Het merk had één van de beste slagzinnen die ik ken: "Ask the man who owns one". In 1928 leverde het prestigieuze merk Packard 41000 auto's, dat is ongeveer de het dubbele aantal van wat Rolls-Royce tussen 1919 en 1939 fabriceerde en ongeveer het zesvoudige van wat Bugatti in zijn totale bestaan vanuit Molsheim de wereld instuurde. Ik schreef 41000 auto's, maar eigenlijk ging het bij Packard meer om chassis, want de carrosseriën kwamen van gerenommeerde huizen als Dietrich, Rollston, Graber, Franay, D'Ieteren en Erdmann & Rossi. Let op de foto op de typisch Amerikaanse trommelvormige koplampen en het figuurtje op de radiatordop, in Berlijn noemde men het "Pfannkuchenjäger".
De broers James en William Packard kochten in 1898 een Winton, waar ze ontevreden over waren en die ze verbeterden. Zo ontstond de eerste Packard met een horizontale ééncylinder en centrale kettingaandrijving in de plaats Warren in Ohio. In 1903 verhuisde het bedrijf naar Detroit, waar in hetzelfde jaar de eerste wagen met de voor Packard zo kenmerkende grille werd gebouwd: een viercylinder met een inhoud van twaalf liter.