We hebben voor ons rijwiel de gewonere naam fiets, een naam met een raadselachtige achtergrond. Onze zuiderburen gebruiken vélo en daarvan is de afkomst gemakkelijker te achterhalen: vélocipède. In de meeste talen is het een afleiding van tweewieler: biçiklëte, bizikleta, bicikl, bicicleta, cykel, bicycle, bicikleta, bisiklèt, sykkle, bicykel, baaskiil, baiskeli en beic. Natuurlijk bestaan er ook grappig bedoelde namen als stalen ros, het Duitse equivalent ervan is Drahtesel, maar het officiële woord in de Bondsrepubliek is natuurlijk Fahrrad. In 't Masematte heet een fiets Leetze, Knete of Knetemann. Waarna ik concludeer dat een wielrenner zelden zo'n toepasselijke naam had..