30.9.19

Fiets

De fiets is niet alleen een geweldig vervoermiddel, maar kan ook een prachtige decoratie zijn.
(foto: Leon Bloemendaal, Alto Adige)

Zwart? 2

De Compagnie de chemin de fer Paris à Orleans, opgericht in 1838 en in 1843 effectief in bedrijf tussen beide steden, gebruikte eerst de gister al getoonde Buddicoms, maar na overname van de Grand Central kwam ook bovenstaand locomotief in gebruik, die overigens ook bij de P.L.M. dienst deed, maar dan in een wat minder besmettelijke kleur. Want bovenstaande 030, bijgenaamd "Bourbonnais", heeft een voor een stoomlocomotief wel heel onverwachte tint. Latere locomotieven  van de P.O. waren grijs. Ook andere Franse maatschappijen gebruikten specifieke kleuren voor hun stoomlocomotieven. Ik ga dat de komende dagen laten zien.

29.9.19

KAAS

Ze hadden de kaas in plaats van het kind met het badwater weggegooid. Dat was zonde van het badwater, want volgens de overlevering had Sybren van Arimathea (juist ja, een nazaat van Jozef) zijn voeten er nog in gewassen. 
Sybren van Arimathea, mijn hemel, als ik aan hem denk, wat een aardige man. Hij had een winkeltje in buitenlandse kazen in Sneek. Daar was hij niet geboren, oorspronkelijk kwam hij uit Balk. Dat kon je zien aan de kleur van zijn sokophouders. Balker sokophouders zijn turquoise, u weet wel, boterzachtgroen. Behalve wanneer een Balker tien jaar weduwnaar is. Dan draagt hij anderhalf jaar lang donkerbruine sokophouders. Wie de moeite doet eens door Balk te fietsen, zal ze op dinsdag - anders dan elders in Friesland is het daar dan wasdag - aan de waslijnen zien wapperen naast de handgebreide, veelkleurige koeienuierzakken. Vanuit Drachten heeft men getracht machinaal gebreide koeienuierzakken te introduceren, maar dat is ondanks een flinke subsidie van het Frysk Nasjonaal Jaarfûns (Fries Nationaal Uierfonds), in Balk falikant mislukt.
Sybren van Arimathea begon, net als zijn verre voorzaat Jozef, in het begrafeniswezen, voordat hij eerst in Workum, maar later in Sneek buitenlandse kazen ging verkopen. "Qua geur verschilt het ene niet veel met het andere vak', grapte Sybren als hij weer eens een lading Munster uitstalde. Toch was het niet Munster of een andere Franse kaas waaraan Sybren het grootste plezier beleefde. Nee, de import daarvan liet hij het liefst aan anderen over. Regelmatig was hij op reis, om met name in Oost-Europa obscure kaasjes te ontdekken, want hij kwam erachter dat zijn klandizie, vooral 's zomers onder de watersporters - met name tijdens de Sneek Week -, op zoek was naar zeer exclusieve producten. De Dyllë Beshi uit Albanië was bijna niet aan te slepen. Het was een kleine geitenkaas, lang geleden de favoriete kaas van de Albanese vorst Zog, een kaasje dat op smaak gemaakt was met wat oorsmeer, waardoor het een bitterzoete nasmaak had. Nog veel moeilijker was de Roemeense Degetele Dela Picioare Brânza uit de buurt van Cluj in de schappen te krijgen. Een kaas in de vorm van een mensenvoet, die alleen maar goed te houden was in een bak met enigszins vervuild water. Iedere avond waste Sybren zijn voeten dan ook in een bak voordat hij de Degetele Dela Picioare Brânza in hetzelfde water liet zakken, 's ochtends viste hij de voetenkaasjes, want noch hij noch zijn klanten onthielden de Roemeense naam, dus heetten ze in de wandeling voetenkaasjes, voorzichtig, want ze waren uiterst breekbaar, uit het water en stalde ze uit onder het glas van de toonbank. Ze waren prijzig, maar buitengewoon geliefd. Op een zaterdagavond, juist toen hij, nadat hij zijn voeten had gewassen en de kaasjes in het water had laten glijden, kreeg Sybren van Arimathea een hartinfarct. Hij werd pas dinsdagochtend, toen de winkel open moest gaan, door  buurman en bakker van drabbelkoeken Harke Bontebok gevonden. Harke was het ook die de inmiddels bedorven kaasjes in de vuilnisemmer kieperde en het badwater door de gootsteen wegspoelde. In Sneek werd toen in plaats van het kind de kaas met het badwater weggegooid.
Adeline Pronk-Schonebroer, Woudsend. 

Zwart?

Stoomlocomotieven zijn zwart of toch minstens donkergroen? Je zou het wel denken wanneer je, zoals ik gister,  twee Duitse stoomlocomotieven in voorspan voorbij zag denderen. Lang geleden was dat anders, bovenstaande No.33, een 111 (een voorloop-, een aangedreven- en een naloopas) van de Compagnie de Paris à Rouen, gebouwd door Allcard Buddicom & Cie., toont een bont jasje: bruin, groen, zwart en en natuurlijk rood voor de buffers. De locomotief droeg, want  dat was destijds ook niet ongebruikelijk, een naam St. Pierre, maar ik weet niet of elf locomotieven van de "Paris à Rouen" de namen van de andere discipelen droegen, in ieder geval maakte de 33 deel uit van een serie van 40 locomotieven
 De aanvraag voor aanleg van een spoorlijn tussen Parijs en Rouaan was in 1840 gedaan door  de Fransman Charles Lafitte en de Engelsman Edward  Blount en op 9 mei 1843 werd de lijn, aangelegd onder toezicht van de  Britse heren Locke, Mackenzie en Brassey,  feestelijk geopend door eerst een losse locomotief op pad te sturen vanuit het Parijse station Saint-Lazare, om acht uur gevolgd door een door twee locomotieven getrokken trein die om vier minuten voor één in Rouen aankwam, een kwartier later vertrok de officiële feesttrein met hoogwaardigheidsbekleders, na  gezegend te zijn door de kardinaal van Rouaan. Hoofdingenieur Locke ontving ter gelegenheid van de opening van de Franse troonopvolger het Légion de Honneur.  
De compagnie was trouwens een zeer Engelse bedoening, netgenoemde hoofdingenieur Locke was een  Brit en Allcard Buddicom & Cie was een in Chartreux (een buitenwijk van Rouaan) gevestigd Brits bedrijf. 
Het model (schaal 1/87) van de No. 33 staat hier langs een perron van mijn modelbaan, de echte staat in het fameuze Franse spoorwegmuseum in Mulhouse.

28.9.19

TRUMP ALIAS POTUS


Wilhelmus

Ons nationale volkslied, het Wilhelmus, wordt,  na een door de regering ingediend en in beide Kamers aangenomen voorstel per 1 oktober a.s. vervangen door "Al die willen in Ne'erland woonen". De tekst luidt als volgt:
Al die willen in Ne'erland woonen
Moeten mannen met baarden zijn.
Jan, Piet, Joris en Corneel,
Zij hebben baarden,
Zij hebben baarden,
Zij woonen hier.

27.9.19

Geinig

Waar ik al enige tijd voor vreesde, ik moet, na lezing van voorgaand stukje getiteld "Zomerhof", terugkomen op het onderwerp discriminatie van ons, ik bedoel, ons, honden en dieren in het algemeen, want het mensdom houdt er merkwaardige practijken op na. Waarom staat er bijvoorbeeld een grijnzend varkentje  met koksmuts op en de prijs van karbonaadjes op zijn buik in de etalage van een slagerij? Waarom heet een viswinkel "'t Vrolijke Visje"? Een etablissement waar ik onlangs trouwens uit werd verwijderd, terwijl mijn eetgewoontes uiteindelijk niet verschillen van de gemiddelde haring(vr)eter. "'t Vrolijke Visje"? Alsof het voor een tonijn het toppunt van vreugde is om zachtrose gebakken opgegeten te worden door het mensdom? Ik stel voor dat het mensdom de laatste moeizame dagen slijt in gelegenheden als "Het Hilarische Hospice" of "Het Geinige Gasthuis".
Una Barquhar

Zomerhof

Op tien minuten lopen van mijn huis bevindt zich, in een voormalig notariskantoor, waar ik ooit de koopacte van het huis tekende, een kliniek voor ongeneeslijk zieken met de ietwat  ironische naam "C'est la vie". Dat Frans gebruikt wordt is mooi meegenomen en niet het vandaag eerder verwachte "That's life". Klaarblijkelijk hebben we er behoefte aan ons einde te verdoezelen. Wees dan ook niet verbaasd dat u als bejaarde kunt worden opgenomen in "Huize Zonnegloren", van waaruit u straks ter aarde  wordt besteld. Ik kom daarop omdat ik ooit - ter verkrijging  van de acte onderwijzer - buitenschoolse activiteiten diende te ontwikkelen. Eén ervan was dat ik een aantal maandagavonden kinderen tekenles gaf in een in Den Haag gecreëerd speciaal wijkje voor wat toen onmaatschappelijken heette: "Zomerhof". Neem van  mij aan dat die naam tot de eufemismen van de vorige eeuw gerekend mag worden, want ik  herinner me niets van wat de zomer tot een blij jaargetij maakte. Dat lag niet aan de bewoners, maar aan de indruk die het wijkje gaf: grauw en somber. Wie trouwens op het idee gekomen was om "onmaatschappelijken" op een hoop te gooien weet ik niet,  maar het was een absurd idee. De kinderen, die ik les gaf, waren best leergierig, maar ik werd soms geconfronteerd met gedrag dat voor mij volslagen  nieuw was. Voor tekenen is talent nodig, de één is er beter in dan de ander. En natuurlijk was er hier ook eentje die met kop en schouders uitstak boven de rest. Dat wist het jongentje dat naast hem zat ook en dus manoevreerde hij zijn waterpotje, waarin de penselen moesten worden uitgespoeld zo, dat het tot twee keer toe omviel over de tekening  van het getalenteerde jongentje. Dat leidde uiteindelijk, zoals te verwachten, tot handgemeen. Goed, je haalt de vechtersbaasjes uitelkaar, maar wat doe je dan?  Wie zet  je apart? Ik heb de waterpotomgooier aan een ander tafeltje gezet, hem kleurpotloden en geen verf meer gegeven, maar achteraf weet ik nog steeds niet  of dat de juiste beslissing was.

P.L.M.

Het werd de reizigers van de P.L.M. gemakkelijk gemaakt: reisden zij eerste klasse, dan hoefden zij slechts te letten op de donkerrode kleur van hun  rijtuig, niet alleen zo'n 160 jaar geleden, maar ook tot ver in de vorige eeuw.  
De rijtuigen  kregen pas een  uniforme kleur nadat de Franse spoorwegmaatschappijen werden verenigd in  de S.N.C.F.

Reizigers tweede klasse werden vervoerd in een geel voiture.

Reizigers derde klasse dienden op het perron op  zoek te gaan naar een groen rijtuig.

26.9.19

VERRASSING

Herkent u hem? Nee? Ga ik u helpen! Het  is Robbie Robertson van The Band en hier  is de verrassing!

Seksistisch

Ik kan niet benadrukken hoezeer ik het eens ben met onze minister van Emancipatie van Engelshoven, die een eind wil maken aan sekstistisch speelgoed: zowel Jan als Jantien verdienen immers hamer en nijptang en Jantien en Jan een barbiepop. Dit behoort een eerste schrede te zijn op weg naar de uniformiteit der seksen: wanneer Jan een bh wenst te dragen en op gezette tijden een maandverband, dan dient  dit zonder enig protest te worden  getolereerd, om over make up nog maar te zwijgen. Deze zaken dienen, dat heeft Van Engelshoven zeer goed begrepen, van staatswege te worden verordonneerd. Kom Jantien, steek nog eens een pijp op! O nee, want dan onstaan er immense problemen met de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Blokhuis, die immers het roken uit wil  bannen. Daarom: Kom Jantien, blaas nog eens een condoom op! En Jan: Ga aan de pil!
Drs. Barend-Otto ter Vloot, Steenwijkerwold

25.9.19

Vacantiewerk

Wellicht zou ik zo'n  vijfenzestig jaar geleden tijdens de zomervakantie in een supermarkt  gewerkt hebben, maar die was er niet, althans  niet in de buurt waar ik destijds woonde. Boodschappen deed je bij neringdoenden in de buurt, groenteman, bakker een slager lagen vijf minuten lopend van mijn ouderlijke woning. De namen van de winkeliers ben ik al lang vergeten. Er is me maar één  naam bijgebleven, die van de sigarenwinkelier op de hoek, Pannekeet, niet omdat  ik hem regelmatig frekwenteerde, maar  ik vond het een vrolijke naam, vooral als je er schoppen  aan toevoegde, al  heb ik dat laatste, dit ter geruststelling,  nooit in praktijk gebracht. Vakkenvullen tijdens mijn vakanties was er dus niet bij, maar werken wel. Eén  jaar werkte ik op de decoratieafdeling van een, inmiddels ter ziele zijnd, warenhuis. Samen met een leerling aan de kunstacademie was ik, wanneer de hoogmogenden geen acte de présence gaven, in de weer met een piep-en knorconcert met de mond, want we waren beiden liefhebbers van dat jazzgenre. Op maandagmorgen dienden de etalages te worden gewisseld. Etalagepoppen ontkleed en meteen de etalages te worden afgeplakt, zodat het winkelend  publiek geen aanstoot werd  gegeven bij het zien van zoveel bloot. Naar de etalages reden we met een vierwielig karretje via de tapijtafdeling, steevast met een van ons er in en de ander met forse snelheid het vehikel voortduwend. Een ander jaar werkte ik drie weken bij een staatsbedrijf.  Om de kleine afdeling te bereiken moest ik een paar trappen opklimmen of gebruik maken van een paternoster, een soort baggermolen maar dan voor personen. Bij het staatsbedrijf was mijn naaste compagnon, eveneens vakantiewerker, een aankomend geoloog. De paternoster fascineerde ons, We schaften tijdens een  middagpauze in een naburige speelgoedwinkel een fluitje en een trommeltje aan en gaven daarmee een pauzeconcert in één van de hokjes van de paternoster. De vastaangestelden van het bedrijf  trokken steevast om twintig over vijf hun mantels en jassen aan, zodat ze zich precies om half zes per paternoster naar de uitgang konden begeven. Dat hebben we een paar keer  gesaboteerd. Wanneer je namelijk een plank van de paternoster optilde, stopte deze en diende je de trap te gebruiken. Die plank werd door ons om vijf voor half zes opgetild. Op de afdeling waren meerdere telefoons. Die hebben we misbruikt door mensen met een zelfde naam - laten we  als voorbeeld De  Vries nemen - tegelijkertijd op te bellen en dan de hoorns omgekeerd tegen elkaar te leggen. Met het oor op het bureaublad volgden we de uiterst komische conversatie: "Met De Vries", "Ja, met De Vries." "U hebt mij gebeld?" "Nee, u belde mij". "Nee, nee, u belde mij!" Soms duurde zo'n gesprek, waarbij het enige onderwerp was wie wie gebeld had, tot onze grote vreugde vijf minuten.

24.9.19

Kopstations 3

 Dit derde klasse rijtuig van de PLM droeg behalve de letters xyi een s op op  de flanken en was dus een "véhicule de construction speciale répondant à des besoins déterminés et limités". Bovenstaand rijtuig zorgde namelijk voor de oplossing van het eerder geschetste probleem op o.a. het Parijse Gare de Lyon.  Het probleem was al iets minder geworden toen er een verse locomotief voor de trein  gerangeerd werd en de locomotief, waarmee de trein binnengelopen was, achterbleef en vervolgens pas op de draaischijf ging keren wanneer de trein vertrokken was. Met een tenderlocomotief, dat wil zeggen, met een locomotief zonder losse tender, maar een locomotief die water en kolen zelf  meezeulde kon de gang naar de draaischijf worden overgeslagen, maar er moest nog  steeds worden omgelopen. De echte oplossing bood bovenstaand rijtuig. Het was het laatste rijtuig  van de binnengelopen trein, de machinist verliet de locomotief, liep naar de cabine in dit rijtuig, terwijl de stoker op de locomotief achterbleef en de trein vertrok zonder ingewikkelde manoeuvres na vijf minuten. De machinist bediende vanuit de cabine van dit stuurstandrijtuig de locomotief achteraan de trein.

Kameel

Op 4 juni j.l. fotografeerde ik het  voormalig directierijtuig van de  Nederlandse Spoorwegen, vanwege de twee bulten - waaronder de stuurcabines - bijgenaamd de Kameel. Ook de Franse spoorwegmaatschappij P.L.M. kende zijn Kameel, maar dan vele jaren eerder en in veelvoud: eerste klasrijtuigen in het kenmerkende donkerrood met aan beide uiteinden hoger liggende coupé's met veel glas rondom, zodat het voor de passagiers mogelijk was om over hele trein uit te kijken.


23.9.19

Zes Jaar geleden op dit blog

28.8.13


Spierverslapper

Crampton

Er zitten nogal wat onjuistheden in het filmpje, want ik denk niet dat  er bij voorbeeld ooit een "Crampton" in Croth-Sorel is gestopt , maar ik ga u niet vervelen met het opsommen van die fouten, want daarvoor is het in de jaren zestig opgenomen fimpje te aardig. Een "Crampton", een locomotief met een lage vuurkist en slechts één aangedreven as met enorme wielen stond eergister op dit blog. Het was een uitvinding van de Brit Thomas Russell Crampton. Zijn uitvinding had meer succes buiten het Verenigd Koninkrijk, want zowel in Duitsland en in Frankrijk hebben uiteindelijk meer van deze exprestreinlocomtieven gereden dan in Groot-Brittannnië. De Franse locomotieven - zowel in dienst bij de Nord, de Est en de P.L.M. - werden bijna allemaal gebouwd door de Société J.F. Cail & Cie in Parijs.

22.9.19

Kopstations 2

De stoomlocomotief van de binnenkomende trein moest behalve gekeerd ook van water en kolen worden voorzien. Water kwam uit de afgebeelde kraan en kolen werden in de begintijd van de spoorwegen met mandjes in de tender geladen. Voordat de trein in tegenstelde richting kon vertrekken, ging met een  en ander gemakkelijk een halfuurtje  heen. Blijft het gister geschetste probleem van het postrijtuig: ging het mee de draaischijf op? Ik denk van niet want de draaischijf die daarvoor nodig was moest een enorme omvang hebben. 
Meer waarschijnlijk lijkt me dat een kleine - zoals hier boven afgebeelde - tenderlocomotief, die bijna tegen het stootblok  geparkeerd stond, nadat de locomotief van de  binnenkomende trein was losgekoppeld en zich via een wissel naar de  draaischijf had begeven om vervolgens water en kolen in te nemen, de postwagen aankoppelde en deze ergens zo neerzette, dat de naar de trein terugrijdende, van vers water en kolen voorziene, locomotief het postrijtuig aanpikte en tegen de trein zette.


21.9.19

Kopstations


Net als Amsterdam kende Parijs zo'n 150 jaar geleden stations van verschillende spoorwegmaatschappijen. in Amsterdam is het kopstation Weesperpoort al lang verdwenen, maar in Parijs is de situatie nauwelijks veranderd. Wie op het Gare du Nord - oorspronkelijk van de Compagnie des chemins de fer du Nord - arriveert en zijn reis in de richting Straatsburg wil  voortzetten zal te voet of met de metro zich dienen te verplaatsen naar het Gare de l'Est - oorspronkelijk van de Compagnie des chemins de fer de l'Est - degene die naar Lyon wil moet zich naar het indrukwekkende Gare de Lyon - oorspronkelijk van de Compagnie des chemins de fer de Paris à Lyon et à la Méditerranée, afgekort tot P.L.M. - begeven. Lastig. Lang geleden nog meer last op kopstations voor de binnenkomende door stoomlocomotieven getrokken treinen, maar sinds treinstellen aan beide zijden een stuurstand  hebben, hoeft de machinist alleen nog maar van het ene uiteinde van de trein naar het andere te lopen en de trein kan zonder enig probleem vertrekken. Dat was lang geleden totaal anders: de locomotief moest worden losgekoppeld, via een wissel naar een naastgelegen spoor en naar een draaischijf om gekeerd te worden, om daarna via  opnieuw een wissel voor de trein te worden geplaatst. En dan doemt meteen nog een ander probleem op: postrijtuigen liepen in Frankrijk altijd meteen achter de locomotief en tender, dat had zo zijn voordelen: postambtenaren belast  met  lossen en laden wisten waar het postrijtuig zich bevond - vooraan - en hoefden er dus  niet naar op zoek: de tijd van lossen en laden kon worden beperkt. Ik vraag me dus af of dat postrijtuig door de locomotief werd meegenomen naar  de draaischijf, maar ik heb over die procedure niets kunnen vinden.

20.9.19

Liefde

Omdat ze ooit iets moois had met Bram Moszkowitz noem ik haar maar ex-mevrouw Moszkowitz. Ex-mevrouw Moszkowitz  verruilt de publieke omroep (KRO.NCRV) voor RTL en spreekt tegen over laatstgenoemde van " een fantastische kans.  Ik kan mijn liefde voor de latenightshow verder uitbouwen". Nu heb ik al moeite met het uitbouwen van liefde sec, laat staan met het uitbouwen liefde voor de latenightshow.
Barend-Otto ter Vloot, Steenwijkerwold.

Nash

De fabriek veranderde nog al eens van naam: van Rambler via Jeffery en Nash terug naar Rambler om als American Motors - na het samengaan met Hudson - te eindigen. Het prototype van de Rambler werd in 1897 in de fietsenfabriek in van Thomas B. Jeffery in Chicago gebouwd. Jeffery, was een in Enegland geboren uitvinder, die  sinds 1879 rijwielen bouwde onder naam "Rambler". Hij nam rond 1900 de Sterling Bicycle Company over in Kenosha (Wisconsin) en begon daar samen met zijn zoon Charles serieus na te denken over het bouwen van een automobiel. In maart 1902 verscheen  de eerste Rambler-auto op de mark, uit datzelfde jaar,  waarvan 1500 exemplaren werden verkocht, waarmee rambler 's werelds op één na grootste autofabrikant werd. dateert het type D uit hetzelfde jaarype C van  gebouwd in Chicago in de fietsenfabriek van Thomas B. Jeffery, een in Engeland geboren uitvinder, die sinds 1879 rijwielen bouwde onder de naam Rambler. Hij nam rond 1900 de Sterling Bicycle Company over in Kenosha (Wisconsin) en begon daarna samen met zijn zoon Charles serieus na te denken over de productie van een automobiel. In maart 1902 verscheen de eerste Rambler-auto op de markt: het type C, uit hetzelfde jaar dateert het type D, waarvan 1500 werden verkocht, waarmee Rambler 's werelds op een na grootste autofabrikant werd.

In 1913 werd de eerste Jeffery-vrachtwagen afgeleverd, genoemd naar de drie jaar eerder overleden stichter van de Ramblerfabriek. Op 26 juni 1914 gingen ook de personenauto's Jeffery heten en werd de naam Rambler afgeschaft. In hetzelfde jaar verscheen ook de Jeffery Quad, een vierwielaangedreven vrachtwagen. In 1915 werden duizenden van de Quads geleverd aan de Franse en Britse legers. Geadverteerd werd met de slagzin: ' Drives, brakes and steers on all four wheels'. In 1916 nam Charles W. Nash ontslag als president van General Motors en kocht de Thomas B. Jeffery Company om vervolgens auto's onder eigen naam te gaan produceren. In 1918 bouwde Nash 11.490 vrachtwagens en werd daarmee 's werelds grootste vrachtwagenproducent. (Op de foto en het filmpje een Nash Quad).

 

In 1929 stopte Nash de truckproductie. Een jaar later kwam de fabriek met een opzienbarend nieuwtje voor een productieauto: dubbele ontsteking, die zo’n veertig jaar later als kersvers zou worden geafficheerd in Alfa Romeo’s twin spark. Zowel de zes- als de achtcylinders in lijn werden door Nash met 'twin ignition' geintroduceerd. In datzelfde jaar had Nash nog een ander en buitengewoon practisch nieuwtje: de cluch - pedal starter., die voorkwam dat de chauffeur in een versnelling startte. Ik heb zelf een aantal jaren in een vooroorlogse Nash gereden en vond het idee heel handig: je startte de auto door de koppeling tot de bodem in te trappen, onder het koppelingspedaal zat de startknop, je kon dus nooit met een ingeschakelde versnelling starten. Het ging ondanks de depressie nog steeds voor de wind met de fabriek in Kenosha: in 1931 werd een winst van bijna vijf miljoen dollar gemaakt, een jaar later was dat gereduceerd tot een kwart van dat bedrag, maar de winst was nog steeds zes keer zo groot als die van General Motors. Alle andere Amerikaanse autofabrieken leden dat jaar verlies. Nash moest er tenslotte ook aangeloven en verloor in 1934 $1.625.078., dat had als gevolg dat een jaar later het aantal verkrijgbare modellen drastisch werd verlaagd. In 1935 introduceerde Nash ‘Aeroform design’. Op de foto: een Nash Advanced Six (met op de achtergrond een PCC-car) uit 1935.

 





19.9.19

Klein Amerikaans


Crosley 1941

Het is wel degelijk, ook jaren geleden al, geprobeerd Amerikanen in een kleine auto te krijgen. Powel Crosley verscheen in 1939 op de markt met een kleine luchtgekoelde tweecylinder met een inhoud van 580cc, daarna werd een viercylinder Cobramotor gemonteerd en vervolgens een CIBA-motor. In advertenties uit de oorlog werd natuurlijk nadruk gelegd op de economische voordelen van een kleine auto.

Na de Tweede Wereldoorlog leverde Crosley auto's  in een groot aantal vormen: als sedan, als convertible (foto interieur en motor)), als stationwagon, als bestelwagen en als sportauto, in laatst genoemde categorie valt de 'Hotshot', die zich nog altijd op een grote schare liefhebbers mag verheugen. In 1952 stopte de in Cincinnnati (OH) gevestigde fabriek zijn activiteiten.


'Hotshot'

18.9.19

Daniël Wayenberg

Het moet ergens in de jaren zeventig geweest zijn dat ik naar een buitenwijk van Parijs reed om de pianist Daniël Wayenberg te interviewen. Ik herinner me een groot huis met een lang tuinpad, maar bovenal een buitengewoon vriendelijke man en dat ons gesprek niet alleen over de piano ging, maar wonderlijk genoeg ook over goklust, waarvan hij de oorzaak zag in zijn half-Russische afkomst: zijn moeder was Russisch. Zij was ook, toen ze zijn absolute gehoor ontdekte, zijn eerste pianoleraar. Wayenberg werd een uitzonderlijk pianist. Je zou, bijna profaan, kunnen zeggen: hij was van  alle markten thuis,  niet alleen op het klassieke front, maar hij speelde ook  jazz. Hij overleed gisteren.

GEK 5


17.9.19

GEK 4


Bezongen vervoer

 Oldsmobile
Het zal er om spannen welk ervoermiddel in de vorige eeuw meer bezongen werd: de  trein of de auto. In Frankrijk  verscheen in 1998 een dubbel-CD met liefst veertig stukken muziek waarin de  trein de hoofdrol vervulde, daar steekt ons "Boemeltje van Purmerend",  maar mager bij af. Ik probeer me Amerikaanse spoorwegmuziek te herinneren,  het enige wat me meteen te binnen wil schieten is "Chattanooga Choo Choo" van Glenn Miller, terwijl ik ogenblikkelijk een aantal werkjes gewijd aan de auto kan opnoemen, maar dat kan ook een deformatie zijn omdat op mijn treinenbaan geen Amerikaanse locomotieven rijden. Het allereerste aan autorijden gewijde Amerikaanse werkje is vermoedelijk "Come away Lucille in my Merry Oldsmobile" van Billy Murray  uit 1905. Maar de hoogtijdagen komen later en in een  paar ogenblikken noteer ik - uit mijn  hoofd - "Mercury Blues" van David Lindley, "Hot Rod Lincoln" van Commander Cody and his Lost Planet Airmen, "From a Buick Six" van Bob Dylan, "Studebaker Song" van Warren Zevon  (één van de weinige liedjes waarin de auto geen heldenrol vervuld), "Little GTO" van Ronnie and the Daytonas en "The Cadillac Song" van Johnny Cash. Het laatst genoemde, komische werkje brengt me tenslotte  bij een groep die zich naar GM's topmerk noemde The Cadillacs met hun fraaie "Speedo".


16.9.19

Volvo

Valt er naast de "Carioca" bij het merk Volvo zelf ook een melodie te verzinnen? Geen probleem. Carlos Gardel  befaamde tango "Volver" bijvoorbeeld, hier uitgevoerd door Paola Hermosin. De eerste in Nederland bekende Volvo was de kattenrug de "444", die, alhoewel al in 1944 ontworpen, pas in 1947 bij de dealers stond. Tijdens de oorlog realiseerde men zich in Göteborg dat er behoefte was aan kleinere auto  met een viercylindermotor, daartoe werd als voorbeeld een Hanomag 1,3 uit 1939 elkaar gehaald, een auto met een zelfdragende, redelijk  gestroomlijnde carrosserie, een viercylindermotor met een 1299cc-motor  een maximumsnelheid van 115 km/u. De afgebeelde auto is de gemoderniseertde versie van de "444" en opvolger de "544".

GEK 3


15.9.19

Carioca

Het komt zelden voor dat ik auto's en muziek kan combineren, natuurlijk weet ik dat er liedjes zijn als "Come away Lucille in my merry Oldsmobile" en "De olieman heeft een Fordje opgedaan", maar dat is mij iets te voor de hand liggend. Bij de Volvo  "Carioca" en de  melodie waarop gedanst werd, ligt dat anders en daarom zet ik naast foto's van de Volvo "Carioca" een aantal versies van het gelijknamige lied op dit blog, daar is allereerst Etta Moten Barnett (het meest bekend door haar rol als Bess in "Porgy and Bess"), vervolgens Jo Stafford  die met haar echtgenoot Paul Weston, beiden onder pseudoniem, een opzettelijk valse versie  op de plaat zetten. Daar zijn het orkest van Artie Shaw (met drummer Buddy Rich), Bud Shank, Tino Rossi en Edmundo Ros, keuze genoeg dus.


GEK 2


14.9.19

Wilson

In de jaren zeventig maakte Larry Jon Wilson (1940-2010) vier elpees en daar is het bij gebleven: in 1975 verscheen "New Beginnings", in 1976 "Let Me Sing My Song For You", in 1977 "Loose Cange" en in 1979 "Sojouner". Ze verkochten nauwelijks, maar gelukkig heb ik ze alle vier, want hij was een voortreffelijke singer/songwriter.
Zijn eerste elpee opent met "Ohoopee River Bottom Land": "In South Georgia, there's a river called the Ohoopee River, and my people been livin' down there makin' love and war, and babies and liquor for about 85-90 years, and in the meantime, they've corrupted Ohoopee to become Tohoopee".

GEK


13.9.19

P-47

Op YouTube zijn nogal wat interessante fragmenten met oude auto's en oude vliegtuigen te vinden, die qua beeld best de moeite waard zijn, maar waarvan de muziek slecht gekozen is. Een Panhard uit 1902 is, zonder dat ik de motor kan horen onderweg, met de meest verschrikkelijke dixielandbegeleiding, die ik me kan voorstellen en een Hawker 'Hurricane' rijdt de startbaan op onder de tonen van Glenn Miller. Maar soms stuit ik op een subliem stukje film en dat is steevast zonder muziek. Hier het starten van de motor van een Republic P-47 "Thunderbolt". 
 
 De Amerikaanse vliegtuigfabriek Republic heette oorspronkelijk Seversky en bouwde o.a. de DS (Doolittle Special) 1 Executive voor Shells Jimmy Doolittle en een racevliegtuig voor Jacqueline Cochran, dat een verbeterde versie was van de P-35, een speciaal voor export ontwikkelde jachtvliegtuig, dat als EP-106 aan Zweden werd geleverd. Van de 120 in 1939 door Zweden bestelde toestellen werden 60 door het US Army Air Corps gevorderd. In datzelfde jaar werd de naam van de naar de oprichter, in Tiblisi (nu Georgië) geboren, Alexander Nikolaievich Prokofiev de Seversky genoemde Severskyfabriek veranderd in Republic. Verschillende types van de 'Thunderbolt' (P-47B, P-47C, P-47D, P-47G, P-47M en P-47N) vlogen niet alleen in dienst van de Amerikaanse luchtmacht, maar ook bij de RAF en de luchtmachten van Frankrijk, Rusland en Brazilië. Er zijn meer dan 15.000 'Thunderbolts' gebouwd. 
 
Deze voorloper van de 'Thunderbolt', de P-35 staat opgesteld in het het museum van de Zweedse luchtmacht, van de tweezitsduikbommenwerper ontwikkeld uit de P-35, de 2PA, waarvan Zweden er 50 had besteld werden slechts twee afgeleverd, de andere toestellen gingen als AT-12's in de Verenigde Staten dienst doen.

12.9.19

Datum

Je herinnert je dingen, maar weet absoluut niet meer wanneer ze gebeurden. Sinds gister kan ik weer een datum invullen, niet dat zo  heel belangrijk is, maar toch! Ik herinnerde me dat Leeuwarden op zeker ogenblik stadsbussen kreeg, dat het vervoer die eerste dag gratis was en dat, ik zat nog op de lagere school, ik met een aantal vriendjes daar na schooltijd gretig gebruik van hebben gemaakt en op de achterbank gezeten ons helemaal naar de Koningin Julianalaan in Huizum hebben laten vervoeren en terug natuurlijk. Ik weet nu niet alleen de precieze datum maar ook het merk van de bus: 13 december 1947 en Ford. Deze wetenschap haalde ik uit het ongelooflijk fraai  geïllustreerde boek "Op reis met de NTM, De Nederlandsche Tramweg Maatschappij 1880-1971" van Melle C. van der Goot, uitgegeven door Nooordboek (ISBN 978 90 5615 567 4). Zo heel veel over het  tramtijdperk is in  het boek niet te vinden - daar zijn trouwens voldoende andere publicaties voor - maar de bussen komen meer dan ruimschoots aan bod, elk type dat ooit op de  Friese wegen (en daar buiten) reed komt in woord en beeld aan bod. Achterin "Op  reis met de NTM" een uitvoerige lijst van alle bussen, compleet met kenteken, merk, type, chassinummer, bouwjaar, carrosseriebouwer, aantal zitplaatsen, eventueel vorige eigenaar, wanneer  uit dienst en waar naar toe vertrokken. Dat veel van het buspark van de NTM ook elders in Nederland te vinden was, maakt het boek ook voor niet-Friezen interessant.

11.9.19

Begin 1900

Terwijl de auto zich in Europa zich iets meer dan een eeuw geleden langzaam ontwikkelde tot een voertuig met een eigen vorm, bleef een deel van de auto's in de Verenigde Staten alle kenmerken van een door een paard getrokken wagentje, een zogenaamde buggy, vertonen. De buggy, hoog op de houten wielen, bleek, lange tijd, het perfecte voertuig voor slechte, modderige wegen.
Dit is een Kiblinger, gemaakt in Auburn (Indiana), tussen 1907 en 1909. De tweecylinder luchtgekoelde motor zat onder de bank.
Het deed er weinig toe hoe de auto werd aangedreven, de vorm bleef gelijk: bovenstaande Buffalo "Stanhope", dateert uit 1902 en werd gemaakt door de Buffalo Electric Carriage Co. in Buffalo (New York), met eenmaal opgeladen accu's kon er 120 kilometer ver mee gereden worden. Zo heel veel vooruitgang is er dus in 117 jaar, wat betreft de actieradius van electrische auto's, niet  geboekt.

De Stanley Motor Carriage Co. in Newton (Massachusetts) maakte in 1903 deze door stoom aangedreven auto, de wagen oogt moderner dan de Kiblinger en de Buffalo door de spaakwielen en de luchtbanden.

10.9.19

Op verzoek

Op speciaal verzoek van Una opnieuw een aantal costuumpjes dat mesjoggene Amerianen menen hun honden te kunnen aantrekken.