30.9.07

Buick

Dit is een Buick 1958, maar ik had hier evengoed een Cadillac, een Oldsmobile, een Ford of een Chrysler uit de jaren vijftig, zestig en zeventig kunnen neerzetten: het is en blijft superieure lelijkheid op vier wielen. Sommige vaderlanders lusten er wel pap van, regelmatig rijdt zo'n gorgelend orgel door mijn straat. Het eerste dat de (natuurlijk) kaalgeschoren eigenaar klaarblijkelijk heeft gedaan is (net als zijn kornuiten) de uitlaatspruitstukpakking verwijderen, terwijl zo'n V8 zich in ieder geval fluisterend hoort voort te bewegen.
In 1910 bouwde Buick een tweetal van deze raceauto's voor deelname aan Grand Speedway Meet in Indianapolis, de coureurs waren Bob Burman en Louis Chevrolet. Burman reed de "Bug" (want dat werd de bijnaam) meteen de eerste dag met een snelheid van bijna 106 mijl/p.u.

Fiecheman 2

In zijn zijn studententijd had Fiechemann geen ambitionen gehad naar een universitaire loopbaan, hij prefereerde een baan in het waardschapsleven en werd kort na afronding van zijn studie directieplaatsvertrapper van een twijgnederlating van een kartoffelverarbeidingswerk in Weimar. Hij had behalve in zijn arbeid veel vergenoegen ondervonden aan de academische atmosfeer in dat oord. Weimar was aan het laatste eind de stad van Schiller en Goethe. Hij was meeglijder geworden van een krijs, die zich beschafte met het Duitsnationalistische gedachtengoed aan het eind van het achttiende jaarhonderd. Hij dacht met groot vergenoegen aan de discussies onder de voering van SS-Stormbandvoerder Alois Himmler (geen verwantschap met Heinrich) terug. In 1940 was de krijs opgelost, te veel meeglijders waren naar het front afgetrokken. De krijg had een jaar voorhier aangevangen.

Blaasbalg 2

Kepa Junkera is de meest bekende trikitixaspeler, maar hij heeft zijn vleugels ver buiten de Baskische muziek uitgeslagen: hij trad ondermeer op en maakte opnamen met "La Bottine Souriante" (Canada) en Paddy Maloney van de "Chieftains" (Ierland). Aan deze opname van Junkera werkten Bulgaarse zangeressen mee.

29.9.07

Blaasbalg


Toen de accordeon zijn intrede in Baskenland deed werd hij door de priesters vervloekt: dit moest de blaasbalg van de duivel zijn. Maar net als overal veroverde het instrument zijn plaats en kreeg het hier zelfs zijn geheel eigen naam: trikitixa. Begeleid door een tamboerijn, die in Baskenland pandero heet, horen we Mikel en Ibai in een typerend stuk muziek.

Fiechemann

Dr. Dr. Norbert E. Fiechemann lag al weken op zijn dodesbed. Hij had zijn leven verscheidene malen van voorne naar hinden en van hinden naar voorne overdacht. Hij had lang stil gestanden hoe hij tijdens de krijg führerore had gemaakt door een methode te ervinden om uit kartoffelschalen benzine te maken, zodat de krachtwagens voor de zege konden blijven rijden. Hij had daarvoor een kruis ontvangen, dat hij tot lang na de krijg bij ontvangsten op de universiteit was blijven dragen. In de zestiger jaren was hij daarmee opgehoord, nadat studenten hem hadden belastigd. Zijn eigen studententijd vertegenwoordigde hij ook nog klaar. De schone jaren in de slaande verbinding, maar ook de schaamvolle tijdafsnede wanneer zijn beste vriend Heinz hem had getapt met een truthen en hoe hij daarna van unie had wisselen moeten omdat iederman hem de pornitholoog noemde.

Bristol

Wat heeft dit
met dit te maken?
Het vliegtuig werd gemaakt in 1910, de auto in 1955. Beide door Bristol, dat in eerstgenoemd jaar werd opgericht door George White, directeur van de Bristol Tramways & Carriage Co.
Het vliegtuig is de Bristol Boxkite, die op 29 juli 1910 zijn eerste vlucht maakte. De auto is een Bristol 405. De fabriek begon in 1947 met de productie van automobielen. Het meest bekende Bristolvliegtuig van na de Tweede Wereldoorlog was de "Freighter", die o.a werd ingezet om auto's en passagiers snel over Het Kanaal te transporteren.

28.9.07

AVRO IV

Alliot Verdon Roe (1877 - 1958) won in 1907 een prijs uitgeloofd door een Brits dagblad voor het bouwen van een modelvliegtuig, met het gewonnen geld begon hij aan de constructie van een echt vliegtuig. In 1911 was hij toe aan zijn vierde vliegtuig de Roe IV, een driedekker met een 34 PK watergekoelde Greenmotor.

Ford France 5

Dit is niet meer dan een voetnoot bij de geschiedenis van de Franse Fordfabrieken: Ford introduceerde in 1951, de door Facel van een carrosserie voorziene, Comète (zie Ford France 3), in 1953 verscheen een versie met een grotere (nog steeds Franse) V8-motor en in januari van het volgende jaar stond de Comète Monte-Carlo met een Amerikaanse krachtbron op de Brusselse autosalon. Na overname van de Franse Fordfabrieken in 1954 verdween de Comète uit het pakket van Simca. In datzelfde jaar toonde Facel onder de naam Facel-Vega een eigen voiture, voorzien van een Chryslermotor. De auto werd in de daarop volgende jaren verder ontwikkeld: ik heb de Facel-Vega (foto rechts) altijd, ook qua carrosserie meer Amerikaans dan Frans gevonden. Klaarblijkelijk was dat ook de bedoeling want 75% van de geexporteerde auto's eindigde in de V.S. Om ook iets voor de Franse clientèle te betekenen verscheen in 1959 een kleinere cabriolet, de Facelia, overigens langs dezelfde lijnen als de grotere HK500. De Facelia (foto onder) had in het begin een speciaal voor de auto ontworpen motor, maar die werd al gauw vervangen door een viercylinder Volvo- en later door een zescylinder Austin-Healeymotor.

Biguine

Eind jaren twintig raakte Parijs in de ban van een rage: de biguine, muziek uit Martinique en Guadeloupe, veroverde de stad. In de eerste plaats was dit te danken aan de klarinettist Alexandre Stellio, geboren op 16 april 1885 in L'Anse du Four op Martinique. Hij arriveerde in mei 1929 in Parijs en voordat het jaar voorbij was had hij zes plaatkantjes opgenomen met zijn medemusici, violist Ernest Léardée, trombonist Archange St. Hilaire, cellist Vioctor Colas en drummer Orphélien, eveneens uit Martinique. Van dit gezelschap, noch van andere biguinebandjes heb ik klanken op het internet kunnen vinden, wel van een eenzame accordeonist op Martinique. (Wie een goed overzicht wil hebben van de muziek van Martinique in Parijs: "Music of Martinique, 1929 - 1950" op Fly 947 is de moeite waard.)

27.9.07

Ford France 4

In 1955 verscheen een geheel nieuwe Vedette, alleen niet meer als Ford, maar als Simca. De Vedette was leverbaar in drie types: Trianon (basistype met weinig chroom en simpele wieldoppen), Versailles (meer chroom en dak in een andere kleur) en Régence (spaakwielen en in twee kleuren gespoten carrosserie). Twee jaar later kwam er zelfs een versie met i.p.v. een acht- een viercylindermotor: Ariane (foto rechts). In 1958 ging de Trianon Ariane 8 heten, de Versailles Beaulieu en de Régence Chambord (foto onder). De achtcylinders bleven tot 1961 leverbaar.

Sopwith Camel

De Sopwith Camel was aanmerkelijk moeilijker te vliegen dan de SPAD XIII en de S.E. 5 (zie archief), vooral de Clergetmotor bleek lastig af te stellen en het gebeurde regelmatig dat de Camel, die zijn naam ontleende aan een bochel, waaronder de Vickers-mitrailleurs zaten, bij de start verongelukte. Toch was het het meest succesvolle geallieerde vliegtuig van de Eerste Wereldoorlog, verantwoordelijk voor 1294 neergeschoten vijandelijke toestellen. Er werden ongeveer 5500 Camels gebouwd. In de video-opname vliegt de Camel (overigens met een Gnome-motor) samen met het meest beroemde toestel uit de Tweede Wereldoorlog: de Spitfire.

Louis Jordan 2

Toen ik dit korte filmpje zag van twee heren in een heuvelklimmende Bugatti Brescia moest ik ogenblikkelijk denken aan "Ants in my Pants"*, een opname van het orkest van Clarence Williams uit 1934.
*volledige titel: "I can't dance, I got ants in my pants" te vinden op "Louis Jordan 1934 - 1940 Classic 636)

26.9.07

Tichelaar

Bij ons op het dorp woont ook een Tichelaar, ik heb geen kunde aan hem, maar ons buurvrouw wel en nevens haar zal het een fleurige man wezen. Zulks kan ik van de man in de Tweede Kamer niet zeggen, die kliemt er aanhoudend op los. Ik kan puurslecht over zulksoort van mensen en hoe een partij zo een sluikerd als fractievoorzitter kan kiezen gaat mij boven het verstand. Maar als het allenig daarover zou gaan, was het nog niet zo slim: Jappie (ik weiger zo een man uit Het Veen met een Franse naam aan te spreken, ons vader zei altijden doe maar gewoon dan doe je al nuiver genoeg,) Tichelaar denkt dat hij voor ons denken kan, maar daar is de plas krekt wat te klein voor, ik zou graag zelf stemmen willen, ik heb van een Oranjewoudmannetje geen verlaat.

Vrouw Ymkje Sinnema - Meindertsma, Rotsterhaule

Louis Jordan

Ongetwijfeld één van de vrolijkste bandjes allertijden: Louis Jordan and his Tympany Five. Wie niet genoeg heeft aan "Caldonia" en "Five Guys Named Moe" van zanger/saxofonist Jordan moet de 5-CD-box op JSP Records aanschaffen. Jordan, geboren in 1908 in Arkansas leerde vanaf zijn zevende jaar muziek van zijn vader. Na tussen 1936 en '38 in het orkest van drummer Chick Web te hebben gewerkt, startte hij in 1938 zijn eigen combo, de Tympany Five. Zijn "Choo Choo Ch' Boogie" was in 1946 goed voor een miljoen verkochte grammofoonplaten.
Jazzcriticus Leonard Feather schreef over hem: "He broke in the front lines of show business through a unique combination of visual showmanship, good musicianship, a strong accent on humor and a delightfully original and rhythmic vocal style".

Ford France 3

In de herfst van 1951 verscheen op het chassis van de Vedette een bijzondere coupé, de Comète. De auto kwam niet van de tekentafels van het moederbedrijf in Detroit, noch uit de Fordfabriek in Poissy, maar was ontworpen door Jean Daninos, de directeur van Facel (Forges et Ateliers de Construction d'Eure-et-Loire). Meer dan vier per dag zijn er door Facel nooit gemaakt: de prijs was te hoog en de topsnelheid te laag. Maar Facel had meer ijzers in het vuur, ook de carrosserie van de Delahaye Jeep, cabines van vrachtwagens en onderstaande Simca Sport werden door Facel vervaardigd.

Steve Goodman

Een paar jaar geleden werd ik gebeld door een Amerikaan, die via “De Volkskrant” mijn telefoonnummer had achterhaald en me vertelde dat hij bezig was een biografie over de singer/songwriter Steve Goodman te schrijven. Het was een aardig gesprek, waarvan ik me alle details niet meer herinner. Inmiddels is de biografie “Steve Goodman Facing The Music” verschenen. De schrijver, Clay Eals, blijkt een notulist van kleinigheden, die het lezen van het boek meer hinderen dan uitnodigen. Een voorbeeld, over Steve’s Maine East High School in Chicago, schrijft Eals: “Immensity bore a price, however, particularly for a newcomer trying to get to know others and not become lost in the crowd. In Steve Gooman’s years as a Mainite, te student body was so fast that it sported 37 sets of twins”.
De neerslag van het telefonisch interview met mij gaat voor een belangrijk deel over het liedje “The Dutchman” van Michael Smith, een romantisch gekleurde kijk op een Hollander aan de oevers van de Zuiderzee. Ik heb eind juli 1976 toen ik Steve’s concert in Amsterdam opnam, me geen moment aan de inhoud van het liedje gestoord en ik kan me ook niet voorstellen, dat een bezoeker of een luisteraar zich erover heeft opgewonden. Maar een Amerikaanse, Joan DeFalcis, die een half jaar later een concert van Steve in Amsterdam bezocht meent te moeten constateren: “... that locals resisted its images of wooden shoes and the like as antique stereotypes. ‘The audience was very, very cold,’, she says, “especially when he sang “keeps his thumb jammed in the dam”.’
Een paar regels verder word ik de Nederlandse Studs Terkel genoemd, dat is belachelijk. Ik vermoed waar die vergelijking vandaan komt: Steve, terug in de Verenigde Staten, stuurde me een paar boeken van Terkel en ik zal dat zo opmerkelijk hebben gevonden, dat ik het in het telefonisch interview met Eals gemeld heb. In de regel hoor je als journalist, tenzij jezelf contact opneemt, nooit meer iets van iemand die je geinterviewd hebt.
Opdracht op de hoes van Steve Goodmans "Jessie's Jigs and Favorites" Asylum 7E-1037 uit 1975

25.9.07

Choro

De Braziliaanse componist Heitor Villa-Lobos speelde ooit in een choro-ensemble. Wie op YouTube naar choro's zoekt vindt allerlei gitaarsolisten die choro's van Villa-Lobos uitvoeren, heel mooi, maar oorspronkelijk werden choro's gespeeld door kleine ensembles in koffiehuizen en dergelijke. Na enig ploegwerk vond ik zo'n ensemble niet in Rio de Janeiro maar in New York, opgenomen door de Braziliaanse televisie.

Ford France 2

De Amerikaanse Fordfabriek bracht voor het jaar 1949 een geheel nieuwe auto uit (foto rechts). Weg was de bolle achterkant. De wagen bestond in feite uit drie delen: motor-, passagiers- en bagagecompartiment. Ford in Duitsland volgde in 1952 met de Taunus 12M, Ford in Frankrijk deed een halfslachtige poging tot vernieuwing door de bestaande Vedette in 1953 aan de achterkant iets op te rekken en van een andere grille te voorzien (hieronder als taxi).

24.9.07

Bassaxofoon

Bert Brandsma vertelt over en speelt op twee bassaxofoons.
Op de foto: Adrian Rollini, die de bassaxofoon in de jaren twintig zijn plaats in de jazz gaf.

Ford France

Of die ronde achterkant iets bijdraagt aan de stroomlijn van een auto is natuurlijk de vraag, maar kort voor de Tweede Wereldoorlog verscheen deze Amerikaanse Ford en hij kreeg qua carrosserievorm veel navolgers. Ik noem er een paar: in Groot-Brittannië de Standard Vanguard, in Zweden de Volvo 444, in Frankrijk: de Peugeot 203 en Fords eigen Vedette (foto onder), want Ford had tot 1954, toen hij door Simca werd overgenomen, een fabriek in Poissy. In Duitsland volgde de Ford Taunus al vanaf 1939 dezelfde carrosserievorm, hij had de bijnaam "Buckeltaunus", maar was een stuk kleiner dan zijn Amerikaanse voorbeeld.

Modelauto's 5

Toen Bugatti in 1903 met deze door hem ontworpen De Dietrich aan de Parijs-Madridrace wilde deelnemen werd hij geweigerd: de organisatoren vonden de plaats van de bestuurder te gevaarlijk: hij zat te laag en te ver naar achter en had daardoor onvoldoende zicht op de weg. Dat de bagage voor bestuurder en bijrijder was geplaatst hielp ook niet bij de toelating tot de race.
Bugatti besloot, om toch te kunnen deelnemen, de zitplaatsen hoger en naar voren te plaatsen. Maar het model, gemaakt uit losse onderdelen, toont Bugatti's oorspronkelijke ontwerp.

23.9.07

Lyon

Lyon is een stad, die door veel Nederlanders wordt voorbijgesneld op weg naar het Zuiden en dat is jammer, want er valt veel te zien: zoals het uitstekende verzetsmuseum, het automatonmuseum (waar o.a. schilderijen met bewegende poppen in tableaux vivants worden veranderd), het miniaturenmuseum, de trompe-l'oeilmuurschilderingen op een aantal zijgevels en het automuseum van Henri Malartre in het nabij gelegen Rochetaillée-sur-Saône. Zoals elke grote stad heeft Lyon zijn eigen dialect met zijn eigen woorden: un "gone" is bijvoorbeeld een jongetje. "Le Gone" is ook de naam van het kleine restaurant van Rodolphe Zerdoun aan het eind van het Haagse Noordeinde, eigenlijk is hij meer een traiteur, maar er staan een paar tafels en stoelen en het eten is er meer dan voortreffelijk.

Marceau


Marcel Marceau (echte naam Mangel) 22 maart 1923 - 22 september 2007.

5

Vijf chansonniers voor de zondag:
Charles Trenet zingt "Boum",
Yves Montand zingt "Les Grands Boulevards",
Georges Brassens zingt: "Chanson Pour l'Auvergnat",
Jacques Brel zingt: "Ne Me Quitte Pas" en
Léo Ferré zingt: "Avec Le Temps".

(foto: Léo Ferré)

S.E.5

Als ik de aantallen lees van tijdens de Eerste Wereldoorlog vervaardigde jachtvliegtuigen dan ben ik verbaasd: van de SPAD XIII waren dat bijna 8500, van de Royal Aircraft Factory S.E.5 waren dat precies 5265 ( S.E. staat voor Scout Experimental). Zowel de de SPAD XIII als de S.E.5 hadden een V8 Hispano Suizamotor van 150 PK ontworpen door de Zwitser Marc Birkigt. Hier staan beide toestellen naast elkaar.

22.9.07

Parni Graszt

Ik geef toe het eindigt nogal abrupt, maar het is de moeite waard: het optreden van Parni Graszt, het heeft niets van de kischerige zigeunermuziek waar wij hier jarenlang mee zijn doof gegooid. Let op de metalen kannen, die een van de musici (op de foto tweede van links) voor zijn borst heeft hangen en gebruikt worden als ritme-instrument.

Modelauto's 4

De eerste auto, die Ettore Bugatti bouwde was een driewieler. Die driewieler bestond trouwens al, hij hing er alleen een tweede motor in. In mijn modellenverzameling ontbrak die tweemotorige driewieler en dus maakte ik hem zelf.

FNC

Vreemd een vakbond, die een voertuig op het spoor zet. Maar exact dat deed de Franse communistische vakbond van spoorwegarbeiders, de Fédération Nationale des Cheminots, kort na de Tweede Wereldoorlog om concurrerende bussen het hoofd te kunnen bieden. Tussen 1947 en 1953 werden door drie fabrieken 62 FNC-autorails gemaakt. De maximale snelheid was 60 kilometer en er konden 83 passagiers worden vervoerd. In het korte filmpje wordt met een FNC gerangeerd.

21.9.07

Bas

Zes contrabassisten: Christine Gentet, Etienne Roumanet, Yves Torchinsky, Jean-Philippe Viret,
Oliver Moret en Zavier Lugue tijdens het Ankara Muziekfestival in 2005.

Modelauto's 3

Bouwdoosjes zijn leuk, maar van lang niet alle auto's zijn modellen gemaakt, dus moet je improviseren: deze Renault uit de vroege jaren twintig maakte ik door twee modelauto's te slopen en uit de onderdelen een in mijn collectie ontbrekend model te bouwen.

Snelheidsmeter

Toen de Citroën GS uitkwam zat in het dashboard een merkwaardige snelheidsmeter: geen wijzer die de snelheid aanwees, maar een tol, die ronddraaide. Maar zoals zo vaak, er was geen nieuws onder de zon, deze AC-snelheidsmeter werkt volgens hetzelfde principe.

Geen Peugeot, geen Citroën


Dit zijn niet de auto's die u verondertstelt dat het zijn. De eerste lijkt een Peugeot 402B, maar is het niet: het is een Berliet VIRP11 "Dauphine" met behalve de motorkap en grille, een Peugeotcarrosserie. De tweede lijkt een Citroën Traction Avant met treeplanken, maar is het niet, het is een Licorne "Rivoli" , carrosserie en motor kwamen van weliswaar van Citroën, maar de "Rivoli" had achterwielaandrijving. Klaarblijkelijk ontbrak het Berliet en Licorne kort voor de Tweede Wereldoorlog aan geld om eigen koetswerken te ontwikkelen.

SPAD XIII

Toch redelijk uniek een SPAD XIII, een jachtvliegtuig uit de Eerste Wereldoorlog, te zien vliegen. De geschiedenis van de fabriek is ingewikkeld: opgericht in 1910 door Armand Deperdussin als de Societé Pour les Appareils Deperdussin en uiterst succesvol als bouwer van racevliegtuigen, werd Deperdussin in 1913 gearresteerd wegens verduistering en nam luchtvaartpionier Louis Blériot de fabriek over onder de naam Societé Provisoire des Aéroplanes Deperdussin, om die later weer te wijzigen in Societé Pour l'Aviation et ses Dérivés, zo bleef het acronym SPAD bewaard. Er werden bijna 8500 SPAD XIII-toestellen gebouwd, ze werden door alle geallieerden gevlogen, bekende Franse piloten waren Georges Guynemer en Charles Nungesser.

Ophicleide

Aah, de negentiende eeuw, eeuw van uitvindingen: treinen, auto's, fietsen en muziekinstrumenten. Tuba, accordeon, saxofoon, ophicleide. Pardon? Ophicleide? De eerste keer dat ik het instrument hoorde was op de elpee "19th Century American Ballroom Music" van de Smithsonian Social Orchestra & Quadrille Band (Nonesuch H-71313) en het zou nog jaren duren voordat ik het instrument zag en kon aanraken. Dat laatste gebeurde in Parijs, lopend van de Place de la Bastille over de Boulevard Beaumarchais sloeg ik de eerste zijstraat links in: Rue du Pas de la Mule. Aan de rechterkant een winkel met antieke muziekinstrumenten van Andre Bissonet. Oorspronkelijk was hij slager in dezelfde winkel: de tegeltjes op wanden en vloer verraden het nog. En daar was hij: de ophicleide. Een nu vergeten muziekinstrument, dat toch is voorgeschreven in composties van Berlioz en Mendelssohn, maar werd ingehaald door tuba en euphonium. Uitgevonden door Halary (echte naam Jean-Hillaire Astré), die er in 1821 patent opkreeg. De ophicleide lijkt een koperen fagot met een zelfde soort kleppensysteem als van laatstgenoemd instrument, maar met het mondstuk van een koperinstrument als bijvoorbeeld de trombone. Net als de Sax creëerde Halary een hele familie van instrumenten, in zijn geval van alt- tot contrabasophicleide.
We zien in de video Nick Byrne, die zijn ophicleide bij eerdergenoemde Bissonet kocht, Erhard Schwartz en Douglas Yeo, tijdens de "Eerste Ophicleide Top" op 3 september j.l. in Berlijn. Op de foto" Nick Byrne met ophicleide.

20.9.07

Modelauto's 2

Omschilderen betekent de autootjes (schaal 1:43,5) eerst voorzichtig in delen uitelkaar peuteren, verf verwijderen, schilderen en weer inelkaar zetten. Op zeker moment ontdekte ik dat er bouwdoosjes waren, soms van een vreemd ruikend plastic, de andere keer van metaal. Dit is een metalen model van de Peugeot, waarmee Georges Boillot in 1914 de Grote Prijs van Frankrijk reed.

Museum

Musea waar iets te horen valt zijn zeldzaam en ik heb het bovendien niet zo op kleine artefacten met lange beschrijvingen ervan in nog kleinere letters: ik word bijvoorbeeld heel erg moe van delen van Romeinse gespen. Voor mij betekent het Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement in Utrecht een verademing: ik hoef niet alleen te kijken, maar kan ook luisteren.
Gister was ik er weer eens. Zag uurwerken met cylinders en belletjes, pijpjes (flötenuhr) en kammetjes. Ze werkten allemaal. Ik werd vervolgens langs orchestrions met cylinders en platen geleid om via een pianola uiteindelijk bij de draai- en dansorgels te belanden. "De Arabier" was ook in huis en dat is vrij zeldzaam. Op 5 october is er in het museum (Steenweg 6) een concertavond met non-stop muziek in alle zalen.


19.9.07

Vergrijzing

Gesprek met prof.dr. A. Hitmans, voorzitter van de Landelijke Raad voor het Wetenschappelijk Ouderenbeleid.
“Professor, de raad komt binnenkort met verstrekkende voorstellen om de vergrijzing te bestrijden?”
‘”Absoluut. Wij vinden vijfenzventig jaar een heel mooie leeftijd om het leven te beeindigen. Door het leven te bekorten, bestrijden we de vergrijzing en kunnen ook de kosten van de gezondheidszorg fors omlaag. Het is dus een echte win/winsituatie, waar wij vanuit gaan.”
“Maar hoe denkt U het leven van bejaarden op vijfenzeventigjarige leeftijd te kunnen stoppen?”
“Op de eerste plaats gaan we dat doen door een campagne, waarin we stellen dat het geen pretje is om bijvoorbeeld tachtig of negentig te worden. De regering gaat nog meer dan nu de nadruk leggen op de enorme problematiek die de vergrijzing met zich meebrengt voor de rest van de bevolking. De bedoeling is dat bejaarden zich gaan voelen zoals rokers nu.”
“Goed. Maar hoe brengt U de boodschap over naar de doelgroep: de bejaarden zelf?”
“Bejaarden moet worden duidelijk gemaakt worden dat ze een last zijn, dat gebeurt nu al, maar nog te weinig. Bovendien lijkt het ons gewenst televisiespotjes uit te zenden waarin de bejaarden zien, dat het bepaald geen pretje is om oud te worden: Altzheimer-, rolstoel- en andersoortige patienten komen daarin regelmatig in beeld. Ouderdom betekent gebrek, dementie, dat moet de boodschap zijn."
“Maar U hebt mijn vraag, hoe U denkt het leven van elke Nederlandse bejaarde te beeindigen, nog niet beantwoord.”
“O, maar daar hebben wij een buitengewoon humane oplossing voor: iedere vijfenzeventigjarige krijgt een week, nadat hij of zij, zijn of haar verjaardag in familiekring of elders heeft gevierd, een oproep om zich te melden op het gemeentehuis van de gemeente waarin hij of zij woonachtig is. Men dient vervolgens per trein of ander openbaar vervoermiddel, uiteraard tegen betaling, naar een kamp in zijn of haar provincie af te reizen. Wij denken bijvoorbeeld voor Utrecht aan kamp Amersfoort, voor Noord-Brabant aan kamp Vught en voor Drente aan kamp Westerbork. Voor de andere negen provincies zijn we nog op zoek naar geschikte kampementen, maar die vinden we ongetwijfeld.”
“En dan?”
“Dan heeft men in het kamp de keuze uit verschillende mogelijkheden om het leven te beeindigen: injectie, vuurpeloton, electrocutie enzovoort, enzovoort. Wij gaan ervoor zorgen dat er voldoende keuzes zijn. De nabestaanden, voor wie wij dit natuurlijk allemaal doen, kunnen vervolgens de overledene binnen vierentwintig uur ophalen.”
Professor Hitmans, ik dank U voor dit verhelderende gesprek.”
“Graag gedaan.”

Horace Silver

Van Ellingtons tenorsaxofonist Paul Gonsalves wist ik, dat hij van Kaapverdiaanse afkomst was, van pianist Horace Silver wist ik het niet. Silvers echte naam is Howard Ward Martin Tavares Silva en vreemd genoeg is de piano niet zijn eerste instrument, hij begon ooit als epigoon van Lester Young op tenorsax. Silver werd ontdekt door tenorsaxofonist Stan Getz. Een opname uit 1959 van Silver met Junior Cook (tenorsax), Blue Mitchell (trompet), Gene Taylor (bas) en Louis Hayes (drums): "Senor Blues".

Modelauto's


Geen idee of u wel eens kijkt naar de schappen met modelauto's van een speelgoedwinkel. Ik deed dat veertig jaar geleden wel, maar ik doe het hoe langer hoe minder, want wat er staat interesseert me niet. Ik zoek naar auto's, die in het begin van de vorige eeuw reden, maar sinds een Opel Kadett een klassieker genoemd wordt, kan ik het wel vergeten. Laagschedels in de KNAC strooien ook graag met dat begrip, de redactie van het cluborgaan, die denkt dat Bucciali een merk olijfolie is, en Mieusset een merk camembert, laat zelfs "de klassieker van de toekomst" kiezen en het lezersvolkje mag dan op een wangedrocht als de "New Mini" stemmen. In de jaren zestig stonden de modelauto's van Rami, op de planken in de speelgoedwinkel, de echte auto's stonden (en staan) in het museum van Henri Malartre in Rochetaillée-sur-Saône, vlakbij Lyon. Erg gedetailleerd waren die Ramimodellen niet en op de kleuren viel ook wel het een en ander aan te merken. Maar omdat diezelfde speelgoedwinkel kleine potjes Humbrolverf verkocht kon dat probleem worden opgelost.
De bovenste foto toont een Delaunay Belleville uit 1904, het eerste jaar dat de firma op de autosalon in Parijs stond. Tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog leverde Delaunay Belleville 's wereld beste auto. De onderste foto laat een Lorraine-Dietrich zien uit 1911.

18.9.07

Blij?

Ook zo blij dat u deel uitmaakt van "de dreigende vergrijzing"?

Waterson Carthy

Het verhaal gaat over de gravin van Cassilis, die er met zigeuners vandoor gaat. De laatsten moeten boeten en worden opgehangen: "Raggle Taggle Gypsies" uitgevoerd door (foto v.l.n.r.) Saul Rose (melodeon en zang), Eliza Carthy (fiddle en zang), Norma Waterson (zang) en Martin Carthy (gitaar en zang), (en niet op de foto: Andy van Eyken, melodeon en zang) gevolgd door het a capella gezongen "Stars in my Crown". Martin Carthy zat in 1970 in "Steeleye Span" samen met Maddy Prior, Tim Hart, Asheley Hutchings en Peter Knight: "The Lark in the Morning" (op de elpee "Please to see the King" (Big Tree Records BTS 2004), "Raggle Taggle Gypsies" staat op de CD "Broken Ground" (Topic Records TSCD509).

Overschilderen




In de loop der jaren heb ik heel wat modellen overgeschilderd, dat schijnt door echte automodelverzamelaars als een halsmisdaad te worden beschouwd, maar ik verzamel dan ook geen modellen, voor mij is het belangrijk dat een miniatuur er uitziet als zijn grote voorbeeld.
Dat betekent naarstig speuren naar kleurenfoto's van de echte auto. De eerste foto toont een Ramimodel van een Panhard-Levassor, de tweede foto van de echte auto. Het is duidelijk dat het model moet worden overgeschilderd.
De derde foto is van eveneens een Panhard-Levassor en de vierde foto is die van een door mij aan de hand van de de derde foto overgeschilderd Ramimodel.

Gebruiksvoorwerp



Dit zijn de drie eerste gesloten auto's: een Panhard-Levassor, een De Dion-Bouton en een Renault, ongetwijfeld is één van deze Franse fabrieken de allereerste geweest, die met een weerbestendige auto voor de dag kwam, maar dat is eigenlijk niet zo heel belangrijk, ruim een eeuw geleden werd een grote stap gezet in de richting van een gebruiksvoorwerp. Over de gefotografeerde modellen valt ook het e.e.a. te zeggen: de Panhard-Levassor werd in de jaren zeventig gemaakt door Minialuxe, de De Dion-Bouton is van Rami dateert uit de jaren zestig, de Renault is van Safir en van veel recenter datum. De eerste twee zouden om enigszins op echte auto's te lijken eigenlijk overgeschilderd moeten worden, aan de Renault hoeft niets te gebeuren: ook het modelmaken is geperfectioneerd.

17.9.07

Commander Cody 2

Eerste contact met Andy Stein, die behalve saxofoon ook viool speelt: "My mother is a Blumenthal. Are you related to the New York or to the Philadelphia Blumenthals?" Ik heb geen idee. Guitarist Kirchen is op zoek naar onderdelen voor zijn motorfiets en vermoedt dat ik hem kan helpen. Ik rijd met hem langs een aantal motorzaken. De middag voor het concert ga ik met een paar omroeptechnici naar de zaal in de RAI. Zij beginnen kabels te trekken en microfoons neer te zetten. Maar zij worden onderbroken door iemand van het Nederlandse bureau dat het concert organiseert, die wil dat zij daarmee ophouden. De man meldt zich ook bij mij en vraagt wat ik kom doen. "Opnemen." Voor wie?" "Voor de VARA". "Heb ik nog nooit van gehoord en ik wil dat je de boel afbreekt." "Maar ik heb toestemming van de band en van de platenmaatschappij." "Daar heb ik niets mee te maken, afbreken die boel." Er zit niks anders op dan in te pakken. Stein en Kirchen zien dat we onze microfoons weghalen en vragen me wat er gebeurt. "That guy doesn't want us to record the gig." Ze lopen naar Commander Cody (echte naam George Frayne) om hem te vertellen wat er aan de hand is. "Fine, than we cancel the gig." En waarachtig: de band begint ook in te pakken. De man van het concertbureau kiest eieren voor zijn geld en die avond kan Commander Cody and his Lost Planet Airmen toch worden opgenomen. Ik zal dat fraaie stuk solidariteit van een band nooit vergeten.

Commander Cody

Ooit nam ik ze op in de RAI in Amsterdam, het moet meer dan dertig jaar geleden zijn: Commander Cody and his Lost Planet Airmen. Dit zijn ze in een videoclip uit diezelfde tijd, op de foto: voor v.l.n.r.: Andy Stein, tenorsax; Billy C. Farlow, zang; achter v.l.n.r.: Bill Kirchen, leadgitaar, Lance Dickerson,. drums; Bruce Barlow, bas; John Tichy, gitaar; Bobby Black pedalsteelgitaar en Commander Cody, piano. Everybody's Doin' It staat op de LP "Country Casanova", Paramount PAS-6054 uit 1973.