johnson, drums. Pettiford begon op zijn veertiende op bas, speelde op zijn twintigste in de Charlie Barnetband, stond in de opnamestudio met Earl Hines en Ben Webster en leidde in 1943 samen met Dizzy Gillespie een bopformatie. Daarna werkte hij in het Duke Ellingtonorkest en in de Woody Hermanband voordat hij zelf aanvoerder werd van jazzcombo's. Naast bas speelde hij ook cello. In 1958 verhuisde Pettiford naar Kopenhagen, waar hij niet alleen met Europese musici optrad maar ook met Amerikaanse collega's die net als hij naar Europa waren verhuisd.