Vooral de eerste jaren ben ik vaak achter De Muur geweest, soms op een journalistieke missie, zoals de reis met drie voormalige Nederlandse krijgsgevangen officieren naar Colditz, waaruit bleek dat de, op het boek van Pat Reid gefundeerde, tv-serie, een loopje met de geschiedenis nam. Soms om mensen, van wie ik het adres van de Westberlijnse SPD had gekregen, op te zoeken en hun verhalen aan te horen, hoe het was in werkelijkheid was om in de "Erste Bauern- und Arbeiterstaat auf Deutschem Boden" te leven. Luisteren was voldoende: er was de zwemleraar, die was ontslagen, omdat hij volgens het regime onbetrouwbaar was en nu in een abattoir werkte, er was het jonge echtpaar, dat wachtte tot beide kinderen naar bed waren, voordat er naar de verboden Westduitse televisie werd gekeken, omdat ze hadden ontdekt dat de onderwijzeres de kleuters hadden gevraagd of ze de "Heinzelmännchen" (die, net als bij ons destijds Loeki de Leeuw, een Westduitsreclameblok omringden) kenden om daarna, wanneer de kinderen bevestigend antwoordden, de ouders bij de Stasi aan te geven.