20.8.18

In mijn jeugd 31

Op mijn vijfde werd ik bewaard, waarvoor of waartegen daar ben ik nooit achtergekomen, maar ik ging naar de bewaarschool, zelfs als ik lang nadenk  heb ik daar weinig geleerd, dat leren: lezen, schrijven, rekenen, volgde vanaf mijn zesde op de lagere school, de openbare wel  te verstaan, waar de jongens in navolging van een reclamebiljet allemaal een alpinopetje ophadden. Mijn broertje droeg dat niet, hij had een bivakmuts,  die schijnt tegenwoordige baklava genoemd te moeten worden. Naast de openbare had je de bijzondere lagere school, die was voor de christelijke jeugd der natie, verdeeld in katholiek en diverse graden van protestantisme. Daarnaast had je ook nog buitengewoon lager onderwijs, dat was voor kinderen die niet zo goed meekonden. Vervolgens had je uitgebreid lager onderwijs, meer uitgebreid lager onderwijs, ambachtschool, huishoudschool en hogere burgere school, maar die zijn allemaal net als verschrikkelijke ziekten als tering en kinderverlammming allemaal anders gaan  heten. Ook een kinderverkrachter heet niet meer zo, dat wil niet zeggen dat hij niet meer bestaat, vooral priesters schijnen er een hobby van te maken onder de naam pedofilie, terwijl ik oorspronkelijk dacht dat dat iets met het dragen van blote voeten  in sandalen  te maken had.
Frederika van der Boems-Kenteken