Vier broers, van wie twee echte: André en Georges Bellec aangevuld met Paul Tourenne en François Soubeyran samen het kwartet Les Frères Jacques, gestart in 1944 en actief tot in de vroege jaren tachtig in strakke maillots, kleurrijke vesten, witte handschoenen en hoge hoeden. Ook besnord, weliswaar vals, waarvan ze in de eerste twintig jaar jaar 320 stuks versleten. Ik zag ze ooit - dat moet in de tweede helft van de jaren vijftig geweest zijn - in het Gebouw voor K&W in Den Haag. Fenomenaal gebeuren door deze heren, die in Frankrijk niet ten onrechte "les athlètes complets de la chanson" werden genoemd. Hier zijn ze met een Schuberts "Forellenkwintet", Jules de Corte deed ooit hetzelfde en dat brengt me bij de eind vorig jaar overleden luisteraar naar "De Gezamenlijke Zenders Peazens & Moddergat", de Haarlemmer Peter Ottenbros. Het best te omschrijven als de ideale radioluisteraar, die op zeker moment contact met me opnam, zo nu en dan een suggestie deed en met zijn fraaie stem (die ik gebruikt heb om de aankondiging van "De Gezamenlijke Zenders Peazens & Moddergat" in te spreken) me onder meer vertelde over zijn frustratie dat niet iedereen Stan Kenton en Sarah Vaughan kon waarderen. Ik was trouwens niet de enige met wie hij contact onderhield. Voor Jules de Corte reisde Peter ooit naar het Tjeukemeer om met een in rubberverpakte microfoon onderwater opnamen te maken. Jules wilde graag weten hoe ver een geluid onder water droeg. Peter had een waanzinnige hoeveelheid opnameapparatuur: een kamer vol, van dictafoons uit de jaren zestig tot complete studioapparatuur.