Natuurlijk zou mijn miniatuurspoorbaan in de Elzas liggen. Ik koos een plaatsnaam voor het station: Cernay. Niet dat ik een plattegrond en foto's had waarnaar ik de baan kon modelleren, maar ik zag zo'n lange naam als Ribeauvillé of Pfaffenheim niet zitten. Ik ben één keer, een paar jaar geleden, in Cernay op het station geweest, ik was niet onder de indruk en vond mijn fantasiestation mooier.
Mooie streek, de Elzas, dat wel. Dertig jaar geleden was ik in de plaats waar gister de touretappe eindigde, in Gérardmer, ik heb daar zelfs twee keer rond het meer gefietst, grote beklimmingen zaten er echter niet in, mijn Batavus had een cassette die uitstekend voldeed in Nederland, maar niet in de Elzas. Natuurlijk was ik een aantal keren in Mulhouse, niet alleen vanwege het prachtige automobielmuseum, met de geweldige Bugatticollectie, maar ook om keer op keer het spoorwegmuseum te bekijken, dat duidelijk laat zien dat je als museum niet tot infantilisering hoeft over te gaan om bezoekers te trekken.
Dertig jaar geleden ging ik van Mulhouse naar Ferrette (foto) een klein plaatsje ten zuiden van Mulhouse, vandaar ben ik naar Bazel gefietst. Ik liet de auto in Ferrette staan en kwam dus zonder bagage aan de Frans-Zwitserse grens, waar de Zwitserse douanier me vroeg: "Ware dabi?" Ik moest even nadenken: "Ware dabi?", aha, iets aan te geven. Twee dagen later fietste ik in de richting Porrentruy, vanuit Ferrette minder ver dan Bazel, maar het terrein was geaccidenteerder en ik moest van de fiets.