31.1.23

Verdwenen


Al een paar jaar geen nieuwe Buick gezien, na het verdwijnen van Oldsmobile, Amerika's oudste automerk, dat schijnt te kloppen, dat niet zien, want Buick, wordt behalve in de Verenigde Staten, Canada, Mexico en China nergens meer verkocht. Buick, ouder dan General Motors, dateert uit 1903, W.C. Durant was er directeur en Louis Chevrolet werkte er als autocoureur toen GM in 1908 werd opgericht. Op onderstaande foto zit Louis aan het stuur van de Buick 'Bug' uit 1910, een redelijk  revolutionair ontwerp met een aluminium, eenzitscarrosserie met, en dat was zeker toen bijzonder, een centraal geplaatst stuur. De radiateur was achter over de motorkap geplaatst.
De 'Bug' week duidelijk af  van wat de fabriek aan de klanten leverde, want dit is één van de 30.000 afgeleverde Buicks in 1910, met daaronder een model van een Buick uit 1912.
 

 

Concert

 LEMONCELLOCONCERT VOOR DRANKORGEL IN A gr.

4 of 5 keer

 


Deze 78-toerenplaat met "Four Or Five Times" kocht ik in de jaren vijftig, de opname dateert van 16 mei 1928 en is Jimmie Noone's meest bekende. Hij had net een contract met platenmaatschappij Vocalion gesloten en we horen hem hier met zijn Apex Club Orchestra (Jimmie Noone, clarinet en zang; Joe Poston, altsax en zang; Earl Hines, piano; Bud Scott, banjo en Johnny Wells, drums). Dat zelfde nummer werd zo'n zeven jaar later ook opgenomen door de westernswing band van Milton Brown, de Musical Brownies, maar de meest swingende opname komt van Rosetta Tharpe met het orkest van Lucky Millinder. In later jaren werd Tharpe vooral bekend als Sister Rosetta Tharpe met uitvoeringen van geestelijke liederen, zoals dit "Up Above My Head", waarbij ze regelmatig liet horen dat ze een heel behoorlijk partijtje gitaar kon spelen.

30.1.23

Slaapproblemen

 Rhinoceros met slaapproblemen: APNEUSHOORN

29.1.23

Trombones

  Uit het Hongaarse Szeged komt het SzegEd TRombone Ensemble opgericht door György Gyivicsan

Marcel

 


   

De in vier etappes op 26, 27, 28 en 29 juni 1902 gereden automobielrace tussen Parijs en Wenen werd gewonnen door Marcel Renault, uiteraard op een Renault. Hij legde de 1300 kilometer af met een gemiddelde snelheid van 62,5 km/u, rustpauzes inbegrepen.  De auto van het Type K had een viercylindermotor met een inhoud van 3,8 liter en had voor Renault  een typerend uiterlijk want de radiateurs - het zijn er twee - zitten elk aan iedere zijde van de motorkap - in later jaren wordt de, dan enkele, radiateur achter  de motor geplaatst, maar behoudt de  typische "kolenkitneus". 


Zestig jaar geleden kocht ik een modelletje van de auto gemaakt door de Franse firma Safir (op de foto links), heel veel later een tweede, eveneens gefabriceerd door een Frans bedrijf, Norev (op de foto rechts). Beide modellen zouden schaal 1 op 43 moeten zijn, maar dat van Safir is duidelijk groter. Natuurlijk is  het Norevautotootje fraaier, maar op beide modellen valt wel iets  aan te merken: de Safir Renault heeft lampen, die de echte auto niet had en mist de claxon, bovendien mist hij het zeildoek waarmee de zijkanten van de cabine waren afgesloten, de Norev Renault heeft iets wat lijkt op een metalen afsluiting, glanzend rood gespoten. terwijl op de foto's van de echte auto duidelijk een doek te zien is.


GOOFUS

 

Geen idee wie de tuba in de jaren dertig van de negentiende eeuw, want toen werd het instrument uitgevonden, tot grotere glorie heeft geholpen. Misschien moet ik dat nog eens gaan uitzoeken. Nee, ik bedoel niet de uitvinder, ik bedoel de bespeler die die tuba op de podia heeft gehesen. Van sommige instrumenten is dat wel bekend, bij het horen van de naam bassaxofoon denk ik meteen aan Adrian Rollini (1903 - 1956). Maar tegelijkertijd weet ik dat ik hem met alleen het noemen van de bassax tekort doe, want hij is ook degeen die de goofus (foto), waarover zo meteen meer, heeft geintroduceerd en hij is ook een van de allereerste bespelers van de vibraphone geweest. Drie instrumenten: één man en hoe ik probeer nog iemand anders te bedenken die ik met de introductie van drie muziekinstrumenten kan verbinden, het lukt me niet. De bassax kreeg dankzij Adrian (hij had een broer Arthur die tenorsax speelde) zijn rol in de jazz in de jaren twintig, m.i. leniger van geluid dan dan de tuba, maar in feite raakte ook de rol van de bassax uitgespeeld nadat het accoustische opnametijdperk werd afgesloten en de geplukte de rol van de geblazen bas overnam. Adrian Rollini wisselde, nu er nauwelijk vraag meer was voor de bassax, van instrument en ging op de in de jaren twintig uitgevonden vibraphone spelen. Hij speelde al goofus een in 1924 in Frankrijk door Couesnon bedacht muziekinstrument dat oorspronkelijk couesnophone werd genoemd, de goofus met de vorm van een groot kindersaxofoontje en het geluid van een harmonica lijkt een voorganger van de melodica. Dit is "Hard Hearted Hannah" met een solo op goofus, gevolgd door "Oh Joe" waarin we de bassax horen en tenslotte Adrian Rollini op vibraphone in "Bei Mir Bist Du Schön" samen met Bobby Hackett, trompet; Frank Victor, gitaar, Harry Clark, bas; Buddy Rich, drums en Sonny Schuyler zang.

Zwoerdje

Zwoerdje Wrocknavel, Drents kampioene schedelwerpen in de weltergewichtklasse, tevens coördinatrice tussen Farmers Defence Force, Zwarte Piet Moet Blijven, Zwaarvuurwerkcomité en de Stichting tot Wederinvoering van Oude Vaderlandse Volkssporten als Gansknuppelen en Palingtrekken.

PIXIES


Pixy krijgt volgelingen

Drank

 Straffe christelijk-gereformeerde drank: LIMONADERTOTU

28.1.23

Vocaal

  


Het Franse vocale sextet San Salvador

Renault

 


Een wonderlijke Renault 4 uit Uruguay.

2016

 Eerder gepubliceerd op 29-12-2016

Na al het muzikale geweld werd het hoog tijd voor iets rustigers en daarom betrad de befaamde Limburgse kunsjtfluiter Frans Timmermans  gekleed in een bronsgroeneikenhoutenpantalon met bretels de bühne terwijl hij het "Ave Maria" floot. Er druppelden ten paleize vele tranen langs  vele wangen, de toeschouwers waren diep ontroerd ook door het begeleidend, ingetogen harpspel van Europese Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker, die al tokkelend bovendien een broodje half-om wegwerkte. Eénmaal doordrongen  van zijn succes nam Timmermans de gelegenheid te baat om zijn bewerking van Bruce Springsteens "Born in the USA" voor het het voetlicht  te brengen als "Naat Puupke Tsjieng Bom". Het publiek was doodstil, behalve Marine Le Pen, die volgaarne niet alleen een nationalistisch Frans chanson had gehoord, maar ook boos was dat "Naat Puupke Tsjieng Bom" niet in het Frans, maar wel in het Engels werd ondertiteld. Timmermans wees haar terecht door op te merken dat fluiten, dus ook kunsjtfluiten, geen ondertiteling van node heeft. Waarop Le Pen schreeuwde: "Je ne sais pas le sens de naht puhpkè tsin boum, lambin!" Timmermans verliet het toneel met de kreet: "Je vais laisser vous sentez un petit pet", hetgeen hij beter niet had kunnen doen want zijn bronsgroeneikenhoutenpantalon nam daarna bijzonder donkerbruine herfstkleuren aan. Gelukkig stond Eva Jinek - gekleed in een uiterst koket verpleegstersuniformpje - in de coulissen met een verschoning klaar.

27.1.23

Presidentieel

 

Wanneer ik de lijst met Franse presidentiële automobielen raadpleeg, zie ik dat er eigenlijk maar twee wat chiquere merken vertegenwoordigd zijn: Voisin in 1920 en Talbot-Lago in 1950. Geen Ballot, Bugatti, Delage, Delahye, Farman en Hispano-Suiza, om maar  een paar fameuze namen te noemen. Voorganger van de  Renault "Reinastella" was de Renault 40CV, die een tiental jaren gebruikt werd door achtereenvolgens de presidenten Paul Deschanel, Alexandere Millerand en Gaston Doumergue. De 40CV had de befaamde kolenkitneus, waaronder een  zescylinderlijnmotor met een  inhoud van 9112cc. Zonder carrosserie kostte de wagen 40.500 francs, terwijl een chassis van een Hispano-Suiza 90.000 francs en een chassis van een Farman 74.000 kostte. Klaarblijkelijk keken de Fransen wel degelijk naar de prijs van een presidentieel voertuig., sterker nog in het boek "1898 Renault 1965" lees ik dat de Presidenten van de Republiek een 40CV huurden voor 1500 francs per maand.

Vet

Laten we het gedrocht een goede Nederlandse naam geven: vette fiets en de berijder een vetfietser noemen.

26.1.23

SOUSA 2

  


Stars and Stripes Forever and Ever

SOUSA

 

Stars and Stripes Forever

Rami & Renault

 

 
RAMI Renault 1900, zoals hij in de jaren zestig  werd afgeleverd
De grote voorbeelden van RAMI-modellen staan in het Henri Malartre Museum in Rochetailée-sur-Saône, wie de bodem van de modellen bekijkt ziet RAMI by J.M.K., de M is de M van Malartre. De modellen halen het niet bij hetgeen vandaag in de winkels ligt, maar daar was de prijs ook niet naar, dat is tegelijkertijd een uitdaging om de wagentjes een ietwat natuurgetrouwer uiterlijk te geven. Eigenlijk is het doodeenvoudig, zoek eerst een foto van het grote voorbeeld van het model en als die onvindbaar blijkt, vindt een foto van een auto uit dezelfde fabriek uit hetzelfde jaar. Ik kon geen foto vinden van de  Renault Tonneau uit 1900 die RAMI in  miniatuur gemaakt heeft, maar vond wel een plaatje van een iets andere Renault uit dat jaar. Het eerste dat opviel was dat de wagen geen houten spaakwielen had, maar wielen met metalen spaken. Uit een doos met losse onderdelen heb ik die, na de velgen geel geschilderd te hebben, klaargelegd en heb daarna het RAMI-model volledig uitelkaar gehaald, dat gaat het best met een boormachine. Vervolgens begint, na het model al dan niet van verf te hebben ontdaan, het opnieuw schilderen, gebruik daarvoor bijvoorbeeld Humbrol maar kies niet de glanzende varianten, maar kies de satijnen of doffe versies. Koop goede, maar dure penselen in een kunsthandel, de nummers 0, 1, 2 en 3 zijn meestal voldoende.  Dee messingstrepen langs de motorkap kunnen uiteraard met goudverf geschilderd worden, maar veel mooier is Bare-Metal te gebruiken, heel dunne zelfklevende folie, die ook in chroom en aluminium leverbaar is. Bij deze Renault bleken de radiateurs aan de zijkant van de motorkap te breed, die heb ik dus kleiner gemaakt. Met een beetje moeite is zo'n RAMI-model voor weinig geld nog steeds op te duikelen en na een paar dagen geduldig schilderen staat er een veel natuurgetrouwer autootje dan zoals het zo'n vijftig jaar geleden de firma RAMI in Lure (Haute-Saône) verliet.

Rusland

Rusland is ontstaan door de tsaren, en de wreedste tsaren waren  de beste. Zonder Ivan de Verschrikkelijke, Peter de Grote en Nicolaas  zou er geen Rusland bestaan. Het Russische volk is het meest onderdanige van alle volken, mits het met harde hand wordt geregeerd, maar het  is niet in staat zichzelf te regeren. De teugels hoeven maar enigszins te worden gevierd  en er ontstaat  anarchie. De Russen hebben een heer en meester nodig, wiens macht door  niemand wordt beperkt. Slechts onder de dreiging van de ijzeren vuist blijft men op het rechte pad. (...)  We hebben de knoet te danken aan de Tataren, het beste dat ze ons hebben nagelaten.

Een Russische  monarchist in 1917 geciteerd  door  de Franse ambassadeur Paléologue, uit "De  laatste tsaar" van Edward Radzinsky, Rainbow Pockets ISBN 90 417 0249 0

25.1.23

Volkszang

 

Nu  er in het vaderland geroep ontstaat via de radiozenders alleen autochtone muziek ten gehore te brengen, klaarblijkelijk onder het credo "Eigen Volk Eerst", is het nuttig te wijzen op het bestaan van het  bestuur van de Vereniging tot Instandhouding van het Lokale Volkslied, met als voorzitter Herbert-Hein Kneuperinx. Kneuperinx: "Natuurlijk hoort ieder dorp, ik zou zelfs willen zeggen iedere buurtschap een eigen volkslied te bezitten, dat vanaf de crèche de jeugd dient te worden bijgebracht. Helaas ontbreekt het in vele gemeenten aan enthousiasme en dat is verdraaid jammer. Er zouden eigenlijk forse boetes op moeten staan als het lokale volkslied niet gekend wordt. Gelukkig heeft Lunteren, waar ik woon, wel een lokaal volkslied dat ontleend is aan het tot 1932 in gebruik zijnde vaderlandse volkslied, u weet wel, "Wie Neerlands bloed door d'adren vloeit van vreemde smetten vrij" dat iedere avond voor het slapen gaan nog steeds gezongen wordt door ons erelid Thierry Baudet. De Lunterse versie luidt: "Wie ’t Lunters bloed deur d’adren vloeit, Wiens hart klopt fier en vrij, Wie veur ons daarp van liefde gleuit, Verheft een zang als wij, Die viendt ons daarp een oord van lust, Mit z’n bos en veld en hei, Hier leef je zoo je leeve mot, Hier leef je vrij en blij! (bis)". Het volkslied wordt hier gezongen door het lokale seashantykoor, een shantykoor omdat Lunteren, net als Emmen, Houtigehage en Bussum aan  zee gelegen is."

PIONIER

Van de drie Franse pioniermerken bouwt alleen Renault nog personenauto's, De Dion Bouton verdween in 1932 en Panhard bouwt sinds 1968 alleen nog militaire voertuigen. Renault begon in 1898 als Renault Frères, want behalve het technisch vernuft  Louis waren ook zijn broers Marcel en Fernand bij de firma betrokken. Zoals bij zoveel startende fabrikanten had de eerste Renault een De Dionmotor, een luchtgekoelde ééncylinder, maar dit keer niet op de achteras, maar voorin, met een drieversnellingsbak aan de motor gekoppeld en de aandrijving geschiedde niet met een ketting maar met een cardanas. De auto was een succes want in het eerste half jaar werden zestig wagens door de fabriek in Billancourt afgeleverd.

 

BA

BA, Buitenschoolse Activiteiten, geen idee of ze toen zo genoemd werden,  maar u  weet wat ik bedoel. Ik woonde de laatste weken in Drachten toen ik  ermee geconfronteerd werd: ik ging als negenjarige naar de padvinderij. Ik heb er  geen enkele herinnering aan. Wel toen ik begin 1945 in Leeuwarden woonde: iedere zaterdagmiddag ging ik ingewikkelde touwknopen leggen en leerde het lied: "Wij zijn de rasechte Turken en dragen hele lange jurken en roken Fatima". Het heeft niet lang mogen duren, ik werd er snel afgehaald. Niet vanwege Turken, lange jurken of voortijdig rookgenot maar omdat mijn moeder hoogstwaarschijnlijk  pedofiele neigingen  veronderstelde bij de  hopman.

BAS


Vier contrabassisten, die zich "The Bass Gang" noemen, met Dizzy Gillespies "A Night In Tunesia".

24.1.23

Radio

 

Teruggevonden deel van een radiolezing uit 1951.


Vanochtend, waarde luisteraars, wil ik het met u hebben over het schoffelen op protestants-christelijke basis. Zoals U waarschijnlijk weet bestaat er een verschil tussen het hogere schoffelen, ook wel bovenschoffelen genoemd en het lagere schoffelen, dat ook wel onderschoffelen wordt geheten. Beide begrippen dateren al van voor de reformatie, want paus Herpes III  heeft het in zijn encycliek uit 1264 “Sarclanda pro Deo, aut superiore sartioni”, dus ver voor Zwingli, bekend van  zijn "Minimum fabrefacta dulcis currum", reeds over het schoffelen voor de Heer (sarclatio Dóminus), waarmee het ruimte scheppen voor God bedoeld wordt. Herpes’ schoonzoon Jean Étourdi, chevalier de Bapaume, interpreteerde het begrip bovenschoffelen echter ook als geldend voor wereldse zaken, hij en zijn nageslacht hebben dan ook flink geschoffeld tot de Franse revolutie van 1789 daar een eind aan maakte. 
(enige regels onleesbaar)
Richten we thans onze blik op  op het onderschoffelen. Pas na de reformatie en in feite pas na Calvijn doet het  begrip lager schoffelen zijn intrede. Oorspronkelijk  heeft dit protestantse onderschoffelen een betekenis die sterk verbonden is met de geslachtsdaad, pas in later eeuwen krijgt  het lagere schoffelen een betekenis die wij thans kennen. Pieter van den Oudenaerde Jzn. heeft het in zijn tractaat, want zo kunnen wij zijn boek uit 1724 wel noemen, ”Van den schoffelaere en sijne arbeid op den acker” gedrukt bij Hermanus Pompernickel en Jean Paindeseigle te Tiel, nadat een jaar eerder een Franstalige editie – "Du ratisseur et son travail"  was verschenen bij Engelbert Boendermaecker te Anvers - nog altijd over “seeckere festiviteyten durende de oogst waarbye de keerlen hunne lusten niet kunnende ende bedwinghen en met de meydjens onder het hooy schoffelen”. Ruim honderd jaar later, in 1853 gebruikt Hendricus Harkemans Hzn, schrijver van protestans-christelijke volksliteratuur uit Krommenie het nog steeds in dezelfde zin: “Symen, beneeveld door den genever schoffelde met Alijda achter het varkenskot, tot hij geheel onwel naar buyten strompelde en vomeerde”. Eerst rond 1904 wordt onderschoffelen alleen nog gebruikt op de manier die wij kennen: het wegwerken van onwelgevallige meningen. In het woordenboek van Guikelman & Passeniersz (Giekerk & Bandoeng, 1907) lezen we dan ook als voorbeeld: “republikeinse meningen worden in ons vaderland ondergeschoffeld”.
(rest van de tekst ontbreekt)
Alina Plunkenborgh-Smallenborst, Hilversum

LIED


 

Stevig

 

Een energiek muzikaal gezelschapje van lang geleden: Kid Ory and his Creole Jazz Band met "12th Street Rag". Op het etiket van de achtenzeventigtoerenplaat heb ik, toen ik de plaat kocht, een datum geschreven: 9-6-55, dat moet dus de datum van aanschaf zijn, want de opname dateert, zover ik kan nagaan, van zes jaar eerder. De plaat, met op de keerzijde "Savoy Blues"  zit dus al zestig jaar in mijn collectie. Er waren toen elpees, maar voor de aanschaf daarvan was mijn zakgeld niet toereikend. De bezetting van de Creole Jazz Band was Teddy Buckner, trompet; Joe Darensbourg, klarinet; Kid Ory, trombone; Lloyd Green, piano; Ed  Garland, bas en Minor Hall, drums.

241P

 


Van de 241P-serie werden er tussen 1948 en 1952 35 locomotieven gebouwd. De lengte van de locomotief zonder tender was iets meer dan zeventien meter. In 1958 waren er in het noorden negen in dienst, in het zuidoosten dertien en in het rayon Méditerranée eveneens dertien. De locomotieven waren voorzien van een eindloze schroef, een zogenaamde "stoker", die de kolen van de tender op het vuur bracht. De maximale dienstsnelheid was 120 km/u. Eén 241P staat er in het magnifieke Franse spoorwegmuseum in Mulhouse, een andere is in rijdende staat bij Le Chemin de Fer de Creuzot: de 241P-17, in dienst bij de SNCF in 1950 en na 1.741865 km uit dienst. In het filmpje zien we de 241P-17 met achter de tender een kolenwagen, omdat bij de tegenwoordige inzet van de locomotief onderweg geen kolendepots meer zijn en dus de benodigde brandstof moet worden meegenomen.

Voisin 2

 


Een auto met een twaalfcylinder in lijn. Weliswaar een prototype. Maar toch. Het was de 27CV van Gabriel Voisin in 1937. Het moet een enorme teleurstelling geweest zijn dat financiële problemen in 1938 Voisin dwongen een Amerikaanse Grahammotor (ontstaan uit een Continentalmotor) te gebruiken. De 20CV Type 30 waren de  laatste  grote Voisins, in 1940/41 construeerde Gabriel een fietsauto aangedreven met pedalen, de Velogab en daarna, vanaf 1950, de Biscooter,  oorspronkelijk met een luchtgekoelde,  tweetakt  Gnome en Rhônemotor met een inhoud van 125 cc,  later met een door Hispano in licentie vervaardigde Villierstweetact, luchtgekoeld, met een inhoud van 197cc.  Dit autootje zou in Barcelona in licentie gebouwd worden als Biscuter Autonacional. De eindaandrijving gebeurde met een ketting, het autootje had  drie versnellingen en de topsnelheid was 55 km/u. Op de foto staat een vierzitsprototype waarvan zestien exemplaren gebouwd zijn.

23.1.23

Richard

Richard de Mos toen lid van de Tweede Kamer in 2009: "Als woordvoerder milieu zal ik in de Kamer de klimaathysterie, waar u allen flink belasting voor betaalt, gaan bestrijden".

Voisin

 


Veel zinvols is er over de de auto's van een van de meest eigenzinnige, maar tegelijkertijd meest briljante autobouwers - ik heb het over Gabriel Voisin - in het Nederlands niet gepubliceerd. In mijn archief heb ik drie artikelen van Rudy Kousbroek, dat maakt het geconstateerde gebrek meteen goed, niet alleen door het niveau van zijn stukken, maar, en dat is minstens zo belangrijk, hij heeft Voisin goed gekend. Op het moment dat ik de laatste woorden van voorgaande zin opschrijf, voel ik niet alleen een lichte jaloezie, want wat moet het fantastisch geweest zijn om met, zoals Kousbroek hem omschrijft, deze combinatie van Voltaire, Edison en Céline te praten.
Kousbroeks eerste artikel over Voisin, dat ik bezit, verscheen op 8 september in "De Auto" van de KNAC, klaarblijkelijk had hij eerder iets voor dat blad gechreven, want boven het stuk staan redactionele excuses, omdat men hem voor Vlaming heeft versleten. Het tweede artikel verscheen op 16 maart 1968 in de weekendbijlage van "Algemeen Handelsblad". Kousbroek veegt de vloer aan met het vodderige "Auto's van vroeger en nu" van J.D. Scheel. Ik citeer een schitterende zin uit die recensie: "Ik twijfel er niet aan dat het feit dat ik gemeend heb een bepaald onderwep in het boekje op de keper te moetn beschouwen, in plaats van me te bepalen tot het geijkte applausje, zal worden toegeschreven aan blinde boosaardigheid, maar dat mag geen reden zijn om J.D. Scheel niet eens diep in de ogen te kijken". Het derde artikel werd op 4 januari 1974 gepubliceerd in het Cultureel Supplement van "NRC Handelsblad" naar aanleiding van de dood van Voisin. In dit artikel gaat het over het onrecht dat Voisin is aangedaan, terwijl anderen, zoals Farman en de gebroeders Wright met eer werden overladen.
Eerder schreef ik op dit weblog over mijn keuze van Voisin boven Bugatti omdat ik een grote bewondering heb voor Voisins eigenzinnigheid die zich manifesteert in zijn hele oeuvre, of het nu gaat om zijn eerste auto uit 1899, zijn vliegtuigen, zijn auto's uit de jaren twintig en dertig, zijn door pedalen aangedreven "Vélogab" uit de oorlogsjaren of zijn naoorlogse "Biscooter".
Op de foto: de 28CV Sport Surbaissée Type C20, V12 schuivenmotor met een cylinderinhoud van 4890cc uit 1930.


Cévennes

 

Op het goudkleurige labeltje staat aan de achterkant Cévenoles, dit spinnende dametje komt dus uit de Cévennes, deel van het Massif Central. De Cévennes werden ooit muzikaal vereeuwigd door de   componist Vincent d'Indy (1851 - 1931) onder de titel 'Symphonie Cévenole', waarschijnlijk beter bekend onder Engelse naam 'Symphony on a Mountain Air'. Hier een uitvoering door het Jeruzalem Symphony Orkest o.l.v. Mendi Rodan met Pnina Salzman aan de piano. Pikant feit: d'Indy stond bekend als vurig antisemiet.

Racerij

 

Alhoewel de doorgang in de steden geneutraliseerd is, wordt de door de Automobile Club de France georganiseerde race Paris-Madrid op 24 mei 1903 een fiasco. Vanaf october 1902 kan worden ingeschreven, er komen 314 aanmeldingen, 39 melden zich weer af en 54 verschijnen om een of ander reden niet aan de start. Louis Renault loot nummer 3, broer Marcel nummer 63. De start vindt om kwart voor vier 's ochtends plaats in Versailles, de eerste die vertrekt is Charles Jarrott in een De Dietrich, gevolgd door De Knyff in een Panhard en Louis Renault. Er is veel volk op de been om de alle wagens te zien vetrtrekken, volgens sommige berichten zijn er zo'n 100.000 toeschouwers. Ook langs de stoffige wegen, het heeft dagenlang niet geregend, staan veel mensen. De Knyff haalt al spoedig Jarrrott in, maar breekt een nokkenas, waarna Louis Renault het gevecht om de leiding met Jarrott aangaat. Inmiddels zijn een aantal deelnemers uit de race door slippartijen, mechanische en andere problemen, wonderlijk genoeg raakt niemand gewond. Dat verandert: vlakbij Chartres vindt een vrouw na een aanrijding de dood,  mécanicien Nixon van Leslie Porter in een Wolseley verbrandt levend als laatstgenoemde een gesloten spoorwegovergang tracht te vermijden door in een pas geploegd veld te rijden, waardoor de auto omslaat en in brand vliegt. Zestig kilometer voor Tours is de situatie in de race als volgt: 1. Louis Renault, 2. Charles Jarrott, 3. Paul Baras in een Darracq, 4. Léon Théry in een Decauville, 5. Marcel Renault, 6. mevrouw (!) Du Gaste in een De Dietrich. Vlakbij het plaatsje Couhé-Vérac slaat het noodlot toe: Léon Théry en Marcel Renault rijden naast elkaar, wanneer er ter waarschuwing voor gevaar met een gele vlag wordt gezwaaid, Marcel ziet de vlag niet, mist de bocht en eindigt met de neus van de auto in tegengestelde richting tegen een boom, hij sterft later. Een andere deelnemer Tourand, in een Brouhot, rijdt in Angoulême het publiek in: resultaat een soldaat, een toeschouwer, een kind en zijn mécanicien Normand dood.  Daar blijft het niet bij meer coureurs, mécaniciens en toeschouwers raken ernstig gewond en verliezen het leven. Pas in Bordeaux hoort Louis van Marcels ongeval, hij beluit ogenblikkelijk naar Couhé-Vérac terug te keren en trekt alle deelnemende Renaults uit de race terug. In Parijs dringen langzamerhand de berichten over het debacle door en de Franse regering besluit voortgang van de race te verbieden, de Spaanse regering volgt. De auto's mogen in Bordeaux zelfs niet meer op eigen kracht rijden, maar worden door paarden naar het station getrokken, waarna ze op een trein worden geladen om naar Parijs te worden vervoerd.

CZAR

 


 CZAR WLADIMIR I

22.1.23

Armenië

 

Richard Hagopian is een typisch voorbeeld van een muzikant in de Verenigde Staten die de muziek van zijn voorouders trouw bleef en nog steeds Armeense klanken hoog in het vaan heeft, dat gebeurde eerst in het prachtige feestorkestje de Kef Time Band met Hagopian op oud en Buddy Sarkissian op dumbeg, later solistisch met zoon Harold, eigenlijk violist, eveneens op dumbeg.

Recensies

 


Gelukkig bestaan er naast boekenrecensies  ook automobiel- en restaurantrecensies en deze mag je  bijvoorbeeld in de NRC op zaterdag niet missen, want niets leuker dan  humoristische kapsones. Bas van  Putten beschrijft de electrische BMW i7xDrive 60, basisprijs €141.810 maar Bas' testwagen kost een flinke duit meer : €198.449,37. Letters lang gaat het  over wat de auto allemaal in huis heeft: "De deuren zwaaien voor 1.600 euro extra automatisch open en dicht met retecoole knoppen die een Kia-lullo lekker nooit gaat vinden." U begrijpt  dat Bas taalgebruik zich speciaal richt op de toekomstige gebruiker van een auto die bijna twee ton kost. De restaurantbespreker is Joël Broekaert en hij heeft thuis eens een zelfgeschoten kraai gebakken. "Het vlees is dieprood,, zeer wild , een tikje leverig, maar zeker niet onsmakelijk." Klaarblijkelijk hoopte Joël dat het restaurant waar hij bivakeerde en recenseerde kraai op het menu had staan, maar helaas werd het een wilde eendenborst. Joël vindt dat niet ieder gerecht "raak" is,  maar over de  geserveerde wijnen is hij tevreden en ik ben dol op wijnbeschrijvingen, voor mij kunnen ze niet krankzinnig genoeg zijn en die van Joël voldoen aan mijn  gevoel voor humor: "Van de creamy, frivoolbessige  Burgunder - als zo'n rond aardbei-slagroomzuigsnoepje - bij de eend, tot de roestbruine, rijpe rosé uit 2013, stevig in het zuur, met een ondertoon van geöxideerde appel bij de 'cacio e pepe' en de elegante bosgrond  in de sangiovese bij de ravioli." Een roestige appel? Hoe zou die smaken?


21.1.23

Bromberg

 


David Bromberg, meestergitarist, laatste keer ontmoet in Chicago in 1989, eerste keer zo'n zeventien jaar eerder ergens in Limburg of was het in België, in ieder geval was hij met een bandje op tournee en was de tournee een tikkeltje chaotisch gepland, zodat ik het raadzaam vond me met het reisschema te bemoeien. Ik had zijn eerste elpee, waarop o.a.  deze  bewerking van "Arkansas Traveller" onder de titel "The Boggy Road to Milledgeville" samen met snareninstrumentalist Norman Blake (hier op gitaar). Als dank voor verandering van het reisschema werd de elpee door David gesigneerd. Dat ik voor  de gelegenheid Blumenthal i.p.v. Bloemendaal genoemd word neem ik David niet kwalijk, vermoedelijk was  mijn achternaam ooit Blumenthal.

WAF

 

Honderd jaar geleden opgenomen in New York, "That Barking Dog - Woof! Woof!" gespeeld door The Original Memphis Five: Phil Napoleon, trompet; Miff Mole, trombone en Frank Signorelli, piano. Over de andere leden van het kwintet heb ik geen zekerheid. In tegenstelling tot wat ik regelmatig moet doen: een afbeelding van het etiket van een Europese persing van een 78-toerenplaat als illustratie gebruiken, van "That Barking Dog - Woof! Woof!" heb ik de originele Amerikaanse persing.

MOPS

 


Heel jammer dat noch Heer Ozenfant,  noch Una het verbod op het houden van mopshonden mogen meemaken, want mijn hemel wat hadden ze aan die stompneuzigen een hekel.

FORD

  


Een Ford begravenisauto compleet met kist, gemonteerd door Reinier Hendriksen, voordat we ons met treinen gingen bezig houden.

20.1.23

De Engelse landzijde

Ramsbodem wankelde met vaste stappen na hij de letter tot zijn ex-moeder-in-wet in de postdoos had gezet. Zij had hem een letter geschreven in welke zij hem alle soorten van draadvolle namen riep. Het had hem mat gemaakt. Geen lichaam had het recht hem zulk een letter vol abuis te schrijven. Hij had hij haar scherpig en preciezig geantwoord. Nu was het haar draai om furieus te worden.Hij opende het gat naar het publieke voetpad, deed zijn hond aan de lus en voelde zich herleefd. Hij startte even een kleine deun te fluiten. Iets van lang geleden, dat in zijn hoofd opsprong: "Knieën op moeder Bruin". In de distantie zag hij het dak van zijn broeders huis. Hij startte in die directie om een kop van thee te drinken. Dat wou hem even meer neer kalmen: de rustigheid van de Engelse landzijde.

Eduard was zijn oudere broeder, die in het parentele huis was gebleven, na moeder en vader hadden gedood. Eduard had nooit getrouwd, hij had geengageerd geweest tot het meest mooie meisje van het dorp, maar zij had gedood van consumptie. Zij had wat hij zijn oogsnoep noemde geweest. Na een carriere in de royale luchtkracht, was hij in boeren gegaan. Niet dat het hem veel bracht, maar het hield hem bezig. Een koppel van biggen, ongeveer twintig schapen, die hij gebruikte te herderen met zijn hond, Buizerd, een Schots bordhalssnoer.
Buizerd
Hij deed even met Buizerd mee aan competities en had een prijs gewonnen, die op het mantelstuk stond.
Ramsbodem vroeg hemzelf of hij Eduard wou vertellen van de naaste letter die hij van Mei’s moeder had ontvangen. Eduard had nooit zin gemaakt van dit soort zaken. Het leek boven zijn reikwijdte.
Ramsbodem kende het publieke voetpad heel wel. Het was een korte snee naar het dorp en naar de school. Moeder had het gehaat toen ze smal waren als ze over de gewone, te bezige weg gingen.
Wanneer hij nader kwam besloot hij dat Eduard niet thuis moest zijn, want Buizerd gaf geen tong en dat gebeurde altijd wanneer hij met zijn hond, een kleine Jaap Rusland, genaamd Annie, in dicht tot zijn broeders huis kwam.
Annie
Het was een zet ritueel, eerst hoorde je Buizerd, dan Annie en dan Buizerd weer. Maar het bleef gruwzaam stil. Hij hoopte dat niets gebeurd had. Je weet maar nooit met zulk een geisoleerde locatie. Hij liep in de achterdeur, roepend: “Eduard. Buizerd. Waar zijn je?” Stil niets. Geen singel geluid. Mag zijn dat ze naar de stad gingen, maar gebruikelijk riep Eduard hem bijvoorhand als hij op zulk een trip ging. Hij riep weer uit zijde te zien of de Afstandzwerver in front van het huis geparkeerd stond.
De Afstandzwerver stond, waar hij altijd stond. Schoon en opgewekt, omdat Eduard het diep inzijden van hem haatte als volk hem voor boer hield. Hij vertelde ieder lichaam dat hij schapen hield, gelijk anderen met treintjes speelden. “Het is juist een hobby”, zei hij.
Ramsbodem keerde op zijn stappen en ging opnieuw in zijde. “Eduard, waar ben je?” Hij hesiteerde verder te gaan. Aan het eind was het niet zijn huis.Wat zou hij doen. Optrappen? Of naar de frontkamer? Hij kruiste de hal. Annie weende. Hij opende deur van de frontkamer. Buizerd lag in een remarkabele positie voor de vuurplaats. Er was bloed op het karpet. Het wou beter zijn als hij de politie riep, recht nu.
Hij ging terug naar de keuken en pikte de telefoon op, wanneer hij iets suspicieus hoorde. Hij keek uit het venster en zag juist hoe enig lichaam zich op een tweewieler zelf schaars maakte. De man had iets dat Turks gebak leek te zijn op zijn hoofd, maar het kon ook Grieks zijn, dat zeker was Ramsbodem niet, vertelde hij de politie wanneer zij gearriveerd had. De officieren vroegen hem wanneer hij voor het laatst in contact met zijn broeder had geweest en of hem toen iets wonderlijks had geraakt.
“Een koppel van dagen geleden, de dag voor gisteren en we hadden onze normale conversatie. Een van zijn schapen had gestorven, maar niets ongebruikelijks.”
“Heeft uw broeder apart van de Afstandzwerver andere vehikels”, vroeg een officier.
“Ja, hij heeft twee kleine, postoorlog karren: een gespleten scherm Morsig Kleine Terts en een scheermeshoekige Triomf Meibloem, maar die zouden in deze tijd van het jaar in de beren zijn. Laten wij een kijk hebben.”
Beide karren stonden naast tot elkaar in de beren, die Eduard speciaal had laten bouwen. Op de weg terug naar de keuken zei een van de officieren: “Ik denk dat het ongeveer tijd is de forenzen te roepen”.
“Zouden we eerst het huis zoeken?”, vroeg Ramsbodem. “Hij kan optrappen zijn, we hebben daar niet gekeken.”
Ze klompten de trap op.
Ze gingen van kamer tot kamer. Geen zicht van Eduard. Hij had totaal verdwenen.
Er klonk een berk van neertrappen. “Annie”, zei Ramsbodem, “dat is mijn Jaap Rusland. Maar wacht een minuut, ik hoor twee honden, daar is een andere hond apart van Annie.” Hij rende de trappen neer en vond een staartzwaaiende Buizerd. Vreemd. Hij had de hond zien doodliggen in de frontkamer. En er had bloed op het karpet geweest. Een van de officieren vroeg: “Is dit een dooier?” “Nee, nee officier, u hebt voor uzelf de hond zien doodliggen in de frontkamer, ik wou voor een minuut geen dooier op uw spelen. En u hebt het bloed uzelf gezien.”
“Ja, waarschijnlijk strobesjam”, zei de officier.
Strobesjam? Waarom strobesjam? Als het strobesjam was, dan meende het dat iemand een truc op hem speelde. In een minuut of twee wou de oude dame met die lachwekkende, kleine hoed - hoe was haar naam? - juffrouw Esdoorn, of zo’n ding als dat, verschijnen om het strobesmysterie op te lossen. De hele kist leek een poets.
Hij draaide naar een van de officieren en zei:” Weet u wat vreemd was? De tweewieler, waar de man, met een hoofdversnelling die op Turks gebak leek, zich schaars maakte, was een Raleigh, een Raleigh RSW 16. Wie, de hel, rijdt een Raleigh RSW 16? De worst tweewieler van alle tijden. Ik ken maar enig een man die een RSW 16 eigent. Mijn broeder Eduard.”
Hij ratelde aan: “U weet Raleigh heeft even een vouwende RSW 16 gemaakt, die vouwende groter was als ongevouwd. Ridiculeus, heren, ridiculeus.”
Hij stak een Spelers Marine Snede op. Hij rookte nooit in zijn broeder huis, Eduard liet hem altijd uitzijde staan, onder de pretentie dat de rook niet uit van de gordijnen ging.
“Kalm neer, kalm neer”, zei een officier. “Heb een zitting en laat ons het overpraten.”
Ze eindigden weer in de keuken, waar hij zijn sigaret in het zink uitdoofde.
Buizerd en Annie namen een plaats aan zijn voeten. Hij streek ondenkend over beide hun hoofden.
In de distantie klonk muziek.
Hij startte de melodie te herkennen: het was een hoempa-achtige adaptie van de “Roze Panter”.
“Laten we naar uitzijde gaan”, adviseerde een officier.
Met de politie en beide honden liep Ramsbodem de laan neer, die leidde naar de weg.
Hij herkende het messingorkest van het dorp, in front van het liep Eduard als trommelmajoor. In plaats van de gebruikelijke banier, droeg hij een grote proclamatie met de woorden: “Vandaag wou je twaalfeneenhalf jaar getrouwd geweest hebben met Mei.

DeZurik zusjes

  


Old Dan Tucker

Walls

 

Wat doet een mens op reportage in Shetland op een zondagmiddag? Ik reed naar Walls, een plaatsje met een merkwaardige naam. Zulke namen vind je ook in Friesland, waar Friese namen omgezet zijn in het Nederlands, Roordahuizum (Reduzum) en Sexbierum (Seisbierum) zijn er duidelijke voorbeelden van. In Shetland zelf zegt men Waas tegen Walls en dit is ook aanzienlijk dichter bij de oud-Noorse naam Vagar, dat beschutte baai betekent. Ik had de voorgaande dagen een visser geïnterviewd, een historicus, een radiopresentator en Derek Herning, een man die zo'n vijfentwintig talen sprak en ik had de lokale krant  "The Shetland Times" gekocht, want het is altijd goed te weten wat de belangrijkste zaken ter plaatse zijn. De naam van net genoemde Herning had ik trouwens in Nederland al genoteerd, hij sprak Fries was me verteld, dus leek het me aardig hem voor een afspraak op te bellen en dat in het Fries te doen. Het lukte wonderwel, maar halverwege ons gesprek schakelde ik over in het Nederlands, want in die taal zou ik hem interviewen. Hij maakte de wisseling zonder enig probleem en hij wist me aantal wetenswaardige zaken te vertellen. Een paar daarvan heb ik onthouden, zo weet ik dat klompen in Shetland niet "wooden shoes", maar "klompers" heten en dat komt doordat een eeuw geleden veel Nederlandse vissers 's zomers in Lerwick, de hoofdplaats van Shetland, lagen en die vissers liepen op klompen. Er kwam in die tijd zelfs een Nederlandse dominee over, opdat de blijde boodschap op zondag in de moedertaal kon worden uitgedragen. Ik had intussen uit "The Shetland Times" begrepen dat er op zondag in Walls een bijeenkomst zou plaatsvinden van liefhebbers van oud rijdend materieel en daar zag ik onder andere bovenstaande Standard 10 Saloon.