31.7.22

ISO

 



Dat u die tweede, die grote  auto niet herkende is u niet kwalijk te nemen: er zijn van de ISO (Rivolta) "Fidia" maar 192 exemplaren gebouwd.  
Hopelijk had u bij het benoemen van de eerste, het kleine autootje meer succes, het is een BMW "Isetta". 
De "Isetta" was een door BMW in licentie, maar dan met een eigen BMW-motor, oorspronkelijk door ISO in Milaan,  gebouwd autootje, dat in het land van herkomst bij lange na niet het succes had als de BMW (in Duitsland en Engeland) en de Velam in Frankrijk. De Italiaanse "Isetta" (met een tweetactmotor) was slechts van 1953 tot en met 1955 in productie, de Duitse "Isetta" (met een viertactmotor) van 1955 tot en met 1962. Totale BMW-productie 36372 exemplaren. De Velam had ten opzichte van de Italiaanse "Isetta" een gewijzigde carrosserie.De "Fidia"- met een door Giugiaro ontworpen carrosserie - had oorspronkelijk een Chevrolet V8-, later werd een Ford V8-motor geïnstalleerd. Het benutten van een Amerikaanse motor in een Europese auto was niet ongekend, Jensen in Engeland gebruikte in 1937 een Ford V8, na de Tweede Wereldoorlog zien we o.a. Facel-Vega (Chrysler-motor), Monteverdi (Chrysler-motor) en Gordon-Keeble (Chevrolet-motor). Het lijntje wordt gevormd door ISO, de oorspronkelijke bouwer van zowel de "Isetta" als de "Fidia", maar dat had u al begrepen.

 

ECHTPAAR

Dit is het echtpaar Fréderique Amadine Leoparda comtesse  De Rappes en Floris Arthur Liphardus graaf De Rappes gefotografeerd in 1941 in hun voorouderlijk kasteel in Niel-bij-As. Neef  en nicht waren toen net een half jaar getrouwd, ze hadden elkaar, hij als NSB-er, zij als Rexiste, leren kennen op een nationaal-socialistische landdag in Tüddern. In Niel-bij-As waren zij op  industriële wijze kippen gaan houden en zij hadden daartoe de grootvader van Viktor Orbán, die Victor Sturmbann heette, want afkomstig uit het Oostenrijkse Furzchen am Kneidelbach, als - zoals hij het zelf noemde - laméntáblör (kuikensekser) in dienst genomen.

 

Rumpler

 

De "Tropfenwagen" kreeg na de Siemenszescylindermotor een viercylinder van Rumpler zelf. Inhoud 2595cc. Maximumsnelheid 130 km/u.  Maar dan gebeurt er iets merkwaardigs. Goed, we weten dat de wagen te veel afweek van wat in het begin van de jaren twintig van de vorige eeuw en vogue was en dat de auto daarom slecht te verkopen was, maar in 1926 verscheen Rumpler met een auto  die weliswaar meedeed aan de mode, maar waarbij stroomlijn ver  te zoeken was. Toch was de wagen op één  punt opnieuw zijn tijd vooruit: hij had voorwielaandrijving en ofschoon vijftig kilogram lichter dan de "Tropfenwagen" haalde hij met dezelfde motor maximaal 110 km/u.



KROMKONTERIG

 


Is geweest vind ik een wonderlijke constructie. Heeft plaats gevonden klinkt beter. Maar een woning dat is natuurlijk fout, het is een woning die, maar klaarblijkelijk hoef je geen Nederlands te kennen als je bij de NOS gaat werken.

30.7.22

BOER

 


BOERTJE LATEN, HOE DOE JE DAT?

DOOD


Het trio hield het in 1983 voor gezien: "Ogden Edsl" en die naam vereist enige uitleg. Ogden is ontleend aan de Amerikaanse dichter Ogden Nash, maar in plaats van Nash, tevens een automerk, koos het drietal voor "Edsel", Fords meest kostbare vergissing. Daarna werd de laatste e verwijderd en zie: "Ogden Edsl", de echte naam was overigens "The Ogden Edsl Wahalia Blues Ensemble Mondo Bizzario Band", Bill Frenzer, Bill Carey en Otis XII waren de leden en dit was hun meest befaamde lied "Dead Puppies". Daarnaast deed het trio sketches, zoals "Pecos Bob & Dead Willie", "Invisible Exerciser", "Food Mower" en "Cavemen & Bone".

STATIONS

 


De voornaamste Haagse stations noem ik nog altijd Hollands Spoor en Staatsspoor, alhoewel dat laatste station sinds jaar en dag Den Haag Centraal heet. In Parijs hebben de stations hun benamingen behouden, kom je per Thalys vanuit Nederland in de Franse hoofdstad, dan arriveer je op het Gare du Nord, het station van de Compagnie des chemins de fer du Nord, opgericht in 1845 door James de Rothschild maar in 1938 opgegaan in de SNCF. Reizigers uit Straatsburg arriveren op het Gare de l'Est, het station van de in 1853 ontstane Compagnie des chemins de fer de l'Est, die eveneens in 1938 deel ging uitmaken van de SNCF. Net als de vier andere Parijse stations zijn beide genoemde stations kopstations. Den Haag Centraal is dat trouwens ook. Op de foto een Estlocomotief, de 30.373 uit de serie VIII 30.254 tot en met 30.766, gebouwd tussen 1854 en 1884, verbouwd tussen 1906 en 1917 en in 1938 omgenummerd in de serie 130-B . In 1958 waren nog 32 van deze machines in dienst vanuit de depots Blainville, Épinal en Lumes.

29.7.22

Strafbaar?

Ik moet het nodig  eens met u hebben over de begrippen old- en youngtimer, begrippen die ik nog steeds niet kan plaatsen en waar ik toch volgaarne de volgende noodzakelijke vragen over zou willen stellen. Vragen, overigens van gelijke orde: dienen wij de berijder van een oldtimer met het predikaat gerontofiel te voorzien en is de berijder van een youngtimer een pedofiel, en zo ja, waarom  worden degenen behorende tot laatstgenoemde categorie niet vervolgd, er bestaan immers hele netwerken van dezulken die simpelweg kunnen worden opgerold.

Drs. Barend-Otto ter Vloot, Steenwijkerwold

 

Stroomliijn 5


Edmund Rumpler (1872-1940) was, voordat hij vanaf 1909 vliegtuigen ging bouwen, bezig geweest met auto's: hij was Hans Ledwinka behulpzaam  bij de constructie van de Nesseldorf "Präsident" in 1897 en werd later technisch directeur van Adler. Na de Eerste Wereldoorlog ging hij, nu onder eigen naam, aan de slag met automobielen en zijn "Tropfenwagen" liet duidelijk zien dat Rumpler het een en ander geleerd had van vliegtuigconstructie. Maar een succes werd het niet, de auto's - er zijn ongeveer honderd gemaakt - weken teveel af van wat in de vroege jaren twintig gebruikelijk was. De motor van de OA 104, gebouwd tussen 1921 en 1924 is een zescylinder Siemens met een inhoud van 2600cc. Benz ging de auto vervolgens in licentie bouwen met een viercylindermotor met een inhoud van 2595cc uit eigen huis. De topsnelheid van laatstgenoemde wagen - gebouwd in 1924 en 1925 - was 130km/u. Rumpler verliet daarna het pad van de achterwielaangedreven auto's en bouwde in 1926 een voorwielaangedreven auto en daarna ontwierp hij begin jaren dertig een zogenaamde "Schnelllastwagen" eveneens met voorwielaandrijving, er werden twee gebouwd, het snelste exemplaar met een twaalfcylindermotor haalde 100km/u. Beide vrachtwagens werden gebruikt om dagelijks kranten van uitgeverij Ullstein naar de badplaatsen aan de Duitse Oostzeekust te vervoeren.

 

BOER

Het zal zo'n vierenzeventig jaar geleden zijn dat  ik een paar weken op een boerderij verbleef, dat was de  tweede keer, een paar jaar eerder was ik bij een andere boer op een andere plaats. Beide boeren waren zogenaamde rode boeren, een zat zelfs voor de P.v.d.A. in de gemeenteraad. Ik vraag me af hoe zij op het  hedendaags boerenlawijt zouden  reageren? Zij hadden geen tractoren, zij deden alles nog met paarden en met paarden ga je niet de snelweg op. Bovendien dump je er geen asfalt, steekt strobalen en autobanden in brand. Mijn eigen grootvader begon zijn werkend leven als boerenknecht voor vijfentwintig gulden per jaar, zijn moeder moest zijn bewassing doen en hij moest naar de kerk en catechisatie van zijn werkgever. Later had pake een goed lopende melkzaak, maar toen zijn schoonvader bij een noodlottig  ongeval om het leven kwam en geen van zijn  drie zwagers de boerderij wilden overnemen voelde hij zich min of  meer gedwongen. Ik zou er heel wat voor over hebben om met hem over zo'n leegschedel als Mark van den Oever, die het huidige boerenleed met de Jodenvervolging vergelijkt, te praten. Een man die zijn club een Engelse naam gaf "Farmers Defence Force" alsof  onze taal niet in staat is Van den Oevers idioterie onder woorden te brengen.

Een vreemd land

In Birmingham bij de Gemene Bestspelen wandelen allerlei landen mee die normaal tot het  Verenigd Koninkrijk behoren, zoals Man en Guernsey. Ook voetbalt men als Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland. Maar als het om politiek gaat, is het land plotseling  weer één geheel en mag Schotland niet onafhankelijk worden

28.7.22

LICENTIE

 


Sommige fabrieken begonnen met de bouw van auto's in licentie, andere eindigden met licentiebouw. Van de laatste categorie is Röhr in Ober-Ramstadt in Hessen een voorbeeld. Röhr startte in 1927, maar raakte in 1930 al in financiële problemen, naamgever Hans Gustav Röhr vertrok naar Adler en nieuwe financiers namen de fabriek over. Naast het type F met een acht-in-lijnmotor met inhoud van net geen 3,3 liter werd tussen 1932 en '35 (toen de fabriek sloot) de Röhr Junior gebouwd, een in licentie gebouwde luchtgekoelde Tatra met een 1,5 liter motor, die licentie werd vervolgens overgenomen door Stoewer, die de wagen als Stoewer Greif Junior produceerde. Op de foto een Röhr Junior uit 1935.

MARIUS B.

Soms zoek ik naar muziek van thuis, ik bedoel van mijn ouderlijk thuis, muziek die ik dus al meer dan acht decennia ken, maar die ik zelf niet meer op een draaitafel kan leggen omdat de in februari 1931 opgenomen achtenzeventigtoerenplaat lang geleden een forse barst opliep. YouTube is dan een uitkomst, al heb ik ontdekt dat rechthebbenden bij tijd en wijle toeslaan en de opname verwijderen. Gelukkig is "Choo Choo" van het orkest van Marius B. Winter nog steeds aanwezig, ik vond de opname destijds waarschijnlijk vooral prachtig vanwege de imitatie van een stoomlocomotief. Winter was trouwens tijdens de Tweede Wereldoorlog commandant van een Brits radarstation.

 

Stroomlijn 4

 

Op de Parijse autosalon in 1935 stond de Peugeot 402, duidelijk gestroomlijnder  dan de 401, maar de wagen had enige kenmerken  van de 601 met een speciale carrosserie van het voorgaande jaar. De 402 (foto 1) had een viercylindermotor met een inhoud van 1991cc en kon eventueel tegen een behoorlijke meerprijs geleverd worden met een automatische versnellingsbak van Fleischel, later gewijzigd door een elektromagnetische bak van Cotal, die bediend werd  met het befaamde "mosterdpotje". Op het thema stroomlijn werd verder geborduurd door Jean Andreau, die een kleine serie maakte met een supergestroomlijnde 402 (foto 2), die verdacht veel leek op eerder werk van Jaray. De 402 kreeg nazaten, eerst de 302 (een soort 402 légère) en daarna de 202 (foto 3), het laatste  model werd tot na de Tweede Oorlog geproduceerd.






27.7.22

Stroomlijn 3

Nazi-Duitsland en -Oostenrijk hadden geen enkel probleem toen Jarays  patenten werden omzeild. Voor de aerodynamische Maybach (foto 1) werd geen reichsmark aan Jaray betaald, ook voor de Adler (foto 2), die in 1938 op Le Mans de Biennial Cup won werd niet in de beurs getast en Steyr, oorspronkelijk  een wapenfabriek, betaalde in 1938 geen rechten toen in 1938 het  met  een 1158cc boxermotor uitgeruste Typ 55 verscheen. Ook Mercedes-Benz en Ford - laatstgenoemde met de in 1937 verschenen Berlin-Rom -  hielden de knip gesloten. Tenslotte is daar de Audi UW (foto 3) met  een 1963cc Wanderermotor en een eveneens overduidelijk van Jaray gepikte carrosserie.

26.7.22

HI

 


AIN  TRUMP WOL NOAR SIEN NABOAR TOU, HAI  BOER HAI


Onder dak


Driemaal een dak boven het hoofd in een Franse auto, zo'n 120 jaar geleden. Van onder naar boven een Panhard-Levassor, een Renault en een De Dion-Bouton.


 

VOLENDAM?

 

Soms is het aandoenlijk te zien hoe buitenlandse poppenmakers zich onze - meestal Volendamse - klederdracht voorstellen. Eén van Engelands meest beroemde poppenmakers was Norah Wellings, die op aanraden van haar broer Leonard, in 1919 solliciteerde bij de speelgoedfirma Chad Valley. Ze zou er zeven jaar blijven en was één van hun belangrijkste ontwerpers. Begin jaren dertig probeerde Chad Valley haar opnieuw in te huren, maar ze had inmiddels een succesvol eigen bedrijf opgebouwd. Of de afgebeelde Chad Valleypop nog door Wellings is gemaakt is onzeker, wel is duidelijk haar invloed te zien.

PEUGEOT

 

In 1913 werd de Indy 500 gewonnen door een Franse auto met een Fransman aan het stuur, klaarblijkelijk loonde het de moeite om zowel wagens als coureurs de Atlantische Oceaan over te sturen. Jules Goux (1885-1965) (foto) won in een Peugeot met nummer 16. De andere Europese wagens, in een veld van 27 deelnemers, waren Sunbeam met de Franse coureur Albert Guyot aan het stuur, Mercedes met de Belg Theodore Pillet en een andere Mercedes - een privé-inschrijving van E.J. Schroeder - met de Amerikaanse coureur Ralph Mulford, ze eindigden respectievelijk op vierde, vijfde en zevende plaats. Wie de moeite neemt de rest van de wagens, die finishten door te nemen ontdekt dat er een aantal bekende Amerikaanse sportieve merken uit die jaren meededen: Mercer en Stutz, maar ook een merk als Case reed dat jaar de Indy 500,  die fabriek moest het vooral  hebben van zijn tractoren. Ook Stoddard-Dayton, n.b. in het laatste jaar van zijn bestaan was aanwezig: de fabriek leverde de pacecar. (foto onder). Of deze Stoddard-Dayton inderdaad aanwezig was in 1911 in Indianapolis, heb ik niet kunnen achterhalen, maar hij geeft wel een indruk, al zal wel nog het nodige moeten gebeuren, zoals het afstellen van de carburateur.

25.7.22

STROOMLIJN 2

 

Alhoewel Jaray in de ontwikkeling van de Chrysler Airflow nergens  genoemd wordt is het duidelijk  dat er wel degelijk gekeken is naar zijn tekeningen.  Het verhaal gaat dat Chrysleringenieur Carl Breer het idee voor een gestroomlijnde automobiel kreeg toen hij in 1927  een squadron van het Army Aircorps over zag vliegen en  samen Fred Zeder en Owen Skelton  besloot vliegtuigprincipes in een automobielontwerp toe te passen. Walter Chrysler, normaliter scherp genoeg om allereerst te  kijken naar  de smaak van  het publiek, ging akkoord en in  januari 1934 verscheen de Airflow.  Er was niets mis met de wagen, maar het publiek had problemen met de wonderlijke vorm en bovendien was hij niet overal in de showrooms te zien. Al gauw deed het gerucht de ronde dat de Airflow een slechte auto was vol gebreken en de verkoop  stokte ondanks alle reclame dusdanig dat Chrysler uit de top tien van de meest geproduceerde Amerikaanse auto's verdween.  Chrysler probeerde zonder het  basisontwerp te wijzigen de neus te wijzigen en onderstaande foto toont de Airflow van 1936 toen er slechts 6275 exemplaren van het model werden verkocht.


24.7.22

POPPEN

Het moet inmiddels zo'n tien jaar geleden zijn dat ik, zonder dat er een feestelijke of bijzondere gelegenheid was, een vrouw in klederdracht zag. Het was een vrouw uit Spakenburg/Bunschoten boodschappen doend in Baarn. Niet dat in mijn jeugd veel vrouwen in Frysk kostúm op de Ljouwter Nijstêd rondwandelden, maar ze waren er wel. In mijn volgende woonplaats Den Haag was dat anders: ook in de binnenstad kwam je duidelijk herkenbare vrouwen uit Scheveningen tegen. Maar als dagelijkse dracht is, na al langer geleden het mannen-, ook het vrouwenkostuum in Nederland  vrijwel totaal verdwenen. Daarin is ons land niet uniek: ook in Frankrijk, Duitsland, Denemarken, Zweden, noem maar op, zie je, behalve op feestelijke bijeenkomsten, geen drachten meer. Her en der zijn souvenirs te koop, soms niet meer dan plastic prullaria, poppetjes gestoken in iets dat vage herinneringen oproept aan een klederdracht (hier voert Volendam de boventoon), maar een andere keer zijn die poppen prachtig en accuraat, zoals die van Charlotte Weibull uit het plaatsje Åkard vlak bij Malmö. Uit haar werkplaats komen trouwens niet alleen poppen (foto), maar ook complete kostuums.

 

LULLERIJTJES

Zo nu dan ontwaar ik op de niet te ontsnappen lullerijtjes, die op de buis verkocht worden als talkshows,  een influencer. Dat schijnt een onbenul  te zijn  die nog  grotere onbenullen vertelt wat zij al dan niet  hebben aan te trekken of op te zetten, zoals die mevrouw die een hele voetbalwedstrijd van de  dameself met een imitatiekaas op haar schedel zat. Ik hoop dat de influencer van dienst die dame aangeraden heeft de kaas tegen wegwaaien met secondelijm op de hoofdhuid te bevestigen. Intussen zijn lullerijtjes heel  goedkoop want er komt geen dure reportage aan te pas, je komt er toch de hele dag en avond mee door en met  een telefoon hark  je in een kwartier steeds het zelfde  praatgrage volk bij één dat verstand heeft van opstandige boeren, de oorlog in Oekraine, damesvoetbal, Boris Johnson en zwangerschapsverlof. Inmiddels hebben we niet niet meer te maken  met nestvlieders, maar interviewt het ene lullerijfenomeen het andere  lullerijfenomeen, want waarom ver  te zoeken als je om de  hoek een avondje televisie vol kunt babbelen en dus presenteert Janine Abbring vanavond Humberto Tan als Zomergast.

23.7.22

Edellieden

 

Een Chinese edelman en edelvrouw. Een tweetal poppen gemaakt in de jaren twintig of dertig van de vorige eeuw. De vrouw heeft een wit gelaat. Beide poppen hebben een draak op hun kledij, er zijn verschillende manieren waarop een draak wordt afgebeeld in de Chinese mytholgie. Vermoedelijk was de kledij oorspronkelijk afgezet met stroken bont, dat zou wijzen op het feit dat de poppen uit Noord-China komen. Het hieronder afgebeelde miniatuurinstrument is een pipa, een viersnarig peervormig tokkelinstrument.

Geschiedenis

Henk-Jan  Bordjepap herinnerde zich nog hoe hij bij meester Kneutelaar in de vijfde klas leerde over de slag bij Marinade tussen de Ravigoten en de Parmezanen in 1289, meester Kneutelaar, die spoedig daarna aan hartvervetting overleed, kon er boeiend over vertellen. De veldslag bij Marinade had een volle veertien uur geduurd omdat de generaals aan beide zijden aan elkaar gewaagd waren. De Parmezanen werden aangevoerd door een veldheer die nimmer een slag verloren had, de uit het oude geslacht Formaggio stammende Gorgon Zola en de jeugdige Ravioli, die als aanvoerder van de Ravigoten bekendheid had verworven als secondant van Tagliatelli bij de slag bij Gnocchi. 

STROOMLIJN

 


 
 
Tsjechië,  destijds nog Tsjechoslowakije, was het land waar  voor de oorlog het meest aandacht werd besteed aan  de stroomlijning van automobielen. Iedere producent deed aan de aerodynamische vormgeving mee, Aero, Praga, Tatra, FRM, Skoda, Wikov, Z , Jawa en in feite kwam het allemaal door één man: Paul Jaray (1889-1974), die in 1922 al een voorzet had gegeven hoe de toekomst van een auto  er uit had te zien. Heel veel literatuur over  aerodynamische automobiele is  er niet, maar gelukkig verscheen elf jaar geleden het boek "Aerodynamické Automobily", uiteraard in het Tsjechisch, dat ik niet machtig ben, maar het boek is zo uitbundig geïllustreerd dat aanschaf  voor mij een must was. Jaray is net als Siegfried Marcus en  Josef  Ganz vrijwel uit de automobielgeschiedenis verdwenen, omdat hij, afkomstig uit een  Hongaars-Joodse famile, niet in het arischautomobilistische plaatje paste. Hij werkte aan zeppelins in Friedrichshafen,  voordat hij zich in 1923 in Zwitserland vestigde en in 1927 de "Stromlinien Karosserie Gesellschhaft"  oprichtte. Hij werd lang niet altijd betaald voor zijn patenten, alleen Tatra schijnt zich naar behoren te hebben gedragen. Hier onder een aantal voorbeelden uit de Tsjechische aerodynamische automobielindustrie. Om te beginnen een Tatra 77A uit 1934, met een achterin geplaatste achtcylindermotor met een inhoud van 2970cc en topsnelheid van 150km/u. Vervolgens een Skoda Popular Monte Carlo uit 1937, met een 1386cc-motor een topsnelheid van 120km/u. Daarna een Wikov 35 Kapka,  gebouwd in 1931 door Wichtere & Kovarik in Prostejov en tenslotte de FRM (Fischer-Reimann-Motory), de auto die de principes van Jaray het meest volgt.

22.7.22

241P

 

Theoloog


 

21.7.22

POP

 


Er zijn letterlijk honderden poppen in klederdracht, vaak is de basis exact dezelfde pop gekleed in een ander costuum, maar soms zijn er ware kunstenaars, die behalve van het costuum ook van de pop iets bijzonders maken, zoals Bernard Ravca, geboren in Parijs. Zijn poppen hadden zo'n succes dat de Franse regering hem in 1939 naar de wereldtentoonstelling in New York stuurde. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak bleef hij in de Verenigde Staten en tijdens die oorlog zamelde hij geld in ter ondersteuning van de Vrije Fransen. In 1947 werd hij Amerikaans staatsburger. Ook zijn vrouw Frances maakte poppen. De Ravcapoppen zien er levensecht uit en zijn van het  zogenaamde stockinettetype, de gezichten zijn van zijde dat over katoen getrokken is en vervolgens beschilderd. Het is verdraaid lastig om vast te stellen of het om een echte Ravca gaat, vaak missen na al die jaren de papieren labeltjes met "Bernard Ravca", bovendien zijn er kopieën in omloop en spreekt men over Ravcastijl. De pop op de foto's is in ieder geval in Frankrijk gemaakt.

SCHMACKHAFT

 

INSTRUMENT

Waar je ook met enige regelmaat op slaat: een pan, een tafel, een spatbord, je creëert een trommel, maar zelfs water kan als ritme-instrument gebruikt worden en dat doen mensen niet alleen op de Bankseilanden in de Stille Oceaan, maar ook in Afrika, waar de Baka's in Kameroen een  ingewikkelder ritme op het wateroppervlak slaan. Maar er waren her en der ook tractorbezitters die tot de ontdekking kwamen dat een Lanz "Bulldog" (foto) met zijn ééncylindertweetaktgloeikopdieselmotor een prachtig regelmatige plof liet horen en dus als ritmeïnstrument kon dienen. Daarna was het hek van de dam en werden ook andere landbouwtrekkers ingeschakeld, die hielden dan wel maat, maar de eigenaars niet: hier zijn we bijvoorbeeld een Duits gospelkoortje  bezig met van Afro-Amerikanen gestolen klanken begeleid door een tractor, een Lanz "Bulldog".

 

SPIKE

Het is weer hoog tijd voor het van origine Ierse fenomeen Spike Milligan (1918-2002). Wie meer over hem wil weten schaffe zich spoorslags zijn in pocketboek verschenen reeks oorlogsherinneringen aan. Een tweetal sketches. Eerst wordt het Eurovisiesongfestival te grazen genomen en daarna -  ik weet het, deze kolder was eerder op het blog - Hitler door de ogen van Spike.

 

20.7.22

LANE

 


Wie zich er op toelegt kan een hele verzameling van filmpoppen aanleggen, maar deze pop is bijzonder. Het is Lupino Lane (geboren als Henry William George Lupino) in 1892 in Londen, in een belangrijke Britse artistenfamilie. De pop verbeeldt Lane als Bill Gibson zoals hij optrad in het toneelstuk en de film “Me and my girl”, die de “Lambeth Walk” populair maakten. Lane stond als vierjarige voor de eerste keer op de planken in Birmingham. In 1924 trad hij op in New York in de “Ziegfield Follies”, hij was toen al een bekende fimster, want vanaf 1915 speelde hij in een aantal Britse korte films. In de jaren twintig maakte hij in Hollywood veertig films, in een ervan speelde hij vijfentwintig verschillende rollen. In de jaren dertig keerde hij naar zijn geboorteland terug. De rol van “Bill Snibson” vertolkte hij eerst in “Twenty One”, maar zijn grootste succes was “Me and my girl” , een musical, die hij zowel regisseerde als produceerde. Tussen 1937 en 1940 werd de musical 1550 keer opgevoerd, het was ook de eerste Britse musical, die door de televisie werd uitgezonden in 1939 werd de film gemaakt, die vanwege het succes van de dans beter bekend werd als “Lambeth Walk”. De melodie van de "Lambeth Walk" werd in 1941 gebruikt in een filmpje - met beelden uit Lena Riefensthals "Triumph des Willen" - om de Nazi's volledig belachelijk te maken.

SPELLING

Waar zijn toch  die dubbele namen van bedrijven gebleven? Zoals Maarse & Kroon, Hart Nibbrig & Greeve, Lutje & Lollum, Vroom & Dreesman, Dikker & Thijs,  Peek & Cloppenburg.  Soms bestaan ze nog. Soms zijn ze geluidloos verdwenen, zoals die  befaamde behangpapierfirma Rath & Doodeheefver,  waarvan de laatste naam altijd even  opgezocht moest worden vanwege de wonderlijke spelling.

FONDU

Fondu heeft maar zes jaar bestaan,  van 1906 tot 1912 en toch heeft in die korte tijd de nodige roem vergaard want Fondumotoren werden niet alleen gebruikt in Belgische auto's (o.a. Elgé, Linon en Fif), maar zelfs in de Engelse Turner in Wolverhampton, een fabriek die al eerder  contact had met een Belgische firma en stoomauto's van het merk Miesse in licentie bouwde en daar zelfs mee doorging toen de Belgische firma stoom als aandrijvingsbron voor zijn wagens had afgezworen. Jean-Baptiste Fondu leverde vanaf 1865 spoorwegmaterieel vanuit Vilvoorde aan de Société Chemin de Fer. In  1906 belastte zijn zoon Charles een jonge Zwitser, Julien Potterat, met de constructie van de eerste auto onder de naam Fondu, die later ook de basis zou vormen voor het eerste product van de door de  Russko-Balyskij Vaggonnij Zavod gebouwde Russo-Baltique in Riga, Letland. De afgebeelde Fondu dateert uit 1907, het is een 24/30 PK met een viercylinder in twee blokken met een inhoud van 4850cc, de in hout (Amerikaans pitchpine) uitgevoerde carrosserie werd gefabriceerd door de Menuiserie Decunsel in Brussel. De dood van Charles Fondu in 1912 betekende het einde van de autobouw, alhoewel er daarna nog enige jaren motoren voor andere automerken werden geleverd.

 

BOEK

 


19.7.22

Dans

Bransle, soms gespeld branle is een van oorsprong Franse dans uit de Middeleeuwen, maar net als nu bleven dansen niet beperkt tot één gebied, want in Schotland dook de dans op als brawl, in Italië als brando en in Spanje als bran. De bransle staat op het repertoire van zowel musici, die in - laat ik maar zeggen - de klassieke hoek thuishoren, als musici die zich bekwamen in wat het folkloristisch repertoire genoemd wordt. Een strikte scheiding kan  gelukkig niet gemaakt worden, al zullen musici uit de folkloristische hoek gauwer een bij de muziek behorend costuum aantrekken, maar daar wordt de muziek niet beter noch slechter van. Ik heb een aantal bransles bijelkaar gesprokkeld, eerst deze uit Bretagne, vervolgens eentje uit het centraal in Frankrijk  gelegen departement Indre en daarna een bekende bransle, de Bransle des Chevaux, die via Engeland ook in Schotland belandde. Het is de vraag of Michael Praetorius (1571-1621) de Bransle de Royne gecomponeerd heeft of hem gehoord en genoteerd heeft, maar eigenlijk doet dat er ook niet toe, dankzij hem is de melodie bewaard gebleven, Pieter van de Phaliezen (1510-1573), beter  bekend onder zijn Franse naam Pierre de Phalèze, was een Zuidnederlandse muziekuitgever en van hem kennen we deze Bransle Gay. Dit is de Bransle de Village van een anonieme zeventiende eeuwse componist uitgevoerd door een groter Frans ensemble. Bijna tot slot, want hij mag natuurlijk niet ontbreken, Jordi Savall (foto) met drie bransles uit Bourgogne. Poulenc componeerde in 1935 zijn Suite de Française, daarin twee bransles, eentje "de Champagne" en deze de "de Bourgogne".

 

Warm

 


 WARM HÈ?

18.7.22

SNEL

 


Een recordpoging met een TGV. 574,8km/u.  Er is iets bijzonders met dit record aan de hand en dan bedoel ik  niet de uiterst stupide muziek die Sándor Csaba heeft gemeend onder de video te plaatsen, maar het feit dat de TGV rechts rijdt, terwijl in Frankrijk de treinen gewoonlijk links rijden.

SUBLIEM


Jeff Midkiff (mandoline) en Curtis Jones (gitaar) met een sublieme uitvoering van "Sweet Georgia Brown".

 

STUURSTANDEN

 

Wanneer er meer passagiers moesten worden meegenomen werd een in de juiste kleuren geschilderd rijtuig achter de automotrice gehangen. Simpel toch? Maar het zorgde bij de SNCF wel voor een probleem: want bij aankomst in het eindstation moest voor de terugreis worden omgelopen, het aangehangen rijtuig kon niet voorop rijden, dat betekende voor de automotrice wisselen naar parallel gelegen spoor, op dat spoor terug rijden, opnieuw wisselen nu naar het oorspronkelijke spoor en het rijtuig oppikken. De automotrice is een Renault en het rijtuig is van origine Duits en het geheel  deed dienst op de lijn Valence - Dié - Veynes. Opvallend: er is enkel tweede klasse. De Renault heeft uiteraard twee stuurstanden, zowel aan de A- als aan de B-zijde.