De fabriek veranderde nog al eens van naam: van Rambler via Jeffery en Nash terug naar Rambler om als American Motors - na het samengaan met Hudson - te eindigen. Het prototype van de Rambler werd in 1897 in de fietsenfabriek in van Thomas B. Jeffery in Chicago gebouwd. Jeffery, was een in Enegland geboren uitvinder, die sinds 1879 rijwielen bouwde onder naam "Rambler". Hij nam rond 1900 de Sterling Bicycle Company over in Kenosha (Wisconsin) en begon daar samen met zijn zoon Charles serieus na te denken over het bouwen van een automobiel. In maart 1902 verscheen de eerste Rambler-auto op de mark, uit datzelfde jaar, waarvan 1500 exemplaren werden verkocht, waarmee rambler 's werelds op één na grootste autofabrikant werd. dateert het type D uit hetzelfde jaarype C van gebouwd in Chicago in de fietsenfabriek van Thomas B. Jeffery, een in Engeland geboren uitvinder, die sinds 1879 rijwielen bouwde onder de naam Rambler. Hij nam rond 1900 de Sterling Bicycle Company over in Kenosha (Wisconsin) en begon daarna samen met zijn zoon Charles serieus na te denken over de productie van een automobiel. In maart 1902 verscheen de eerste Rambler-auto op de markt: het type C, uit hetzelfde jaar dateert het type D, waarvan 1500 werden verkocht, waarmee Rambler 's werelds op een na grootste autofabrikant werd.
In 1913 werd de eerste
Jeffery-vrachtwagen afgeleverd, genoemd naar de drie jaar eerder overleden
stichter van de Ramblerfabriek. Op 26 juni 1914 gingen ook de personenauto's
Jeffery heten en werd de naam Rambler afgeschaft. In hetzelfde jaar verscheen
ook de Jeffery Quad, een vierwielaangedreven vrachtwagen. In 1915 werden
duizenden van de Quads geleverd aan de Franse en Britse legers. Geadverteerd
werd met de slagzin: ' Drives, brakes and steers on all four wheels'. In 1916
nam Charles W. Nash ontslag als president van General Motors en kocht de Thomas
B. Jeffery Company om vervolgens auto's onder eigen naam te gaan produceren. In
1918 bouwde Nash 11.490 vrachtwagens en werd daarmee 's werelds grootste
vrachtwagenproducent. (Op de foto en het filmpje een Nash Quad).
In 1929 stopte Nash de
truckproductie. Een jaar later kwam de fabriek met een opzienbarend nieuwtje
voor een productieauto: dubbele ontsteking, die zo’n veertig jaar later als
kersvers zou worden geafficheerd in Alfa Romeo’s twin spark. Zowel de zes- als
de achtcylinders in lijn werden door Nash met 'twin ignition' geintroduceerd.
In datzelfde jaar had Nash nog een ander en buitengewoon practisch nieuwtje: de
cluch - pedal starter., die voorkwam dat de chauffeur in een versnelling
startte. Ik heb zelf een aantal jaren in een vooroorlogse Nash gereden en vond
het idee heel handig: je startte de auto door de koppeling tot de bodem in te
trappen, onder het koppelingspedaal zat de startknop, je kon dus nooit met een
ingeschakelde versnelling starten. Het ging ondanks de depressie nog steeds
voor de wind met de fabriek in Kenosha: in 1931 werd een winst van bijna vijf
miljoen dollar gemaakt, een jaar later was dat gereduceerd tot een kwart van
dat bedrag, maar de winst was nog steeds zes keer zo groot als die van General
Motors. Alle andere Amerikaanse autofabrieken leden dat jaar verlies. Nash
moest er tenslotte ook aangeloven en verloor in 1934 $1.625.078., dat had als
gevolg dat een jaar later het aantal verkrijgbare modellen drastisch werd
verlaagd. In 1935 introduceerde Nash ‘Aeroform design’. Op de foto: een Nash Advanced Six (met op de achtergrond een PCC-car) uit
1935.