Hij was heel streng voor zichzelf met de woorden die hij bedacht. Vervreemde Nederlandse woorden met een Duitse ü of een Deense ø of iets dergelijks waren uit den boze. Bøtürhåm was bijvoorbeeld niet toegestaan en met een woord als pronivomal had hij ook problemen, dat leek te veel op een naam die bedacht was door de chemische industrie voor een geneesmiddel. Het vervelende was dat zo'n naam als pronivomal bleef ronddraaien in zijn hoofd en hij zolang geen ander kon bedenken. Dan stond hij midden in de nacht op om te kijken of pronivomal bestond, hij liep de trap af en startte de computer. Pronivomal bestond niet. Dat was aan de ene kant heel mooi, maar toch bleef hij ontevreden omdat het zo geneesmiddelig klonk. Hij vroeg zich ook af of er anderen, misschien ergens in het buitenland dezelfde hobby hadden, dan zouden ze woorden kunnen uitwisselen.