Wees nou eens eerlijk, wanneer heb je iemand voor het laatst een droplul genoemd. Of een sloege, al denk ik, dat dat scheldwoord buiten de Friese grenzen, nauwelijks iets betekent. Op zeker moment houdt schelden op, behalve als je voetballiefhebber bent, want dan kan je de woorden hondenlul en kankerjood tot op hoge leeftijd blijven gebruiken. Schelden is gewoonlijk leeftijdsgebonden, bovendien raken sommige scheldwoorden uit de mode: proleet doet het niet goed meer, droplul trouwens ook niet. Labbekak en zakkenwasser hoor ik ook weinig meer. Klootzak blijkt van alle tijden. Maar het aanvullende rijmpje: "touwtje erom dan heb je een broodzak en lintje erom dan heb je een paasei", heb ik decennia al niet meer gehoord. In het kader van de globalisering moet je vandaag de dag als je echt wilt beledigen Engels gebruiken: bastard en son of a bitch schijnen het goed te doen. Ik scheld weinig meer en als ik het toch doe, meestal binnensmonds, dan gebruikt ik het liefst jiddisje woorden: beledigend, maar voor de ontvanger niet te begrijpen.