Bij de slachter rende ik gister Hylke Zaadstra tegen het lijf. Ik had hem een heel schoft niet gezien, hij was een heel jaar naar Nieuw-Zeeland, daar woont zijn oudste zoon. Maar daar had hij het niet over. Hij had het over zijn jongste zoon, die woont in Hilversum en die zoon had schoorsteenragers over de vloer. Nu is dat tijge min volk, dat in haar eerste leugen niet gesmoord is. Ze kwamen tweezaam, een zat voor de schoorsteenmantel en de andereneen was het dak op. En ja hoor, die op het dak kwam del met ontrustichend nieuws: de schoorsteen stond op instorten. Zoiets kan men missen als pijn in de muil. Dus Zaadstra's jongste zoon, Keffin is zijn naam, zei tegen het wijf: "Harrekrastus, daar gaat ons vakansje, want dat zal een protte geld kosten." "Duizendvijenvijftig euro's", zeiden de ragers, zonder met de ogen te knipperen. Maar gelukkig had Keffins wijf ze allegaar op een regeltje en dus moest hun buurman, die metselder is, het dak op om de schoorsteen te overschouwen. Er was niks aan de hand, nevens hem. En zei Zaadstra tegen mij: "Vrouw Sinnema, als u zo'n zwarte roebel ziet, doe de deur op de knip, want het zijn stukken ongeluk".
Vrouuw Ymkje Sinnema - Meindertsma, Rotsterhaule