Een andere scheepswerf, beroemd door het het bouwen van de Libertyschepen tijdens de Tweede Wereldoorlog, liet in in 1946 een auto ontwerpen door Howard "Dutch" Darrin (zie blog Delage 2, d.d. 10/11/2007). De autofabriek werd opgezet door scheepsmagnaat Henry J. Kaiser en de voormalige president-directeur van het in 1941 verdwenen automerk Graham-Paige, Joseph Frazer. De auto zou een zelfdragende carrosserie, voorwielaandrijving en onafhankelijke wielvering krijgen, maar toen de wagen op de markt kwam waren die, voor de Amerikaanse markt redelijk revolutionnaire, zaken verdwenen. Auto's met de naam Kaiser waren minder luxueus en goedkoper dan die met de naam Frazer. In 1951 hield laatstgenoemd merk op te bestaan, werd de Kaiser Manhattan (zie foto) het topmodel en probeerde Kaiser met Henry J , een nieuwe markt aan te boren, van de voor de Verenigde Staten kleine auto werden in vier jaar niet meer dan 120.000 verkocht. In 1953 ging Kaiser samen met Willys (dat de motoren voor de Henry J leverde), maar in 1955 was het voorgoed gedaan. In tien jaar tijd had het project een verlies van $100.000.000 opgeleverd. De mallen van de Kaiser Manhattan werden naar Argentinië verscheept en door Industrias Kaiser Argentina werd de auto onder de naam Carabela verkocht. Ook Nederland speelde een rol in het Kaiserverhaal, in Rotterdam werd NEKAF (Nederlandse Kaiser-Frazer Fabriek) opgericht, die behalve de producten van het Amerikaanse moederbedrijf, de Nekaf Jeep (voor het Nederlandse leger) en Simca's assembleerde. In Den Haag reed, het nog steeds bestaande Red-Tax, in de jaren vijftig exclusief met Kaisers.