Waar
het woord mariachi precies vandaan komt zal naar alle
waarschijnlijkheid altijd wel een raadsel blijven. Lang werd gedacht dat
het een verbastering was van het Franse woord mariage, niet zo vreemd
omdat de Fransen in 1862 Mexico binnen vielen en kort daarna Maximiliaan
als keizer op de troon plaatsten. Het keizerrijk was van korte duur: op
19 juni 1867 werd Maximiliaan geëxecuteerd. Het woord mariachi dateert echter al van voor de zogenaamde "Franse Interventie".
Vandaag de dag associëren
we mariachi met violen, gitaren en trompetten, maar van schallend koper
is in de eerste grammofoonplatenopnames geen sprake. Het Cuerteto
Coculense, genoemd naar de plaats van herkomst, Cocula, telde vier
instrumentalisten: twee violisten, een vihuela- (kleine gitaar) en een
guitarron (basgitaar)-speler. Het kwartet werd in 1907-'08 door drie
verschillende Amerikaanse maatschappijen opgenomen: Edison, Columbia en
Victor. Dit is "Las Abajeñas"
waarin de vrouwen uit uit het laag gelegen land worden bezongen. Ook
bij de Mariachi Coculense de Cirilo Marmolejo (foto) is van trompetten
(nog) geen sprake. Een opname uit 1937 van "La Cantinera". Cirilo's oomzegger José
Marmolejo maakte voordat hij een eigen mariachigroep (Mariachi Tapatio)
startte deel uit van het orkest van Cirilo, en alhoewel er sprake is
van een cornetspeler in sommige vroege mariachibands, is de eerste
bekende trompettist Jesús Salazar, die we hier horen in "La Rosita"
met de Mariachi Tapatio.