1.12.22

Te water

 

Dit is een Amphicar, het eerste deel van het woord slaat op amfibie en de auto kan zowel dienen als voer- en als vaartuig. Deze Amphicar uit 1965 stond aan het eind van een lange reeks van dergelijke wagens ontworpen door Hans Trippel (1908-2001). De eerste, na een aantal prototypes, dateert uit 1934 en had een viercylinder Adlermotor en aandrijving op vier wielen, daarna werd een zescyinder Opelmotor geïnstalleerd om  uiteindelijk weer een  Adlermotor te benutten in een type met voorwielaandrijving, ook werd een  luchtgekoelde achterin geplaatste Tatra V8-motor gebruikt. Trippel had inmiddels de Bugattifabriek in Molsheim, in de bezette Elzas in gebruik, de Wehrmacht koos echter voor de goedkoper te bouwen Volkswagen "Schwimmwagen". Na de oorlog verscheen een door Trippel ontworpen  kleine auto, geen amfibie, met een achteringeplaatste tweecylinder Zündappmotor, de geplande productie zou plaats vinden in Stuttgart en er werden zelfs licentieverdragen gesloten met de Troll Plastik- og Bilindustri in Noorwegen (daar gebouwd met een met een luchtgekoeldetweecylindertweetactmotor van Gutbrod) en met de S.I.O.P. (Société Industriel de l'Ouest) in Frankrijk (daar gebouwd met een luchtgekoeldetweecylindermotor van Panhard), maar in Noorwegen bleef de productie beperkt tot vijf exemplaren, in Frankrijk was het succes, waar  verschillende modellen werden geïntroduceerd, iets groter en werd de auto onder de naam Marathon in 1954 en '55 in Parijs geproduceerd.  Hand Trippel zelf was inmiddels teruggekeerd naar zijn oude thema, een amfibie en in 1959 stond op de autosalon in Geneve een nieuw amfibievoertuig, de Eurocar, die uiteindelijk als Amphicar, eerst in Lübeck en vanf 1962 in Berlijn, in productie ging. Op  de weg  haalt de met een Triumphmotor uitgeruste Amphicar 105 km/u, in het  water 12 km/u. Uiteindelijk zijn er tot 1968 slechts 3878 exemplaren gebouwd.