Het lokale dialect van Münster heet
masematte, een woord dat in het jiddisj handelen betekent. Jaren geleden
bezocht ik een vriend in Münster, toen hij de deur voor me opendeed
werd ik te enthousiast begroet door zijn bullterrier, die ik tot kalmte
maande met "Koest keilew", waarop mijn vriend informeerde: "Du sprichst
Masematte?" Nou nee, ik gebruikte het jiddisje woord voor hond. Mijn
nieuwsgierigheid was gewekt en 's avonds gingen we naar een café,
waarvan de eigenaar vloeiend in het masematte was. Hij begon met een zin
waarvan ik de betekenis moest achterhalen: "Roin mal wat dat Osnik
schmust?" Roinen ist gucken, schmusen ist sagen, aber Osnik ist kein
jiddisches Wort, ich kenne es jedenfalls nicht." "Osnik heisst Uhr."
"Aha: gucke mal wie spät es ist."
Maar
hoe komt het dat het Münsters dialect jiddisje woorden kent? Het werd
me al snel duidelijk dat de geschiedenis van masematte verbonden is met
de veehandel in Münster en vergelijkbaar is met het dialect van
Winschoten: joodse handelaren spraken jiddisj en dat werd door iedeen
die er omheen bivakeerde deels overgenomen. Maar ook het Rotwelsch, de
dieventaal leverde een bijdrage en soms is de herkomst van een woord
niet meer te achterhalen, want waar komt dat merkwaardige Münsterse
woord voor fiets "Leeze" vandaan? Wie meer over masematte wil weten,
probeer de eigen uitgave van Margret Strunge en Karl Kassenbrock uit
1980 te achterhalen: "Masematte. Das Leben und die Sprache der Menschen
in Münsters vergessenen Viertel".