"Wa dornt Ah see sign wi' shittin' fowk whaur pedestrians arenae allowed tae gang?"
31.1.14
Bugatti Type 57
Het in 1934 geïntroduceerde Type 57 was, afgezien van de racewagens, Bugatti's meest succesvolle auto, het aantal modellen (ook in schaal 1/43) is nauwelijks te overzien. De verschillende carrosserieën kregen zelfs namen: Ventoux, Galibier, Stelvio, Aravis, Atalante en Atlantic. Gangloff in het naburige Colmar bouwde ze, maar o.a. Figoni, Corsica, James Young en Van Vooren ontwierpen speciale carrosserieën. De achtcylinderlijnmotor had een inhoud van 3,257 liter (boring en slag 72x100).
30.1.14
Bugatti Type 46
Laat ik om te beginnen duidelijk maken dat ik niets heb met de automobielen die anno nu onder de Bugattinaam verkocht worden, voor mij zijn Bugatti's auto's die ontworpen zijn door Ettore en zijn zoon Jean. Op de foto's het Type 46. Misschien voor de leek ietwat merkwaardig want de drie afgebeelde auto's zien er totaal verschillend uit, maar toch is het drie keer dezelfde auto, niet dezelfde carrosserie, maar wel hetgeen het onderhuidse betreft. Rollend chassis met motor werden door Bugatti in Molsheim geleverd en de koper kon er elders een carrosserie naar keuze op laten zetten. Zo'n maatcostuum was destijds niet ongebruikelijk. Met de verkoop van "La Royale" (Type 41) zat het Bugatti niet mee en dus verscheen in de herfst van 1929 het Type 46, met een achtcylinder in lijn, de slag - 130 mm - was dezelfde als van de motor van "La Royale", de boring was gereduceerd van 125 naar 81 mm, de cylinderinhoud was 5227 cc. Er zijn ongeveer 400 Type 46's gebouwd. Ettore Bugatti's favoriete carrosserie staat hier boven: het zogenaamde "fiacre"-model, hieronder een Type 46 cabriolet met een Duitse carrosserie en een saloon voorzien van een Britse carrosserie.
Knock Out!
Nee, dat aanplakbiljet van BussumsBloei dateert niet van een eeuw geleden, het is gloednieuw*. Ik kijk er met verbazing naar. BussumsBloei en dan een bokser? Zou een bloeiende meidoorn niet meer op zijn plaats zijn? O, die bokser slaat op sterk. Sterk is volgens BussumsBloei als je je knuisten gebruikt om je gelijk te krijgen, kan het dan niet beter BussumsBloed zijn? En die kleur van het affiche? Een verwaterd blauw. Alleen al vanwege het wansmakelijke aanplakbiljet stem ik niet op lijst 6.
*De foto van de bokser dateert uit 1927.
*De foto van de bokser dateert uit 1927.
29.1.14
28.1.14
Panorama
Wedden dat de de Ruttetjes, de Timmernannetjes, de Oranje-Nassautjes, de Schippertjes gisteravond niet naar BBC 1 gekeken hebben om "Panorama" met een reportage over de Spelen van Putin* te zien. Nee, want de Ruttetjes, de Oranje-Nassautjes en de Schippertjes moeten naar Sotsji omdat de Timmermannetjes vinden dat we in gesprek moeten blijven. Niemand van enige importantie gaat, maar Nederland gaat wel, want commercie gaat hier zoals gewoonlijk voor moraal.
*The cost of the Winter Olympics in Russia has quadrupled to a
record-breaking £30 billion following allegations of massive corruption.
Reporter John Sweeney investigates claims that lucrative contracts have
been handed to President Putin's friends, and that billions have been
embezzled by fraudsters and corrupt officials.
Despite the huge
cost of the games, thousands of Olympic workers say they have not been
paid, and some claim they were tortured by the police when they tried to
protest. The games in Sochi are supposed to be a showcase for modern
Russia, but what do they really reveal about President Putin's state?
Pete Seeger
Zelf zingen in een radioprogramma was noch voor medepresentator Bram van Splunteren noch voor mij iets dat we ooit gedaan hadden en toch werden we door Pete Seeger overgehaald om met hem in "Moondogs" - want zo heette het radioprogramma - mee te zingen. Het is daarna nooit meer gebeurd want alleen Seeger had dat overtuigende enthousiasme om ons over onze gêne heen te laten klimmen.
Hij overleed gister op 94-jarige leeftijd. Behalve dat ik een opname met zijn kleinzoon Tao laat zien, waar hij zo'n twintig jaar geleden een zaal aan het zingen kreeg, ook twee oudere opnamen uit zijn televisieprogramma "Rainbow Quest", één met Sonny Terry en Brownie McGhee en één met Mississippi John Hurt.
Bibliofiel 3
Immerhin keek op de kaart van
Friesland. Dat Metslawier was een
verdomd klein plaatsje, eigenlijk veel te klein om in 1929 een
kledingzaak te hebben gehad, want dat had hij inmiddels wel ontdekt:
mensen gingen, destijds net als nu, naar grotere plaatsen om kleren aan
te schaffen. Hij kon natuurlijk zijn achterneef Sybrandus Immerhin in
Groningen te bellen, die keek naar elke detectiveserie die op de tv te
zien was, en hem te vragen naar Metslawier te rijden en onderzoek te
doen
naar het bestaan van kleedingmagazijn Okke Knol in 1929. In ieder geval
bestond de zaak nu niet meer, dat had hij computerend al nagekeken. Hij
besloot de telefoon te pakken, maar Sybrandus bleek niet thuis.
Immerhin had al eens een paar dure klerenhangers van Balkema gekocht.
Eentje van "Kleedingparadijs Hobbe Radsma Hzn. te Morra" en een andere
van "Kobus Salverda Dames & Heerenkleeding te Bontebok". Omdat
ze zo prijzig waren geweest had Immerhin ze aan de binnenkant van zijn
woonkamerdeur gehangen. Maar nu hij op de kaart van Friesland had
ontdekt hoe klein Metslawier was en vervolgens Morra en Bontebok had
opgezocht begon hij aan het bestaan van Kleedingparadijs Radsma en
Salverda's Dames & Heerenkleeding te twijfelen. Wat als hij door
Balkema was beetgenomen? En hij falsificaties had aangeschaft? Immerhin
haalde Radsma van de deur en begon voorzichtig over de letters te
wrijven, ze gaven niet af. Er gebeurde niets en hij voelde zich
opgelucht. Hij werd er vrolijk van, haalde een fles wodka uit de keuken
en schonk
een fors glas in. Balkema had hem dus niet opgelicht. Hij keek nog eens
goed naar de klerenhanger van Kleedingmagazijn Hobbe Radsma Hzn. uit
Morra.
Dat was toch wel een heel bijzondere. Hij pakte klerenhanger op, stootte
zijn glas wodka om en de hanger werd drijfnat. De letters op de hanger
liepen ogenblikkelijk uit. Kleedingmagazijn bleef onaangetast maar
Hobbe, Radsma, Hzn. en Morra liepen uit. Godgloeiendegodverdomme.
Balkema had
hem dus wel degelijk opgelicht. Balkema had een hangertje uit Leeuwarden
bewerkt,
want dat dat woord kwam uiteindelijk te voorschijn. De schoft. Hij zou
de rotzak
morgen meteen bellen, om half acht, voordat Balkema naar zijn werk ging.
Maar eerst moest hij de hanger van Kobus Salverda uit Bontebok
controleren en ja hoor, ook daarvan liepen de letters meteen uit, nadat
hij er paar druppels wodka op had laten vallen. Hij bleef die nacht
wakker. Dat de enig andere
Nederlandse klerenhangerverzamelaar hem zo had kunnen bedriegen,
begreep hij niet. Eerst was hij razend geweest, daarna verdrietig, maar
nu zon hij op wraak. Maar elk plan daartoe verwierp hij weer. Niet goed
genoeg. Niet subliem genoeg. Want dat het subliem moest zijn, stond
voor hem vast. Balkema moet voorgoed worden vernietigd en zijn imitatie
antieke klerenhangers erbij. In elk geval ging hij hem niet bellen. Hij
zou net doen of zijn neus bloedde en over drie maanden gewoon naar
Zwolle afreizen en daar toeslaan. Verschrikkelijk toeslaan. Hij stond op
en keek opnieuw naar de door Balkema vervalste klerenhangers. Morra en
Bontebok. Misschien moest hij daar maar eerst eens naar toe om
inspiratie voor zijn wraak op te doen. Uiteindelijk kwam Immerhin op het
volgens hem briljante idee: hij zou
in de rubriek gevraagd een kleine advertentie in de Leeuwarder Courant,
die immers in Friesland huis aan huis gelezen werd, zetten, met
Balkema's naam, adres en telefoonnummer : "Gezocht: onbeschilderde oude houten klerenhangers. Ik bied 25 euro per stuk." Balkema zou verdrinken in de aanbiedingen. Fantastisch!
27.1.14
Bibliofiel 2
De laatste keer dat ze elkaar spraken, hadden ze het over het probleem
gehad om zijn verzameling aan bezoekers te laten zien. Balkema had zijn hele huis van
onder tot boven behangen met klerenhangers. Balkema had overal spijkers
in de muur geslagen en aan iedere spijker een hanger gehangen. Dat leek
ook voor Immerhin een prachtige oplossing, maar de meeste muren in zijn
woning werden in beslag genomen door boekenkasten en hij kon toch
moeilijk zijn eerste hobby - het stuklezen van boeken - voor zijn tweede
hobby - het verzamelen van klerenhangers - aan de kant schuiven.
Balkema had vervolgens een wisseltentoonstelling voorgesteld: ieder
maand een ander stel hangers, maar uiteindelijk had Immerhin besloten op
alle deuren van zijn huis latten te schroeven en daar spijkers in te
slaan om daar zijn klerenhangers aan op te hangen. Het maakte wel flink
lawaai als hij een deur achter zich dichttrok en er viel wel eens een
hanger van een spijker, maar hij kon nu elke dag van zijn hangers
genieten. Maar omdat hij te dunne, te korte spijkers had gebruikt, die hij
bovendien nog te ver in de latten had geslagen, begon het Immerhin na en
paar weken toch heel erg te vervelen, dat wanneer hij een deur achter
zich dicht trok, er klerenhangers van de spijkers vielen. En natuurlijk iedere keer
aan de andere kant van de deur die hij net gesloten had. Hij probeerde
het euvel te verhelpen door de spijkers met een tang iets naar boven om
te buigen, maar dat lukte slecht. Hij besloot Balkema te bellen. Die
raade hem aan de spijkers te vervangen door oogjes met een schroefdraad.
"Maar dan moet ik de hele zaak demonteren. Nieuwe latten op de deuren
schroeven, dat is een enorm werk, dan ben ik een paar weken bezig."
"Ja", zei Balkema, "maar het is het één of het ander."
Het enige dat Immerhin miste
was een Nederlandse klerenhangercatalogus met afbeeldingen en prijzen.
Hij had het er met Balkema op hun jaarlijkse bijeenkomsten in Zwolle wel
eens over gehad, maar die vond het onzin. Toch zou het handig zijn,
want zonder catalogus wist je niets van zeldzaamheid en prijzen, je
moest een schatting maken. Immerhin begreep best dat een vooroorlogs
Amsterdams C&A-hangertje hooguit twintig cent waard was, maar
wat was een klerenhanger van Van Schuppen uit Veenendaal waard? Tien
euro, dertig euro, vijftig euro? Balkema zei als het over prijzen ging
altijd: "Het is, wat de gek er voor geeft!" Maar dat was het nou net,
Balkema en hij waren de enige gekken. En het als het er op aankwam wist
Balkema heel goed wat hij voor een klerenhanger uit een kleine Friese
plaats, die hij dubbel had, moest vragen. Laatst nog bood hij in een
telefoongesprek een hangertje aan uit Dokkum, dat moest vijfenzeventig euro
opbrengen. Dat was geen kattenpis. Immerhin besloot zonder Balkema's medewerking toch met een
inventarisatie van klerenhangers te beginnen. Nee, geen gedrukte
catalogus, zelfs niet een catalogus in boekvorm, want hij wist hoe die
zou eindigen: in verfrommelde bladzijden in een hoek van de kamer. Dus
hij nam voor elke hanger een apart vel papier, maakte een tekening en
noteerde het opschrift van de hanger en gaf een prijsindicatie. Hoger
dan 75 euro ging hij niet. Het kostte hem zes weken, maar toen keek hij
tevreden naar een mooi overzicht. Hij zou Balkema toch maar eens bellen,
misschien kon hij hem overhalen hetzelfde te doen. Maar Balkema hield
de boot af, vond het allemaal onzin en zei dat hij er bovendien geen
tijd voor had. Wel had hij een heel bijzonder hangertje in de aanbieding:
voor 125 euro kon Immerhin een hangertje overnemen van kleedingmagazijn
Okke Knol uit Metslawier. Vermoedelijk uit 1929, zei Balkema.
(wordt vervolgd)
(wordt vervolgd)
26.1.14
Bibliofiel
(eerder op dit blog verschenen)
Lajos Immerhin woonde in Den Haag ver van het strand. Het kostte hem als hij naar Kijkduin fietste, met die verdomde helling aan het eind, zeker een half uur, maar hij kwam er graag. Al was het alleen maar om moffen te pesten, die, in alle vroegte, van de camping vlakbij, hun kuilen voor de dag hadden gegraven, rond twaalf uur om te eten hun kuil verlieten, die dan rap door Lajos en zijn vrienden werd ingenomen. Bij terugkeer van de moffen ontstond altijd een woordenstrijd, de moffen wilden hun kuil terug. Dat konden ze vergeten: het strand was 'Holländisches Gebiet und gehört uns'. Een poosje kwam hij er met een vriendinnetje, dat hij na een maand al weer aan de kant zette omdat ze aanmerking maakte op zijn kinderachtig gedrag: hij liep bijvoorbeeld graag met een voet in de goot, de andere op het trottoir. Jezus wat een gezeur. Meiden hadden altijd wat te zanikken, terwijl er juist op hen van alles aan te merken viel: ze hielden van de verkeerde muziek: Pat Boone of Max van Praag en dergelijken, ze begrepen ook niets van zijn passie voor klerenhangers, fietsten met een slakkengang, terwijl wanneer hij voorstelde naar de Wassenaarse Slag te rijden, ze hun neus ophaalden: dat was veel en veel te ver. Hij had een poos een echte vriendin gehad - platonisch noemden ze zo'n verhouding - maar die was verhuisd en alle contact met haar was verbroken. Immerhin las graag. Hij had van jongsafaan heel wat boeken verslonden of beter gezegd letterlijk kapot gelezen. Want iedere gelezen bladzijde scheurde hij uit een boek en verkreukelde hij, bang dat een andere, volgende lezer, hetzelfde plezier zou ondervinden. Het eerste boek, waarvan, tot schrik van zijn ouders, alleen de kaft werd bewaard was - hoe treffend - Hector Malots "Alleen op de wereld" geweest. Immerhin had inmiddels een boekenkast vol lege banden. Nadat hij besloot bibliofiel te worden, had hij in het begin alleen maar boeken met eenzaam in de titel verzameld, zoals "Eenzaam avontuur" en "Eenzaam maar niet alleen", maar daar was hij van teruggekomen: er verschenen doodsimpel te weinig boeken met dat woord op de kaft. Toch maakte hij ieder keer een klein vreugdesprongetje, wanneer hij weer zo'n boek ontdekte: "De eenzaamheid van de priemgetallen" en "Oud en eenzaam" waren er een voorbeeld van. Alle "eenzame" banden stonden ook in een apart kastje. In de kelder, ergens ver weg, bewaarde hij zijn kleine Winkler-Prinsencyclopedie en zijn woordenboeken, want daarin had hij noodgewongen de gelezen bladzijden laten zitten. Toen zijn ouders hem lang geleden ieder jaar met Sinterklaas een deeltje "Wie, Wat, Waar" hadden gegeven, had Immerhin ook daaruit na lezing iedere bladzijde verwijderd, maar hij kwam erachter dat hij onmogelijk alles kon onthouden en hij naslagwerken, die compleet gebleven waren, nodig had. Er was een enorme stampij onstaan toen de kleine Immerhin - hij moet een jaar of tien geweest zijn - uit boeken, geleend bij de plaastelijke volksbibliotheek, na lezing ook daaruit de bladzijden begon te scheuren en te verkreukelen. Zijn vader had vervolgens een forse schadevergoeding moeten betalen, want slechts de kaft van een eerste druk van A.D. Hildebrands "Bolke de Beer" was teruggebracht. Immerhin senior was woedend thuisgekomen en had gevloekt: "Krijg de klere, kleine verdommeling" en Immerhin jr. had een week lang kamerarrest gekregen. Zonder boek! Krijg de kleren? Wat een rare uitdrukking, want hij had kleren genoeg. Ze hingen allemaal keurig op hangertjes in de kast in zijn kamertje. Omdat er niets te lezen viel, haalde Immerhin zijn kleren uit de kast en bekeek de hangertjes. Aha, nu viel er toch nog iets te lezen. Inmiddels had hij een verzameling van 459 houten klerenhangers, allemaal voorzien van de naam van een vaak vooroorlogs kledingmagazijn, hij had klerenhangers uit Gorredijk, uit Goes en Schin op Geul, om maar een paar zeldzame te noemen. Soms had hij er ééntje met een andere verzamelaar kunnen ruilen, maar Immerhin had ontdekt dat er in ons land maar weinig klerenhangerverzamelaars waren, in Duitsland waren er veel meer, daar was zelfs een vereniging van klerenhangerverzamelaars, net als in Engeland, maar hij wilde alleen Nederlandse klerenhangers. In Houtigehage woonde Hobbe Balkema, de enige andere Nederlandse verzamelaar, die hij kende en die hij, nadat hij op Marktplaats een advertentie had gezet, ook had ontmoet want ze hadden een afspraak gemaakt in de stationsrestauratie in Zwolle, waar ze elkaar sindsdien ieder jaar op de laatste zaterdag in november ontmoetten en elkaar hun jongste veroveringen lieten zien. (wordt vervolgd)
Lajos Immerhin woonde in Den Haag ver van het strand. Het kostte hem als hij naar Kijkduin fietste, met die verdomde helling aan het eind, zeker een half uur, maar hij kwam er graag. Al was het alleen maar om moffen te pesten, die, in alle vroegte, van de camping vlakbij, hun kuilen voor de dag hadden gegraven, rond twaalf uur om te eten hun kuil verlieten, die dan rap door Lajos en zijn vrienden werd ingenomen. Bij terugkeer van de moffen ontstond altijd een woordenstrijd, de moffen wilden hun kuil terug. Dat konden ze vergeten: het strand was 'Holländisches Gebiet und gehört uns'. Een poosje kwam hij er met een vriendinnetje, dat hij na een maand al weer aan de kant zette omdat ze aanmerking maakte op zijn kinderachtig gedrag: hij liep bijvoorbeeld graag met een voet in de goot, de andere op het trottoir. Jezus wat een gezeur. Meiden hadden altijd wat te zanikken, terwijl er juist op hen van alles aan te merken viel: ze hielden van de verkeerde muziek: Pat Boone of Max van Praag en dergelijken, ze begrepen ook niets van zijn passie voor klerenhangers, fietsten met een slakkengang, terwijl wanneer hij voorstelde naar de Wassenaarse Slag te rijden, ze hun neus ophaalden: dat was veel en veel te ver. Hij had een poos een echte vriendin gehad - platonisch noemden ze zo'n verhouding - maar die was verhuisd en alle contact met haar was verbroken. Immerhin las graag. Hij had van jongsafaan heel wat boeken verslonden of beter gezegd letterlijk kapot gelezen. Want iedere gelezen bladzijde scheurde hij uit een boek en verkreukelde hij, bang dat een andere, volgende lezer, hetzelfde plezier zou ondervinden. Het eerste boek, waarvan, tot schrik van zijn ouders, alleen de kaft werd bewaard was - hoe treffend - Hector Malots "Alleen op de wereld" geweest. Immerhin had inmiddels een boekenkast vol lege banden. Nadat hij besloot bibliofiel te worden, had hij in het begin alleen maar boeken met eenzaam in de titel verzameld, zoals "Eenzaam avontuur" en "Eenzaam maar niet alleen", maar daar was hij van teruggekomen: er verschenen doodsimpel te weinig boeken met dat woord op de kaft. Toch maakte hij ieder keer een klein vreugdesprongetje, wanneer hij weer zo'n boek ontdekte: "De eenzaamheid van de priemgetallen" en "Oud en eenzaam" waren er een voorbeeld van. Alle "eenzame" banden stonden ook in een apart kastje. In de kelder, ergens ver weg, bewaarde hij zijn kleine Winkler-Prinsencyclopedie en zijn woordenboeken, want daarin had hij noodgewongen de gelezen bladzijden laten zitten. Toen zijn ouders hem lang geleden ieder jaar met Sinterklaas een deeltje "Wie, Wat, Waar" hadden gegeven, had Immerhin ook daaruit na lezing iedere bladzijde verwijderd, maar hij kwam erachter dat hij onmogelijk alles kon onthouden en hij naslagwerken, die compleet gebleven waren, nodig had. Er was een enorme stampij onstaan toen de kleine Immerhin - hij moet een jaar of tien geweest zijn - uit boeken, geleend bij de plaastelijke volksbibliotheek, na lezing ook daaruit de bladzijden begon te scheuren en te verkreukelen. Zijn vader had vervolgens een forse schadevergoeding moeten betalen, want slechts de kaft van een eerste druk van A.D. Hildebrands "Bolke de Beer" was teruggebracht. Immerhin senior was woedend thuisgekomen en had gevloekt: "Krijg de klere, kleine verdommeling" en Immerhin jr. had een week lang kamerarrest gekregen. Zonder boek! Krijg de kleren? Wat een rare uitdrukking, want hij had kleren genoeg. Ze hingen allemaal keurig op hangertjes in de kast in zijn kamertje. Omdat er niets te lezen viel, haalde Immerhin zijn kleren uit de kast en bekeek de hangertjes. Aha, nu viel er toch nog iets te lezen. Inmiddels had hij een verzameling van 459 houten klerenhangers, allemaal voorzien van de naam van een vaak vooroorlogs kledingmagazijn, hij had klerenhangers uit Gorredijk, uit Goes en Schin op Geul, om maar een paar zeldzame te noemen. Soms had hij er ééntje met een andere verzamelaar kunnen ruilen, maar Immerhin had ontdekt dat er in ons land maar weinig klerenhangerverzamelaars waren, in Duitsland waren er veel meer, daar was zelfs een vereniging van klerenhangerverzamelaars, net als in Engeland, maar hij wilde alleen Nederlandse klerenhangers. In Houtigehage woonde Hobbe Balkema, de enige andere Nederlandse verzamelaar, die hij kende en die hij, nadat hij op Marktplaats een advertentie had gezet, ook had ontmoet want ze hadden een afspraak gemaakt in de stationsrestauratie in Zwolle, waar ze elkaar sindsdien ieder jaar op de laatste zaterdag in november ontmoetten en elkaar hun jongste veroveringen lieten zien. (wordt vervolgd)
25.1.14
Chevrolet 3
Mijn verzameling automodellen blijkt aanzienlijk meer Fords dan Chevrolets te bevatten, zou dit komen omdat Ford anders dan General Motors het aantal merken uiteindelijk toch minder gedifferentieerd heeft, goed er zijn Mercury en Lincoln, maar niet de lange reeks van Chevrolet via Pontiac, Buick, Oldsmobile naar Cadillac. De foto toont een 1937 Chevrolet coupé, natuurlijk met de in 1929 geintroduceerde 'stovebolt six', de legendarische zes-in-lijn-motor van Chevrolet.
Kwartetten 5
De meeste vroege kwartetten hadden prominent 'Jubilee' in hun naam om duidelijk te maken dat ze niets te maken hadden met de 'black minstrel shows', waarin blanken met zwartgemaakte gezichten zwarten belachelijk maakten, een genre humor dat in de Verenigde Staten vrijwel niet uit te roeien bleek. Als voorbeeld eerst een (recente opname van een) lied uit 1834, gevolgd door een stukje "comedie" uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. De in 1866 in Nashville geopende Fisk Universiteit kreeg eeen koortje, dat oorspronkelijk alleen in Nashville e.o. optrad, maar vanaf 1871 op tournee ging om geld in te zamelen voor de armlastige universiteit. Het koor bestond uit uit elf zangers en zangeressen begeleid door een pianiste, pas in Columbus, Ohio kreeg het koor een naam: de Fisk Jubilee Singers ontleend aan het feit dat met het afschaffen van de slavernij het jaar van 'jubilee' was aangebroken. Van dat oorspronkelijke koor bestaan geen opnamen, de eerste opname van de Fisk Jubilee Singers - inmiddels gereduceerd tot een herenkwartet - dateert van 8 december 1909: "Swing Low, Sweet Chariot".
24.1.14
Ariel
In een artikel in de "International New York Times" van vandaag over Ariel Rechtshaid:
"That includes records from Cass McCombs, a Northern California post-hippie singer-songwriter, and Justin Bieber. There's "Reincarnated" from Snoop Lion - the reggae makeover of Snoop Dogg - and "Climax", a cinematic, cleverly teasing single by the R&B singer Usher. A complex, fiddly record of postmodern pop values by Vampire Weekend and a clear, ebullient album of retrogade ones by Haim, crossing the sound of the Eagles and Fleetwood Mac with early Madonna. And finally, a gloriously wrong-sounding album by Sky Ferreira, "Night Time, My Time", which in its dense rush suggests shades of Phil Spector, 70's art-rock and 80's girl-pop and probably deserves its own grammy."
Kortom kort samengevat: Hobbe, hobbe, wat stjonkt de bolle wer!
Chevrolet 2
Het eerste dat opvalt is de enorme bodemvrijheid van deze Chevrolet, die was ook wel nodig want de wegen in de Verenigde Staten waren slecht. Chevrolet was in 1917 opgenomen in de General Motorsfamilie, het model stelt een V8 uit 1918 voor.
Kwartetten 4
Ook dit werkje "Daniel in the Lion's Den" werd gerecycled en dient nu ter meerdere glorie van een Amsterdamse voetbalclub. Het Norfolk Jubilee Quartette nam het 86 jaar geleden op in New York. Het viertal nam niet alleen geestelijke werkjes op, maar stond ook onder de naam Norfolk Jazz Quartette in de studio met wereldse muziekjes. In 1937 werd "Beedle De Beedle De Bop Bop" vastgelegd. Het succes van het Norfolk Quartette had gevolgen want tenminste twee kwartetten uit Norfolk (Virginia) gingen de opnamestudio in: het Silver Leaf Quartette (foto), hier met "Will the Circle be unbroken" (dat vooral bekend werd in bluegrassuitvoeringen) en het Golden Gate Quartet, hier met "Blind Barnabas".
23.1.14
Chevrolet
Wie in 1914 bij Chevrolet - drie jaar eerder opgericht door W.C. Durant en Louis Chevrolet - op het idee kwam bovenstaand model "Royal Mail" te noemen, weet ik niet. Het gaat overduidelijk om een cabriolet, de gesloten uitvoering had dan ook een andere naam: "Baby Grand". Beide modellen hadden viercylinderkopklepmotoren en waren bedoeld om Ford met zijn T te beconcurreren.
22.1.14
Kwartetten 3
De melodie van "This land is your land" is dus niet van Woody Guthrie maar ouder, want eind jaren twintig namen de Birmingham Jubilee Singers "What you gonna do when the world is on fire?" op, of ze dat onder die naam deden, daar ben ik niet geheel zeker van, ik vermoed dat ze het onder de naam Alabama Four deden en dan is de opnamedatum ook precies te achterhalen: 14 oktober 1927. Je zou kunnen zeggen dat sommige goed in het gehoor liggende melodietjes gercycled - van een andere tekst voorzien - worden, dat gebeurde ook met "Gimme that ol' time religion" door de Jubalaires (foto), die maakten er medio jaren veertig "The Preacher and the Bear" van.
21.1.14
Kwartetten 2
Het Golden Gate Quartet schijnt nog steeds te bestaan al zijn de oorspronkelijke leden inmiddels al lang overleden. Het werd in 1934 door een viertal studenten (foto) van het Booker T. Washington Collge in Washington (Virginia) gevormd*. "GospelTrain" dateert uit 1938. De trein oospronkelijk gezien als een een uitvinding van de de duivel werd later het middel om naar de hemel te gaan. De "Mills Brothers" gingen een stap verder dan het imiteren van de fluit van een stoomlocomotief en namen een werkje van de Original Dixieland Jazz Band onder handen en hoe!
*Er was eerder een Golden Gate Quartet, opgericht in 1892 in Baltimore, Maryland.
*Er was eerder een Golden Gate Quartet, opgericht in 1892 in Baltimore, Maryland.
20.1.14
Kwartetten
Eén van de eerste zwarte kwartetten die op de grammofoonplaat werden vastgelegd is het "Dinwiddie Colored Quartet". Het zong gospels en ging op tournee ten bate van de "Dinwiddie Normal and Industrial School" in Dinwiddie (Virginia). Dit is één van de zes opnamen die in 1902 werden gemaakt. Er zouden nog veel van die zwarte kwartetten volgen, in januari 1935 stonden "The Ink Spots" in New York in de studio met het komische "Mama don't allow".
Lezen
Igor Shteyngart woont tot zijn zevende In Leningrad. Het astmatische jongetje heeft dan al een boek geschreven "Lenin and his Magical Goose". In 1979 emigreert hij met zijn ouders naar de Verenigde Staten, dankzij een overeenkomst tussen Leonid Brezhnjev en Jimmy Carter mogen Joden de Sowjet-Unie verlaten. Zijn voornaam wordt veranderd in Gary. Van Gary Shteyngart zijneen aantal boeken verschenen, "The Russian's Debutante's Handbook, "Absurdistan", "Super Sad True Love Story" met als laatste, het deze maand uitgekomen, "Little Failure A Memoir"*. Het lijkt merkwaardig dat een schrijver - net in de veertig - zijn herinneringen noteert, vaak komen schrijvers pas aan het eind van hun leven toe aan een autobiografie, als ze er al aan toekomen. "Little Failure" is een schitterend boek en niet alleen omdat het de botsing tussen twee culturen beschrijft, voor iedereen is die botsing immers anders, maar vooral omdat Gary Shteyngart er prachtig tragi-komisch verslag van doet. De emigratie in 1979 gaat via Berlijn-Schönefeld, Wenen en Porta Portese in Italië, waar naar Shteyngarts ouders een zak met Russische kompasjes voorzien van hamer en sikkel hebben meegesleept, met de bedoeling die één voor één van de hand te doen en dus vinden we de kleine Shteyngart achter een op de grond gespreid beddelaken terwijl hij roept:'"Mille lire! Mille lire!". Hij vervolgt in "Little Failure": "A thousand lire, less than a dollar, is what each of the compasses costs, and the Italians, they are not animals. They see a poor refugee boy in a polka-dot-vertical-striped shirt, they will give him a thousand lire. "Grazie mille! Grazie mille!" I reply as the money is thrust in one hand and a little piece of Russia leaves another.' In New York wordt Igors voornaam gewijzigd en komt hij op een joodse school, de Solomon Schechter School of Queens, waar hij zich totaal niet thuis voelt en door zijn medeleerlingen - ook door zijn slechte beheersing van de Engelse taal - wordt gepest. Inmiddels is hij getuige van een conflictueuze situatie thuis en is zijn grootmoeder zijn enige toeverlaat. Shteyngart studeert aan Oberlin, waarschijnlijk het meest vrijgevochten - lees liberal - college in de Verenigde Staten, dat hij meesterlijk beschrijft. Shteyngart verkoopt zijn eerste verhaal. En hij mag zich in 2014 een succesvol schrijver noemen. Wie niet kan wachten - en ik ben blij dat ik dat niet gedaan heb - op een Nederlandse vertaling, moet "Little Failure" ogenblikkelijk aanschaffen.
*Random House ISBN 978-0-678-64375-3
Wobbe
"Gisteravond froech myn kleinsoan: 'Opa, gaat Douwe Bob als ambassadeur fanne frijheid oek naar Sotsji?' Ik sei: 'Nee, jonkje, daar gaat Rutte hene?' Mar soas alle kynders ging er deur met fragen: 'Mar opa, wij binne toch al befrijd en soan rondtocht as ambassadeur kost toch heel feul senten!' 'Ja suks kost feul senten, jonkje en Rutte syn reis naar Sotsji kost noch 'n protte mear.'' 'En Rutte seit steeds dat we sunich weze mutte.' 'Suks geldt allenich foar oans soart minsen jonkje!' was myn antwoard."
19.1.14
Duizelen
Duizelen die namen van de in het vorige stukje genoemde muziekjes u? Geen idee wat een maxixe is? Hier is de meest bekende. Mijn moeder kende er een tekst op, waar ik alleen de volgende regels van onthouden heb: "'t meisje van de slager dat is zo mager, 't meisje van de bakker dat is zo'n stakker."
De polska komt uit Zweden, hier gespeeld op een nyckelharpa (foto).
De conga was oorspronkelijk een Cubaanse carnavalmars, die in je jaren derig en veertig populair werd in de Verenigde Staten en een soortgelijke functie vervulde als de polonaise in ons land.
Een verbunkos, of een verbunk, omdat dat woord meteen de afkomst van het woord duidelijk maakt - het Duitse Werbung -, was een Hongaarse mannendans waarmee recruten voor het keizerlijk/koninklijke leger werden geworven.
Klezmermuziek
Ik zet even een paar woorden op een rij: polka, maxixe, quadrille, czardas, samba, tango, doina, rumba, wals, jig, reggea, reel, polska, conga, verbunkos, foxtrot en laat de bekendheid van de begrippen aan u over. Maxixe, zegt u niets? Wel gehoord van de verbunkos, maar u hebt 'm nooit gedanst? Polska is dat een variant van de polka? Laat ik een antwoord geven op de laatste vraag: een polska is een Zweedse dans, die het internationaal niet gehaald heeft en geen band heeft met de uit Bohemen afkomstige polka, die in de 19e eeuw zich razend snel verspreidde, eerst over Europa en vervolgens over de rest van de wereld. Een Brussels dansorkest (ik noem maar een voorbeeld) uit pakweg 1885 had de polka, de wals, de maxixe op zijn repertoire. Dertig jaar later was de maxixe verdwenen en waren de tango en foxtrot toegevoegd. Ik bedoel dat je om verzekerd te zijn van optredens datgene moet spelen wat gevraagd wordt. Voor klezmermuzikanten gold hetzelfde want bv. in Roemenië kon je niet bestaan van enkel optredens op chassenes (joodse bruiloften), maar moest je een uitgebreider reperoire hebben dat aantrekkelijk genoeg was om ook in nietjoodse kring op te treden. In Roemenië dook daardoor de doina op in klezmermuziek en in Rusland de sher. Dat vervolgens door emigratie naar de Verenigde Staten, waar musici uit Roemenië, Rusland, Hongarije, Polen etc. elkaar ontmoetten, een soort universele klezmermuziek ontstond, ligt voor de hand.
18.1.14
Leenwoorden
Het Nederlands zit vol met leenwoorden, alleen zijn we ons daar lang niet altijd van bewust: insinueren komt bijvoorbeeld uit het Frans, gratis uit het Latijn, faxen uit het Engels en flamingo uit het Portugees. In het Jiddisj is het niet anders, een Jiddisjspreker in Rusland zal het woord "zabastovkes" begrijpen, omdat het aan het Russische woord zabastovka (is staking) ontleend is. maar problemen hebben met ons sjloume duikelaar, ontleend aan de naam van de uitgever van een poerimkrant rond 1800 in Amsterdam. Het woord nextdoorke (buurvrouw) kwam in het Jiddisj niet voor, voordat Joden uit Oost-Europa zich in grote getale vestigden in Oost New York. Het volgende, opstandige lied komt uit Rusland. De tekst luidt:
"In ale gasn wu man geyt hert man zabastovkes! Jinglekh, medlekh, kind un keyt shmusn fun pribovkes. Genug shon, brider, horeven, genug shon borge layen! Macht a zabastovke! Lomir, brider, zich befrayen! Brider un shwester, lomir zich geben die hent! Lomer Nikolaykalen tsebrechen die went! Hey, hey, doloy politsey! Doloy samoderzhavye vRasey! Brider un shwester, lomir geyn tsuzamen! Lomir Nikolaykalen begroben mit der mamen! Hey, hey, doloy politsey! Doloy samoderzhavye vRasey!"
De eerste regel levert voor iemand die het Duits - de oerbron van het Jiddisj - machtig is, geen problemen is tot hij stuit op zabastovkes, dat staking betekent (zie boven). De tweede regel is minder eenvoudig, er staat vertaald: Jongens, meisjes (mannen, vrouwen) en kinderen praten over slavernij. En dan: "Genoeg, broeders, van borgen en lenen. Staakt. Laten we, broeders, ons bevrijden. Broeders en zusters reikt elkaar de hand. Laten we (tsaar) Nicolaas' muren kapot slaan. Héé, héé, weg met de politie. Weg met de heersende Russische kliek. Broeders en zusters laten we ons te samensluiten. Laten we Nicolaas en zijn moeder begraven. Héé, héé weg met de politie. Weg met de Russische heersende kliek."
In feite zou je moeten vaststellen dat jiddisj weliswaar één taal is, maar steeds woorden ontleend aan de taal van de omgeving waar Jiddisjsprekenden zich bevinden. In de klezmermuziek ontdekken we hetzelfde fenomeen, Russiche klezmermuziek wijkt af van die uit Roemenië, omdat de omgeving een grote rol speelt, je zou dan het woord leenmuziek kunnen gebruiken.
Spiritisme
Op 15 januari j.l. schreef ik o.a. over Houdini's strijd tegen spiritisme. In een per abuis - op mijn brievenbus staat tweemaal NEE - bezorgde lokale advertentiefuik, want een krant wil ik het blad niet noemen, kondigt ene Janneke Leber onder het motto "Spirtualiteit is "in"" bijeenkomsten met haar als medium aan. Alsof spirtualiteit en spiritisme identiek zijn. Ik lees over Janneke: "Ze helpt mensen die met persoonlijke problemen worstelen en maakt, indien gewenst contact met overleden dierbaren. Over dat laatste zijn volgens haar nog veel misverstanden. Mensen denken dat je 'geesten oproept' en ook dat kan gevaarlijk zijn. Ze noemen dit werk paranormaal en bovennatuurlijk, terwijl het het volgens mij juist iets heel normaals en natuurlijk is. Bovendien is het een vak waar je juist heel nuchter voor moet zijn. En een beroep waar velen van ons aanleg voor hebben, net zoals je aanleg kunt hebben voor muziek of sport."
Janneke heeft een eigen website en daar vond ik dit:
Janneke heeft een eigen website en daar vond ik dit:
17.1.14
Arrangement
Dat je een mars van Sousa in een swingend jasje kunt steken is sinds Bob Crosby's Bob Cats genoegzaam bekend, maar dat je "Yankee Doodle" van een klezmerarrangement kunt voorzien wist ik niet, het gebeurt hier door Veretski Pass (foto), een trio bestaande uit Cookie Segelstein, Stuart Brotman* en Joshua Horowitz, die alle drie hun sporen in de klezmermuziek hebben verdiend. Brotman sprak ik zo'n dertig jaar gelden toen hij tuba speelde in Kapelye. Hier speelt hij een kleine bas, bekend uit Hongaarse volksmuziek. Het fenomeen om bekende liedjes van een jiddisj accent te voorzien was overigens niet nieuw Davy Crockett werd in de handen van Mickey Katz "Duvid Crockett".
*n.b. de eerste bassist van "Canned Heat".
*n.b. de eerste bassist van "Canned Heat".
Facel
Onmiskenbaar een Facel, een II uit begin jaren zestig, die ik gister in een showroom bij mij in de buurt ontdekte. Eigenlijk de zwanenzang van de Franse autohautcouture, toen al die anderen - Bugatti, Delage, Delahaye - de pijp aan Maarten hadden gegeven. Facel was geen eigennaam maar stond voor Forges et Ateliers de Construction 'd'Eure-et-Loire en stond onder leiding van Jean Daninos, die voor de Tweede Wereldoorlog lange tijd voor Citroën had gewerkt, vervolgens een bijdrage had geleverd aan de Franse vliegtuigindustrie (o.a. Morane-Saulnier), maar na 1945 onderdelen leverde aan Ford-France en Panhard. In 1948 kwamen de eerste speciale Facelcarrosserieën, zowel op basis van een Simca (Huit-Sport) als van een Ford (Comète), maar daar bleef, het niet bij: speciale vrachwagencabines, de carrosserie van de Delahaye-jeep, een Renault Dauphine-Sport en een ontwerp voor een nieuwe Panhard Dyna, Facel was in de vroege jaren vijftig bijzonder actief. Maar een auto met een eigen naam op grille of motorkap was natuurlijk een droom die verwezenlijkt moest worden, ook omdat in het hoogste échelon van de Franse automobielindustrie (anders dan in Engeland: Bentley, Rolls-Royce) geen klinkende naam was overgebleven. In 1954 stond op de Parijse autosalon een eerste prototype met een viereneenhalveliter Chryslermotor, maar pas in 1955 werden de eerste exemplaren leverbaar onder de naam Facel-Vega.
De auto op de foto's is een vervolgmodel: de Facel II, met een Chryslermotor van 6,3 liter die 390pk leverde en de auto een topsnelheid leverde van bijna 220 km/u. De markt zeker voor een nieuwe speler in de hoogste autoklasse was niet gemakkelijk en in 1960 introduceerde Facel een kleinere auto met een eigen 1,6 viercylinderlitermotor, die onbetrouwbaar bleek zodat uiteindelijk voor een Volvomotor werd gekozen. In 1964 was het allemaal voorbij, kort voor de introductie van een Facelia met een motor uit de Austin-Healey 3000 ging Facel failliet.
16.1.14
Jodelen 2
Jodelen was natuurlijk oorspronkelijk helemaal geen kunstvorm, het was zowel in de Alpen als in Kameroen, een manier om met elkaar contact te houden, wanneer men elkaar niet meer kon zien. Dat jodelen in zang werd geïntegreerd en tot virtuositeit leidde is een andere zaak. Het leidde tot kunst (of kunstje) ver buiten het oosrpronkelijke terrein. Vandaar de in "Jodelen" (van eergister) genoemde Van Dusens en Lowina's. Her en der is het buiten Zwitserland, Oostenrijk en Zuid-Duitsland nog steeds populair, soms in wordt er Duits gezongen, soms zelfs in de eigen landstaal. Hoe het jodelen in de Verenigde Staten terecht gekomen is en door Jimmie Rodgers (1897-1933) in het tweede decennium van de vorige eeuw populiar gemaakt werd, is waarschijnlijk veroorzaakt door de influx van immigranten uit de net genoemde Europese landen. Grandpa Jones (1913-1998) (foto), bekend uit het countrycircuit, leende een Duits volksliedje en vermaakte het tot in een soort steenkolen-Duits gezongen "Tritzem".
Verenigde Staten
Bernie Sanders, die zichzelf omschrijft als democratisch-socialist en als zodanig de enige onafhankelijke (noch Republikein, noch Democraat) Amerikaanse senator is, maar in de senaat meestal meestemt met de democratische fractie, vroeg per brief aan de NSA (National Security Agency) of hij door de NSA bespionneerd werd. Het antwoord was dat men hem dat niet kon vertellen omdat dat een inbreuk op zijn privacy zou zijn.
15.1.14
Beatles?
Dit 33-toerenplaatje, formaat singletje, kocht ik in 1992 in Kaunas, Litouwen. Niet vanwege het label, het Russische Melodya, ook niet vanwege de titel "Popurri", maar vanwege de componisten John Lennon en Paul McCartney. Een onbekende medley van The Beatles? En aan de andere kant van het plaatje "Soltsne Voshkodit" gesschreven door George Harrison, dat moest dus "Here comes the sun" zijn? Maar laat ik me beperken tot "Popurri" en wat er verder te lezen valt: "Vokal'n-Instr. Ansambl", vocaal en instrumentaal ensemble met tussen haakjes de toevoeging: Engels. Maar geen woord op het etiket dat zegt: The Beatles. Het is dan ook een verdraaid knappe imitatie.
Lezen
Ik kocht het boek omdat ik een paar jaar geleden een roman had aangeschaft die over Sir Arthur Conan Doyle en een Indiase man handelde. Die roman blijkt, nu ik hem nodig heb, onvindbaar in mijn boekenkasten, want de roman ging deels over Doyle's, voor mij onbegrijpelijk, geloof in spiritisme. Doyle was, dit even ter herinnering, arts en de beroemde schrijver van de Sherlock Holmesverhalen. Het boek dat ik twee weken geleden kocht heet "Houdini, het geheime leven van een superheld" en bij doorbladering in de boekwinkel zag ik foto's van Houdini en Doyle samen. Hoe nu? Was Houdini ook op het spirtistische pad geweest? Spiritisme deed zo'n honderd jaar geleden opgeld, het contact krijgen met dierbare gestorvenen was heel populair. Om dat contact te krijgen was een medium noodzakelijk en Doyle's echtgenote bleek zo'n medium. Houdini, zo blijkt duidelijk uit het boek, vindt het allemaal humbug en ontrafelt de trucs waar e.e.a. mee gepaard gaat, er worden van de seances foto's gemaakt, die de betreurde doden tonen, maar Houdini weet, ver voordat er werd gefotoshopt aan te tonen dat er, niet alleen tijdens de seances wordt gemanipuleerd, maar dat ook met de foto's wordt geknoeid. Allemaal hoogst interessant en toch heb ik het boek niet uitgelezen, omdat het erbarmelijk geschreven is. Ik leg hoogst zelden een boek weg, het is net alsof ik, in het kader van het voorafgaande, mijn moeder hoor: "Eet je bordje leeg!", maar "Houdini, het geheime leven van een superheld" is dermate slecht genoteerd, dat ik het de miskoop van de afgelopen tien jaar noem.
14.1.14
Jodelen
Mede dankzij Olga Lowina (van wie nu weten dat haar achternaam in het Münsters dialect bier betekent) zijn we op de hoogte van het feit dat er "heel hoog in de Zwitserse Alpen" gejodeld wordt. Maar er wordt ook gejodeld door de Baka, een pygmeeënvolk in Afrika. Ook in het Grootbritse werd gejodeld, maar dan niet in het vrije veld of tussen de bergen maar op het toneel door George van Dusen, hier om het (nog verwarrender) te maken in "The Yodelling Chinaman" en "The Yiddisher Yodler".
10.1.14
The Goons
The Goon Show was een Brits radioprogramma (1951-1960) met als belangrijkste medewerkers Harry Secombe (1921-2001), Spike Milligan (1918-2002) en Peter Sellers (1925-1980). In de show, een buitengewoon absurd, humoristisch hoorspel, speelden ze met groot succes verschillende figuren. Het programma was van enorme invloed op de latere Monty Python Show (1969-1974), waarvan in juli van dit jaar in Londen een reprise van sketches te zien is op het toneel van O2. In september 1956 haalde "The Ying Tong Song" van The Goons de derde plaats op de Britse hitparade, in dezelfde maand nam Spile Milligan (als één van de figuren uit The Goon Show: Count Jim Moriarty) "You Gotta Go Oww!" op. Het plaatje werd geproduceerd door George Martin, bekend als producer van de opnamen van The Beatles.
9.1.14
Mary & Jim & Steve
Op dat in de kelder gevonden casettebandje staat - ik zette het eergister op dit blog "Oh, Death" van Mary McCaslin en Jim Ringer, ik heb een paar elpees van hen in de kast staan. Mijn vrouw ontmoette ze ooit in Chicago, ze waren toen zo arm als de kerkratten en hadden nauwelijks te eten. Ze hebben niet alleen samen platen gemaakt, maar ook afzonderlijk. Dit is Ringers Tramps & Hawkers van de gelijknamige langspeelplaat en dit is Mary McCaslins "California Zephyr". Samen zingen ze het, in de uitvoering van Waylon Jennings bekend geworden "Amanda". Het duo viel in 1989 uit elkaar en in februari 1992 stierf Ringer. Mary McCaslin treedt nog steeds op, dit is het uit 2009 daterende "Way out West". Uit hetzelfde jaar stamt deze opname samen met Steve Palazzo van Mississippi John Hurts "Creole Bell".
Münster 7
We hebben voor ons rijwiel de gewonere naam fiets, een naam met een raadselachtige achtergrond. Onze zuiderburen gebruiken vélo en daarvan is de afkomst gemakkelijker te achterhalen: vélocipède. In de meeste talen is het een afleiding van tweewieler: biçiklëte, bizikleta, bicikl, bicicleta, cykel, bicycle, bicikleta, bisiklèt, sykkle, bicykel, baaskiil, baiskeli en beic. Natuurlijk bestaan er ook grappig bedoelde namen als stalen ros, het Duitse equivalent ervan is Drahtesel, maar het officiële woord in de Bondsrepubliek is natuurlijk Fahrrad. In 't Masematte heet een fiets Leetze, Knete of Knetemann. Waarna ik concludeer dat een wielrenner zelden zo'n toepasselijke naam had..
Subscribe to:
Posts (Atom)