Vanmorgen moest ik plotseling een vraag beantwoorden waar ik nog nooit over had nagedacht: "Was het niet frusterend om na veel werk te hebben verricht naar huis te gaan als je programma was uitgezonden?" "Nee", antwoordde ik, want in de krant van een dag oud, zo luidt het gezegde, wordt ook alleen maar vis verpakt". Ik had een luisteraar van "De Gezamenlijke Zenders Peazens & Moddergat" op bezoek, die me een paar zeldzame cadeautjes kwam brengen en zo kon ik net luisteren naar een opname van 5 december 2000 van "Peazens & Moddergat", waarin ik een lans brak voor de muziek van Curaçao en Aruba. Ik vond destijds (en vind nog steeds vreemd) dat Nederland zich zo weinig gelegen liet (en dus laat) liggen aan de muziek van zijn voormalige koloniën, heel anders dan de Britten en de Fransen, bij hun leken calypso's en beguines soms het muzikale leven in Londen en Parijs te beheersen. Waarom zie ik en hoor ik nooit Surinaamse of Antilliaanse muziek op publieke televisie en publieke radio? Van een relatie van mijn luisteraar op Curaçao kreeg ik vanochtend ook een registratie van een concert van Padú del Caribe, een legendarische componist en muzikant, van wie ik sinds het midden van de jaren zestig twee nummers heb op de verzamelelpee "Carribbean dances" (Folkways FP840) en bovendien een aan de inmiddels 89-jaar oude Padú (echte naam Juan Chabaya Lampe) gewijd boekje compleet met opdracht. Pianospelen doet hij niet meer, maar bij de opening van een tentoonstelling van zijn schilderijen speelt hij hier de wiri.