Oege Minnema had net zijn shawl om- en zijn jekkertje aangedaan om zijn dagelijks blokje om te gaan, wat niet van een leien dakje ging, want hij wilde niet aan de rollator, dus hij struikelde dan en hij was ook een paar keer op zijn bek gegaan op de Eewal, toen er werd aangebeld, wie zou dat om kwart over negenen op een zaterdag zijn? Welke klootzak haalde het in zijn kop om zo vroeg bij een gepensioneerde aan te bellen? Het bleek Ynte te zijn, nu daar had hij geen behoefte aan, want die lul had zijn bek altijd in beide handen en dan op een manier waar de honden geen brood van lusten. Moet je horen", begon Ynte, er is brand in de Schrans en ik dacht dat we daar maar even heen moesten." Brand of geen brand in de Schrans, maar er was geen denken aan dat hij met Ynte, die altijd de pas er flink inhad, naar de Schrans zou lopen: "Ga jij maar alleen, het is veel te ver. Ik haal amper de Prinsentuin." Koop dan ook een rollator, grote stommeling." Zou je zo'n ellendeling geen klap voor zijn kop geven, dacht Oege, noemt mij een stommeling, is drie jaar jonger dan ik en heeft twee nieuwe heupen.
Hij had er al eens met zijn dokter over gesproken, want hij had al een paar jaar pijn in zijn benen. Het kon best uitstraling zijn vanuit de heup, had die klootviool gezegd. Daar schoot je geen sodemieter mee op. "En dan?", had hij gevraagd. "Nieuwe heup", had de dokter gezegd Geen denken aan, hij had in '47, maar het kon ook '48 geweest zijn, tien dagen in het Bonifaciushospitaal bij de nonnetjes gelegen met blindedarmontsteking en met dergelijke secreten wou hij nooit meer te maken hebben, ze hadden zijn lichaam in plaats met een washandje met een pannenspons gewassen. Daar ging hij nooit weer naar toe. Maar kom het was door die verrekte Ynte al laat geworden voor zijn wandelingetje, hij trok de deur dicht en schuivelde de Speelmanstraat uit.
Opvallend is dat in het stadsfries (net als in het Fries) ge bij het voltooid deelwoord ontbreekt, het is dus nooit gesproken maar sproken, gespikerd maar spikerd. Net als in het Engels "I have been" is het in het Fries "ik haw west" dus afwijkend van het Nederlands "ik ben geweest". Het stadsfries is wat minder consequent en soms hoor je "ik bin weest". In alle woorden met een v wordt die letter een f en hij wordt ook zodanig uitgesproken. Typische friesismen, in wat op het eerste gezicht Nederlands lijkt, zijn stroffelen en ferlet (hebben) fan. Letterlijk betekent frijskieterke vrijschijtertje.