16.10.16

Electra


Jeantaud
Als het aan de politiek ligt rijden we over veertien jaar allemaal electrisch, diezelfde politiek zorgde er ook voor dat in plaats van één, minimaal vijf dieseltjes dagelijks mijn straat komen vervuilen omdat er meer concurrentie in de pakketbezorgdienst diende te komen. En juist die dieselende bestelwagens zouden nu al vervangen kunnen worden door electrische, want grote afstanden rijden ze niet.
Vanaf het eerste begin - en dat was al voor 1900 - namen electrische auto's het op tegen benzinewagens, het was nota bene een electrische auto die het eerste erkende wereldsnelheidsrecord vestigde, de Jeantaud met graaf Gaston Chassseloup-Laubat aan het stuur: 63 km/u. 
De rol van electra raakte echter spoedig uitgespeeld, omdat electra over een korte afstand weliswaar voor een snelheidsexplosie kon zorgen maar zodra er een grotere afstand moest worden afgelegd dienden de accu's worden opgeladen en exact dat probleem speelt vandaag de dag nog steeds de belangrijkste rol. In de Verenigde Staten bleven electrische auto's langer populair dan in Europa, in de grote steden waren ze de eerste decennia van de vorige eeuw in trek bij gefortuneerde dames, met name omdat ze eenvoudiger te bedienen waren dan benzineauto's.
Pas na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kreeg electra een tweede kans, benzineschaarste  zorgde ervoor dat in Frankrijk zich zeker negenentwintig kleine, maar ook grote, contructeurs zich met de ontwikkeling van electrische auto's gingen bezighouden. Soms bleef het bij een enkel exemplaar, maar de Électra van Pierre Faure, die middels een gewoon stopcontact kon worden opgeladen was wel degelijk in de handel voo iets minder dan 20.000 francs, terwijl een Peugeot 202 25.200 francs kostte. De actieradius bedroeg ongeveer 75 km. De enige grote fabriek die zich  aan een electrisch avontuur waagde was  Peugeot met de VLV, leverbaar vanaf 1 mei 1941 en waarvan 377 exemplaren  werden verkocht. De actieradius lag tussen 70 en 80 kilometer met een snelheid van 30 km/u.
Peugeot VLV