Het
duizelde Twijnstra toen hij weer achter zijn eigen bureau zat. Havank? Zouden
ze in Den Haag ook een Dick Bospark, of hoe heette de schrijver daarvan ook
alweer, gaan aanleggen? En wat moest hij met die Marrichje van der Brol op zijn
kamer? Dat leek toch verdacht veel op een inbreuk op zijn privacy. Hij mocht
Marrichje niet. Ze voelde zich klaarblijkelijk als stagiaire ver verheven boven
de de rest van het personeel. Ze had hem bijvoorbeeld nog nooit gegroet en
laatst had hij bij het kopieerapparaat met twee collega's toevallig een gesprek
over haar gehad. Age Verstolk vond haar "n nuver mokkeltsje".
Misschien is ze wel lesbisch, had Sytske Wester - Singelsma geopperd. Waarop
Age, nooit verlegen om een grapje, "Potmarrichje" had gezegd.
Grinnekend waren ze uit elkaar gegaan toen ze meneer Miedema zagen aankomen.
Intussen zat hij er maar mooi mee. Met Havank en Marrichje van der Brol, het
kon niet erger.
De Haagse collega, die hij
vervolgens belde, had zich voorgesteld als Ina van Meerdervoort, ze
beantwoordde Twijnstra's vraag naar een Dick Bosstraat met een wedervraag: of
hij de misschien de Boslaan bedoelde.
"Nee, nee, een Dick Bosstraat."
"O, de Van den Boschstraat."
"Nee, de Dick Bosstraat, genoemd naar de
detective uit de boekjes van Alfred Mazure."
"Ik ga dat even even aan een collega vragen, een
ogenblikje."
Het bleef daarna heel lang stil en
hij hoorde iemand op de achtergrond in een hysterische lachbui
uitbarsten."
Noch naproestend kwam Ina weer aan
de telefoon: "Nee, hoor een straat met die naam hebben we hier niet."
Op dat moment kwam Marrichje van der Brol binnen.
Hij had nog net tijd om mevrouw
Van Meerdervoort te bedanken toen Marrichje haar aanwezigheid kenbaar maakte
met: "Goedemorgen Tuinstra".
"Ook goedemorgen Marrichje, het is overigens
Twijnstra hoor."
"O, ik had liever dat je mij mejuffrouw Van der
Brol noemt."
"Daar heb ik niets op tegen als u meneer
Twijnstra tegen mij zegt."
De verhoudingen waren duidelijk,
het Havankproject zou enorm gaan bijdragen aan een gezellige werksfeer.
"Wat heb jij van Havank gelezen, meneer
Twijnstra?"
"Hoegenaamd niets en ik zou graag willen dat u me
met u aanspreekt, mejuffrouw Van der Brol."
"Mijn vader had ze allemaal in de kast en ik heb
ze, toen ik twaalf was, verslonden."
"Dan kunnen we u dus een echte autoriteit
noemen", Twijnstra probeerde het niet al te sarcastisch te laten klinken.
"Destijds, maar dat is
inmiddels zo'n tien jaar geleden, maar ongetwijfeld ga ik alle Havanks met
plezier herlezen."
"Het lijkt mij goed dat we beiden alle boeken
lezen en afzonderlijk van elkaar een lijst met namen aanleggen en die lijsten
vervolgens met elkaar vergelijken, daarnaast moeten we zoveel mogelijk details
uit Havanks leven achterhalen."
Zo, dat had hij in ieder geval
duidelijk gemaakt. Hij moest hoe dan ook de leiding van het Havankproject in
handen houden.