28.2.09

Opel

Natuurlijk zou ik best iets over Opel kunnen schrijven, maar ik vind het zo'n oninspirerend merk, dat ik weinig behoefte heb. De Duitsers hebben een veelzeggend gezegde over het het product uit Rüsselsheim: 'Jeder Popel fährt ein Opel'. Vanwege de crisis hebben ze in Rüsselsheim bedacht dat ze na 81 jaar onder de vleugels van General Motors te hebben gebivakeerd weer op eigen benen willen staan. Hoe dat precies moet, met de Britse fabriek Vauxhall die exact dezelfde auto's maakt alleen met een ander naamplaatje en wat er met auto's die op hetzelfde Vectraonderstel worden gezet als een kleine Cadillac en een type Saab, is mij een raadsel. Wat wel duidelijk is dat Opel van U en mij 3,3 miljard euro's wil voor het onzekere avontuur. Absurd en een chotspe.

27.2.09

Dichtbij Nederland

Het moet al een poos geleden gebeurd zijn. Ik kijk meer BBC 2 dan naar welke Nederlandse zender ook. Toevallig zag ik deze week weer een afschuwwekkend vaderlands programma. 'Dichtbij Nederland' heet het en zo'n stupide rotzooi kan alleen hier op de buis gebracht. Als ondertitel heeft het 'Actualiteitenprogramma over het dagelijks leven in Nederland, De Antillen, Suriname. Turkije en Marokko'. Naar aanleiding van de vliegramp bij Schiphol zag ik een studiogesprek met een reporter van Turkse komaf, die het bestaan had in de opvanghal door te dringen, door zich als slachtoffer voor te doen en tussen neus en lippen meedeelde dat hij persoonlijk bij de ramp betrokken was omdat familieleden van hem geboekt hadden op de terugvlucht van hetzelfde toestel. Dat zo'n man als verslaggever absoluut niet deugt is duidelijk, maar dat de NPS zoiets uitzendt is krankzinnig.

26.2.09

Vraag

Als er met een toestel van Air Lingus een ongeluk bij Schiphol gebeurt, waar rept het vaderlands tv-journnaille zich dan ondermeer naar toe? Antwoord: naar een Ierse pub om mensen, die totaal niets met de ramp te maken hebben, te interviewen.

25.2.09

Gekke Henkie

Nâh weit ik èndelèk wâh ik in ut cafe nog un sigaretje op kan steken, in un Turks koffiehuis in duh Schildeâhrswèk want dâh staan duh asbakken gewoân nog op tafel, zag ik in 'Dichtbè Nedeâhrland'. Wâh un vliegramp al niet goed voâh is.

Wobbe

'Toen myn buurman Keimpe Harkema met syn boatsje bij de Froskepôlle onderlaast omslagen is, hewwe se un kwattier lang gin platen over water draaid oppe musyksenders.'

Snel slot

Inwoners van de Verenigde Staten neigen gauw iets internationaal te noemen, terwijl het dat niet is. In 1978 bestelde ik een drankje in een bar in New Orleans en werd vervolgens naar een hoekje verwezen waar zich meer buitenlanders zouden bevinden. Dat viel tegen want die 'buitenlanders' kwamen uit New York. Sportwedstijden, autoraces en al wat dies meer zij heten ook internationaal, terwijl ze dat niet zijn. Dat het ook geruime tijd duurde voordat de Amerikanen zich hadden aangepast aan de regels opgesteld voor het wereldsnelheidsrecord, verwondert me niet. Op 12 januari 1904 reed Henry Ford op het bevroren St.Clairmeer 147,05 km/u en dat was meer dan 10 kilometer sneller dan Arthur Duray op 5 november, 1903, maar hij deed dat wel op de 'vliegende mijl', d.w.z. hij deed dat met een vliegende start en slechts over een mijl en dat was niet volgens de regels opgesteld door de ACF.

Ford Arrow

Doodstraf

Op het stuit hoor ik op de radio een heel apart bericht: in Amerika zal vanwegens de krisis de doodstraf afgeschaft worden. Dat is een nuivere argumentaatsie, ik heb altijd tegen de doodstraf geweest, maar ik heb daar heel andere redens voor, die ik hier niet uit te leggen hoef. Als ik het goed voor het verstand heb, kost het bijna twee miljoen dollars om een persoon ter dood te veroordelen, niet dat de stroom voor de elektrieske stoel zo duur is, maar zo duur zijn de kosten voor de staat in verlijking met als ze een persoon eenvoudigweg naar het finzenis sturen. Van zulk soort berichten word ik och zo stil, want het verstand kan er niet bij.

Vrouw Ymkje Sinnema - Meindertsma, Rotsterhaule

24.2.09

Staande muziek

Alhoewel het Bauhaus geen muziekafdeling had, is het toch van invloed geweest op de ontwikkeling van de muziek. Stefan Wolpes 'Stehende Musik' is het eerste deel van een pianosonate, die in 1927 in Berlijn voor het eerst werd uitgevoerd. Wolpe (foto) is zeer waarschijnlijk de enige professionele componist geweest die ooit aan het Bauhaus gestudeerd heeft. Jay Gottlieb speelt 'Stehende Musik' .

Snel 4

Op 17 juli 1903 wordt de strijd om het snelheidsrecord voortgezet. Er meldt zich een nieuwe deelnemer Arthur Duray met een Gobron-Brillié, een wagen die eerder dat jaar had meegedaan aan de laatste stad-tot-stadwedstrijd Paris - Madrid, een race die door de Franse regering gestopt was in Bordeaux, vanwege het grote aantal ongevallen.

Gobron-Brillié 1899
Gobron-Brillié was de eerste fabrikant van benzineauto's, die beweerde dat zijn auto's volledig trillingsvrij waren, dat zou komen doordat de wagens van twee zuigers per cylinder waren voorzien. De eerste auto's van het merk hadden nog een bijzonderheid, ze waren niet voorzien van een carburateur en zouden zowel op benzine als alcohol kunnen rijden.
Gobron-Brillié recordwagen
Vanaf 1901 deed de fabriek mee aan wedstrijden, eerst aan Parijs - Berlijn, daarna aan Parijs Wenen. Arthur Duray reed op 17 juli in Oostende 134,32 km/u en later dat jaar, op 5 november in Dourdan 136,36 km/u.

23.2.09

Vliegende ton

De muziek achter het eerste filmpje komt ongetwijfeld van Harry James, maar daar koos ik het niet om. Het filmpje toont een van de meest merkwaardige vliegtuigen ooit: een Stipa - Caproni, bijgenaamd de vliegende ton, uit 1932 Bijna twintig jaar later was er opnieuw een vliegende ton, dit keer de SAAB 29, maar vergeleken met de Italiaanse, zag de Zweedse er heel wat normaler uit. Op de foto klimmen de piloten van de Stipa - Caproni aan boord.

Halleluja


Denk toch steeds aan Jezus, gij bidders bij het kruis.

Plaatjes

Sinds ik mijn plaatjesalbums te voorschijn haalde, herinner ik me ook het Belgische woord voor de, bijvoorbeeld bij chocoladerepen verpakte, plaatjes weer: chromo’s. Maar ik heb er, in het begin van de jaren vijftig, klaarblijkelijk te weinig van te pakken kunnen krijgen om ze te bewaren. Van bevriende zijde werd ik er trouwens op attent gemaakt dat AH momenteel voetbalplaatjes uitgeeft, maar daar heb ik nooit iets mee gehad. Ik kom uit een gezin, waar je van de plaatjes iets moest opsteken: Verkade stond in hoog aanzien en ik heb het idee dat mijn vader mijn interesse voor vliegtuigen en automobielen maar zo-zo vond. Toch heb ik de plaatjes verpakt bij Niemeijers koffie en thee voor het eerste deel van ‘Vliegende Vleugels’’ bijeengespaard en ingeplakt, dat ik het album later kwijtgeraakt ben is mijn eigen stomme schuld, maar inmiddels heb ik het tweedehands teruggevonden. In de Leeuwarder Nieuwe Oosterstraat ontdekte ik meer dan een halve eeuw geleden een winkelier die de prachtig glimmende en wapperend afgedrukte vlaggen van ‘Gouda Glorie’ los verkocht, (wat de fabriek daarvan dacht is een open vraag), ik hoefde mijn moeder niet over te halen, de margarine van dat merk aan te schaffen. Ook die albums zijn al lang zoekgeraakt en misschien moet ik me toch eens inspannen om ze ergens terug te vinden. In Engeland bestaat een levendige handel in oude plaatjes en albums. Ik heb het idee dat alle Britse sigarettenfabrikanten al vanaf het begin van de vorige eeuw bezig waren met plaatjes klandizie te werven en vast te houden. Als illustratie heb ik een plaatje uit het begin van de jaren twintig toegevoegd, dat deeluitmaakte van een serie van 25 autoplaatjes uitgegeven door de sigarettenfabrikant Lambert & Butler.

22.2.09

Basie

Count Basie door de jaren heen en met verschillende formaties: met trompettist Clark Terry in 1955, met de band tijdens een tournee in 1959 in Zürich, met Oscar Peterson in een BBC-opname, met de band in 1964 in Chicago in 'April in Paris', met een kwartet met ondermeer Sonny Payne in 1968 en met de band tijdens het North Sea Jazz Festival in 1979 in 'Sweet Georgia Brown'.

21.2.09

Tie-En-Tie 2

Kritiekloos kwaakt het NOS-Journaal een persbericht van TNT na: het publiek zou geen enkel probleem hebben met de sluiting van de resterende 250 postkantoren, omdat alle postdiensten voortaan in een supermarkt kunnen worden gevonden en daar gaat het publiek toch al naar toe. Het is hetzelfde stompzinnige geleuter, dat de spoorwegen verkondigt, dat zijn loketten in de stations sluit en zijn kaartjes door AH laat slijten. TNT dwingt zijn klanten boodschappen te doen in een supermarkt omdat het zo kosten kan besparen en de aandeelhouders meer geld kunnen opstrijken. Zelfs in de Verenigde Staten ga je voor postzegels en het verzenden van paketten naar een postkantoor en in Engeland en Frankrijk vinden demonstraties plaats om postkantoren open te houden. Maar in onze moerasdelta, wel altijd de bek in beide handen als het om verzet gaat, gebeurt natuurlijk niets.

Kauntrieroots


















En elke zaterdagavond dansten ze lijn op de tonen van John Denvers 'Teek mie hoom kauntrieroots'.

Orion


Op 2 februari j.l. schreef ik op dit blog onder het kopje 'Vliegboten' o.a. over het verzamelen van bij sigaretten e.d. verpakte plaatjes. De bedoeling was de plaatjes in een albumpje te plakken, dat bijvoorbeeld door John Player & Sons voor het kapitale bedrag van 1 penny kon worden aangeschaft.


Ik heb zo'n vooroorlogs boekje compleet met plaatjes en een plaatje intrigeerde me. Het is dat van de Lockheed 'Orion', niet het latere patrouillevliegtuig, maar het veel eerdere eenmotorige, zeer snelle passagierstoestel (kruissnelheid 330 km/u.), dat in Europa door de Zwitserse maatschappij Swissair in de jaren dertig op de route Bazel - Zürich - München - Wenen werd ingezet. In de cabine was plaats voor zes passagiers, maar op het Playersplaatje zit de piloot in de openlucht. Dat lijkt verdraaid veel op de gewoonte om bedienend personeel, zoals taxichauffeurs, maar dan eerder in de vorige eeuw, aan de elementen bloot te stellen.

Dat vereist nader onderzoek en er blijkt een van de in totaal 35 gebouwde Lockheed 9's, ontworpen in 1931, bewaard te zijn gebleven in het Zwitsers verkeersmuseum in Luzern. Het is niet een toestel dat oorspronkelijk aan Swissair is afgeleverd, maar een toestel, dat na een groot aantal omzwervingen ( het was o.a. eigendom van Shell en vloog onder naam 'Shellightning') in de jaren zestig door Swissair werd aangekocht.


Ik ben er inmiddels achter dat 'Swissair' twee Lockheed 9's had, de 167 en 168, dat het destijds 's werelds snelste passagiersvliegtuig was, dat de cockpit, getuige deze foto uit 1978, wel degelijk af te sluiten viel en dat het plaatje uit het Players album dus enigszins misleidend is.

Cohen

Het kleineren van de geschiedenis van de Leeuwarder joden, ik sprak en schreef er eerder over, houdt maar niet op. Haro Hielkema wandelde recent voor dagblad ‘Trouw’ door de stad en wat vindt de man naast de geboortehuizen van Slauerhoff, Havank en Mata Hari de moeite van het vermelden waard? Het geboortehuis van Roosje Cohen en hij schrijft: “Roosje Cohen(Breedstraat 65) groeit hier op in de Joodse buurt. Al jong probeert ze chocolade en nootjes te verkopen. Een huwelijk met een niet-Joodse man redt haar leven in WO II. Samen met zus Betje krijgt ze later een bronzen beeld”. Nooit van de enige beroemde in Leeuwarden geboren Cohen gehoord? Nee, natuurlijk niet want de socialist/anarchist/schrijver Alexander Cohen (foto) past niet in het armoedige plaatje, dat, o zo graag, van de Leeuwarder joden in stand wordt gehouden

20.2.09

Tie-En-Tie

Nutsbedrijven, die ons geld verjubelen door hun bestelautootjes in meer dan een kleur te laten rondrijden, verdienen op zijn minst argwaan. Ik noem er twee NUON en TNT, overigens nog een geluk, dat laatstgenoemd bedrijf ter verhoging van de spellingsverwarring niet AEA heet. Al eens een klacht bij deze meerkleurigen trachten te deponeren? Trek er maar een dagdeel voor uit! Deze week was het weer raak: een uit Metslawier op vrijdag verzonden poststuk kwam op zaterdag en ook op de dagen daarna niet aan. Nu stuurt TNT ter besparing van kosten en ten gerieve van de aandeelhouders op zaterdag kleuters op driewielertjes in plaats van normale, volwassen bestellers op pad en een van hen strooide al eens drie aan mij gerichte brieven op het plaveisel, die gelukkig dankzij een attente buurman mij alsnog bereikten, een ander voegde, zeer waarschijnlijk, twee aan mij gezonden CD's aan zijn verzameling toe. In de brief uit Metslawier zat een t-shirt, natuurlijk ook een leuk hebbeding voor de zaterdagse, minderjarige bijklusser. Via de website van TNT blijkt het indienen, zelfs na herhaalde pogingen, van een klacht onmogelijk. omdat het klachtenformulier niet valt te downloaden. Ik besluit te bellen, dat heeft de nodige voeten in de aarde, want TNT is dol op multiple choices en gooit me vervolgens in de wacht. Uiteindelijk meldt zich mevrouw Pakje geboren Boter te Leeuwarden, u kent dat type: een speciale maandenlange training gehad in het bijzonder erg vinden wat de klant is overkomen, maar uiteindelijk niets voor de klant kunnen betekenen. Pakje - Boter zal bellen met het bestelcentrum in mijn woonplaats, dat kon ik, toen we nog een onverkwanselde PTT hadden, zelf, maar dat lokale telefoonnummer is, net als het telefoonnummer van het spoorstation, uit het telefoonboek verdwenen. Waarom makkelijk maken als het ook moeilijk kan? Ik stel vast dat TNT drie aan mij gerichte poststukken op straat strooit, tot twee keer toe een CD in het niets laat verdwijnen, een t-shirt zoek maakt en daar uiteindelijk mevrouw Pakje geboren Boter een excuus voor laat mompelen.

19.2.09

1950


Dit is de voorpagina van een blad van Amerikaanse electrische spoorwegenthousistasten uit februari 1950 met het nieuws over de eerste PCC-car in Europa. De Haagse 1001 staat op het eindpunt van lijn 11 in Scheveningen. (door op de tekst te clicken wordt deze leesbaar).

Snel 3

Je zou veronderstellen, dat andere fabrikanten zicht in de strijd tussen Jeantaud en Jenatzy zouden mengen, maar dat gebeurde niet. In plaats daarvan werden snelheidswedstrijden tussen steden georganiseerd, die zorgden vanzelfsprekend voor meer publiciteit. Pas in 1902 wordt in Achères het gevecht weer opgevat, Rolls (jazeker, de Rolls van Roll-Royce met een Mors) en VanderBilt met een Mercedes-Simplex doen een gooi, maar beide pogingen worden door Automobile Club de France niet erkend.


Het Paasei van Serpollet
Op 13 april 1902 verbetert Leon Serpollet met een stoomauto, bijgenaamd Oeuf de Pâques van het merk Garner-Serpollet, op de Promenade des Anglais in Nice het record, het komt op 120,80 km/u.

Mors Z Paris - Vienne

Later dat jaar wordt het record met kleine stapjes verhoogd met een Mors, die de aan de wedstrijd Parijs -Wenen (gewonnen door Marcel Renault met een Renault) had deelgenomen, door respectievelijk VanderBilt, Fournier en Augières. De Mors is de eerste auto met een benzinemotor, die in de recordannalen kan worden bijgeschreven.

18.2.09

Advertentie

Harrekrastus

De afgerende weken was ik een schoftje uit van huis en ik wil daar feitelijks niet een zood over kwijt, want somstijden komt men er tijge laat achter, dat een vriendin een heel andere denkwijze heeft als men zelf. Tietje Beintema is, krekt als haar man sint een jaar in Wilders en zulks heb ik twee weken moeten aanharken. Dat begon morgensbijtijds al, het eike was nog niet gedopt of onze Geert vloog al over over het broodbordje. De eerste keer ben ik er tegenin gegaan, maar och heden, het was krekt of ik de Here Jezus persoonlijk aan het kruis slaan was, zo waren Tietje en Bonne in Wilders. Harrekrastus. Ik ben nu weer met de voeten onder de eigen tafel en dat bevalt tijge best, al ben ik allerovergrijselijkst verkouden, het snot rent mij om de bek en de buisdoeken zijn niet toe te tuigen.

Vrouw Ymkje Sinnema - Meindertsma, Rotsterhaule

Snel 2

De eerste maanden van 1899 vond er een duel plaats tussen de Chasseloup-Laubat en Camille Jenatzy. De carosserie van Jenatzy's auto 'La jamais Contente’ had de vorm van een sigaar. Op 17 januari overtrof Jenatzy de snelheid van de Chasseloup-Laubat en haalde 65,98 km/u., maar dat werd nog dezelfde dag door de Chasseloup-Laubat rechtgezet met 69,20 km/u. Op 27 januari was Jenatzy opnieuw in Achères en hij bracht het record op 78,85 km/u. Op 4 maart is het weer de beurt van de Chasseloup-Laubat, hij rijdt 91,73 km/u, maar uiteindelijk brengt Jenatzy het record boven de 100 km/u: op 29 april wordt het met onderstaande auto 104,60 km/u. de wagen wordt in Compiègne, zij het zonder motor en accu’s, bewaard.

Jenatzy hield zich vanaf 1901 bezig met het ontwerpen van hybride auto’s, hij verbouwde een Mors tot een benzine-electrisch aangedreven wagen en vanaf 1903 waren ze leverbaar onder de naam Jenatzy-Martini.

17.2.09

Snel

Wonderlijk te bedenken, dat nu er zoveel over electrische auto’s wordt gepraat, het eerste gevecht om het wereldsnelheidsrecord voor automobielen gestreden werd tussen electrische auto’s. Even merkwaardig is het feit dat beide fabrieken, die om de eer streden, bekend waren als taxiproducent, de een, Jeantaud, in Parijs, de ander, Jenatzy in Brussel. Het allereerste record werd gevestigd door bovenstaande Jeantaud in december 1898 met graaf Gaston de Chasseloup-Laubat als chauffeur op een weg bij Achères niet ver van Parijs. Het was een rit met vliegende start over 1 kilometer en de behaalde sneldheid bedroeg 63.15 k/pu.

Tweepersoons


Dit is een tweepersoons Spitfire MK IX, gebouwd voor trainingsdoeleinden. Dit type heeft ook in Nederland gevlogen, de H 99 was eerst gestationeerd op de vliegbasis Twente, later op Valkenburg en daarna ging het toestel over naar Schreiner als PH-NFN. Alhoewel het toestel in Groot-Brittannië met de burgerregistratie G-ILDA vliegt, is er na een viereneenhalfjaardurende restauratie H 99 op de romp gezet.


16.2.09

Leeuwarden 29

Op 28 october j.l. schreef ik mijn laatste jeugdherinnering aan Leeuwarden. Oorzaak was een toevallige confrontatie met een model van het vliegtuig met het fraaiste geluid, dat ik een vliegtuig ooit hoorde maken, de 'Harvard'. Maar er was natuurlijk veel meer te zien dan de gele trainingskisten en je kon de eerste jaren na de oorlog nog tot aan de slagboom op vliegveld Leeuwarden doordringen, omdat de KLM een dienst op Schiphol onderhield met 'Dominies', een tweemotorige tweedekker. Leeuwarden was toen niet alleen vliegbasis. Ik probeer me te herinneren, wat ik allemaal gezien heb zo vlak na de oorlog. Maar mijn referentiekader is overleden: Wim Dolstra zou de toestellen, die we destijds zagen, uit zijn hoofd zo kunnen opratelen. Ik heb een boek nodig: 'Jane's All the World's Aircraft 1945' en zelfs dan ben ik niet helemaal zeker. Zeker ben ik van de Percival 'Proctor', de AVRO 'Anson', de Airspeed 'Oxford', de Hawker 'Sea Fury', de 'Auster' en natuurlijk de Supermarine 'Spitfire'. Op de foto een 'Spitfire' MK IX, die niet in Leeuwarden thuishoorde, maar van 1948 tot '53 Twente als thuisbasis had. Deze heeft afgeknotte vleugels, het is een zogenaamde 'low altitude fighter' met een Rolls-Royce Merlin 66 motor.

Piano(la)

Laat ik me tot één piano beperken. Je kunt er één-, twee- en vierhandig op spelen. En toch moet er meer mogelijk zijn. Voor mensenhanden onspeelbare composities spelen. Dat kan, maar dan heb je een mechanische piano, een pianola nodig. De Amerikaanse componist Conlon Nancarrow (1912 - 1997) (foto), die overigens het grootste deel van zijn leven vanwege communistische sympathieën (hij vocht o.a. in de Abraham Lincoln Brigade in Spanje tegen Franco), gedwongen in Mexico woonde, schreef een aantal studies voor pianola, soms doen die compostiies denken aan het spel van Art Tatum.

15.2.09

Zampogna

Een tarantella op een Italiaanse doedelzak, de zampogna, met begeleiding op tamboerijn, de tamburello. Het bespelen van de zampagogna lijkt op een worsteling met een levende geit, niet zo ver gezocht want de zak is gemaakt van de huid van een geit of een schaap, de haren zitten aan de binnenkant. In een van de voorpoten van het dier wordt het korte pijpje waarop geblazen wordt bevestigd. Er zijn twee melodiepijpen, een sopraan- (de ritta) en de baspijp (de manga).

Fietsen

Klaarblijkelijk werd uit een vorm van hoffelijkheid vewacht dat vrouwen op de eerste tandems voorop zaten, terwijl mannen het apparaat bestuurden. Het kan, maar het is, weet ik uit ervaring, geen pretje, want ik heb zo’n door middel van stangen achtergestuurde tandem uit 1897, die bovendien geen freewheel heeft en een iel, door de vrouw bediend, bandremmetje op het voorwiel. Sigarettenfabrikant Player nam kort voor de Tweede Wereldoorlog in een serie van vijftig fraai getekende plaatjes de geschiedenis van de fiets onderhanden. Een plaatje toont een bijzondere, eveneens achtergestuurde tandem uit de jaren negentig van de negentiende eeuw. Het is een zogenaamde Coventry Humber, een buitengewoon lastig te besturen fiets.


Het wonderlijke is dat in de jaren dertig van de vorige eeuw de Italianen kwamen met iets, dat leek op het voorste deel van de Coventry Humber, de Velocino. Het moest, vanwege de geringere omvang een handig alternatief voor de gewone fiets zijn, maar het sloeg niet aan. In 1964 kwam de Nederlandse fabriek Union met een een volgens hetzelfde principe gebouwde fiets, de Strano. Ooit reed ik er van Eemnes mee heen en weer naar Amsterdam, een verschrikking, omdat je bij tegenwind niet kon verzitten en voorover leunen.

14.2.09

Alabama aan de Wolga

"Sweet Home Alabama' was in jaren zeventig een grote hit voor Lynyrd Skynyrd, een merkwaardige naam voor een typische 'southern rockband' onder aanvoering van Ronnie Van Zant, die de gymleraar van zijn highschool, Leonard Skinnerd, die een niet aflatende strijd voerde tegen jongens met lang haar, met de naam belachelijk wilde maken. Dit is een buitengewoon vrolijke uitvoering van de Leningrad Cowboys, een Finse band samen met het koor van het Rode Leger.

Toegang

Het doet er natuurlijk geen bliksem toe of iemand lid is van een parlement, elk land heeft het recht om de toegang te weigeren aan een provocateur, bovendien zou Maxime Verhagen, voordat hij zich opnieuw belachelijk maakt, eens in de archieven van zijn eigen ministerie moeten duiken om te ontdekken dat Nederland zestien jaar geleden Poncke Princen een toeristenvisum weigerde. En Princen was geen provocateur.

13.2.09

Sellers 2


Natuurlijk kan ik het mishebben, maar nog altijd lijkt het erop dat, als het om 'impersonators' gaat, je in het Verenigd Koninkrijk een blik open kunt trekken. Namen die me ogenblikkelijk te binnen schieten zijn die van Ronni Ancona en Alistair McGowan, hier als Ruby Wax en Louis Theroux (foto boven) en Jon Culshaw hier als George W. Bush (foto onder). Klaarblijkelijk horen dit soort imitaties op de een of andere manier bij Engeland. Er is echter een verschil met Peter Sellers: Ancona, McGowan en Culshaw doen bekende personen na, Sellers deed dat meestal niet, zijn George Formby's 'When I'm cleaning windows' is een uitzondering. Sellers deed typetjes: dat doet hij ook in het interview van Parkinson, hij schudt ze uit zijn mouw. De tragiek van Sellers is, dat het lijkt alsof er aan het eind weinig van hem zelf over is, dat hij het spoor, naar wie hij werkelijk is, volledig bijster is.


12.2.09

Sellers

Goed, goed U moet er even de tijd voor nemen, maar het is de moeite waard: dit interview uit 1974
van Michael Parkinson met Peter Sellers. Voor me op tafel ligt 'The life and death of Peter Sellers' van Roger Lewis, de meest liefdeloze biografie, die ik ooit gelezen heb en ik houd van het genre, dus ik heb er een fors aantal gelezen. Het boek telt 1060 pagina's, maar ik heb het vier jaar geleden op bladzij 620 weggelegd en sindsdien geen enkele aanvechting gehad het boek weer open te slaan. Sellers, de man met de vele stemmen en de bijna evenveel gezichten, praat, wonderlijk genoeg, met Parkinson, ook over persoonlijke zaken, zoals zijn mislukte huwelijken. Het is dus niet, zoals we van hem gewend waren, Sellers overleed in 1980, alleen maar lachen. Het interview is in vier delen te bekijken.

Onderschept verzoek

door op de brief te clicken wordt deze leesbaar




11.2.09

Chuckerbutty

Het is natuurlijk een krankzinnige naam voor een kwartet van serieuze musici met een instrument dat het concertpodium nooit gehaald heeft: The Chuckerbutty Ocarina Quartet, bestaande uit Michael Copley, Yuzuru Yamashiro, Michael S. Muray en Peter Martin. Ik liet de heren ooit horen in De Gezamenlijke Zenders & Moddergat, nadat ik in Parijs een CD van ze had aangeschaft. Er valt de laatste jaren weinig te lachen om muziek en al helemaal niet om 'klassieke' muziek. Niet alle grappen zijn even leuk, maar de pogingen van The Chuckerbutty Ocarina Quartet 0m humor in de concertzaal te brengen, zijn uitzonderlijk.

Traction Avant

De viercylinder Traction Avant was er voor de Tweede Wereldoorlog in diverse soorten en maten: van cabriolet tot negenzits familiale.

Mislukt

Weer wat geleerd: je moet geen 'wittefietsenplan' starten in een toeristisch centrum als Parijs. Terwijl in steden als Lyon en Rennes het voor een appel en een ei lenen van een fiets een groot succes is, is het in Parijs door vernieling en diefstal mislukt. Het Parijse experiment heeft nog geen anderhalf jaar geduurd, want begin juni 2007 schreef ik de volgende regels op dit blog:


10.2.09

Venuti

Wat Stephane Grappelly was voor de jazzviool in Europa was Joe Venuti dat in de Verenigde Staten. Zijn meest befaamde opnamen maakte hij met de gitarist Eddie Lang, die hij al ontmoet had tijdens hun gezamenlijke schooltijd. Dit is een veel te kort fragment van het duo. In de jaren twintig zat hij met de gebroeders Dorsey in het orkest van Jean Goldkette, daarna maakte hij, tot de vroegtijdige dood van Lang in 1933, platen met Lang en Adrian Rollini (bassax), maar ook met Benny Goodman (clarinet), Bud Freeman (tenorsax) en Frank Signorelli (piano). Een goed overzicht is te vinden op de CD 'Violin Jazz' Joe Venuti, Yazoo 1062 In de tweede helft van de jaren dertig had Venuti een eigen orkest, maar het duurde tot ver na de Tweede Wereldoorlog voordat hij als het ware werd herontdekt. Hier speelt hij met een een aantal Italiaanse musici in 1974 in Milaan 'Sweet Georgia Brown'.

Copyright

Vorige week zette ik mijn vaders exlibris op dit blog en ging vervolgens op zoek of ik nog het e.e.a. over hem kon vinden. Ik vond hetzelfde exlibris op een pagina van het Joods Historisch Museum, daar heb ik vrede mee, waar ik geen vrede mee hen is het feit dat dat museum zich zonder overleg met mijn zusje en mij het copyright van het exlibris heeft toegeeigend en dat, zelfs nadat ik twee keer per email om opheldering heb gevraagd, geen antwoord geeft. Hieronder de door het museum vermelde bijzonderheden.

Maker: ontwerper: Cohen, Frederika Sophia (Fré)
Trefwoord:
Bron: signatuur: 07932 [ex-libris (ontworpen; gedrukt; hoogdruk)] (grafiek en drukwerk [Joods Historisch Museum, Amsterdam])
Copyright: Joods Historisch Museum, collectie Jaap van Velzen

Vals is beter

Je ziet ze weinig meer de schalen met kunstfruit, toch is er één adres in Nederland, waar de wassen appels, peren en bananen in ere worden gehouden. Sterker nog, iedere lunch wordt afgesloten met het verorberen van een imitatievrucht. Ik heb het over het kantoor van de KNAC (Koninklijke Nederlandsche Automobiel Club), Wassenaarseweg 220 in Den Haag waar alles wat onecht is hartstochtelijk wordt omhelsd. Niet alleen wordt elk bureau in het pand opgefleurd door een boeket valse aronskelken, het personeel is verplicht het hoofd kaal te laten scheren en vervolgens met een toupet door het leven te gaan, onder het motto vals is beter. Het verbaast me dan ook niet, dat op de lidmaatschapskaart van de club dit jaar een fake-auto staat afgebeeld en dat dezelfde auto luid wordt bejubeld in het orgaan van de vereniging.

In 1934, 75 jaar geleden dus, verscheen Citroëns revolutionaire Traction Avant in de vorm van drie viercylinders (de 7A, 7B en 7 Sport) (foto boven), er was ook een achtcylinder gepland, maar dat idee is helaas bij een aantal prototypes gebleven. In juni 1938 kwam er naast de viercylinder 7, intussen aangevuld met de 11, een zescylinder: de 15 Six. De 7 en de 11 waren leverbaar als cabriolet, de 15 niet, al werd een handvol gemaakt voor het hoger echelon van de fabriek. Na de oorlog vervaardigde Citroën geen enkele Traction-Avantcabriolet en toch staat er ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Traction Avant op de KNAC-lidmaatschapskaart een zescylindercabriolet uit 1954. Dat, ik schreef het hierboven, is het gevolg van het feit dat de club een falsificatie meer waardeert dan een origineel en dus werden onlangs samen met de eigenaar van de nepcabriolet, uiteraard gekleed in vliegeniersjack, -kapje en stofbril, ten burele van de KNAC de glazen nepbubbels geheven ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van de Traction Avant. Want vals is beter.


9.2.09

Vraag

Op een groot aantal bushokjes vind ik de kreet: 'Detox your wardrobe'.

Betekent dat je je garderobe in de mottenballen moet doen of er juist uit moet halen?

8.2.09

Virtuoos


Het instrument is zo klein, dat je het niet of nauwelijks kunt zien als de muzikant erop speelt, maar dat wil niet zeggen dat het gemakkelijk bespeelbaar is. Max Lässer heeft het tot een grote kunst verheven en laat hier horen wat op maultrommel, guimbarde, jew's of jaw's harp allemaal mogelijk is en dat is verbazingwekkend.

7.2.09

Virginia

Dit archaisch ogende vliegtuig werd tot 1941 door de RAF gebruikt bij de opleiding van parachutisten. Het is de Vickers 'Virginia', oospronkelijk bedoeld als opvolger van de Vickers 'Vimy', een bommenwerper uit de Eerste Wereldoorlog. De eerste 'Virginia' vloog in 1921, pas in de jaren dertig werd het van bommenwerper opleidingtoestel.

Nash slot

Inmiddels was in maart 1950 ‘Rambler’, maar nu als modelnaam in ere hersteld. Het was de eerste, wat ze in de Verenigde Staten ‘compact car’ noemen. De eerste jaren bleef de auto kleiner, dan de doorsnee Amerikaan, maar in 1956 was er niets compacts meer aan de ‘Rambler Cross Country’ stationwagon (foto boven). Aan het eind van het modeljaar 1957 verdween de naam Nash en werd vervangen door Rambler, in hetzelfde jaar besloot American Motors ook het merk Hudson niet meer te gebruiken, de laatste Hudson werd op 25 juni 1957 gebouwd. In 1960 boekte American Motors een winst van 48 miljoen dollar. Hieronder staat de Rambler ‘Six’ stationwagon uit dat jaar. Van Nash was geen sprake meer en in 2009 is enorme fabrieksterrein in Kenosha veranderd in een soort park.

6.2.09

Leeuwarden c

Over de Kelders, via een verlaten Nieuwstad, loop ik in de richting van het Historisch Cenrum Leeuwarden aan de Groeneweg, maar ik moet zoveel tijd doodslaan, dat ik besluit een flinke omweg te maken en ik ga via de Noordersingel en de Wissesdwinger, waar eens mijn school stond, opweg. Ik hoop dat ik een paar oudklasgenoten zal ontmoeten, mar het mag niet zo zijn. Ik lees een stuk van mijn herinneringen, die eerder op dit blog verschenen en nu worden afgedrukt in het historisch tijdschrift 'Leovardia'. Maar ik begin met een vraag: hoe komt het dat ik, die slechts zeveneneenhalf jaar in Leeuwarden woonde, toch besmet ben met dat typische Leeuwarder virus, dat nostagie en 'oral history' heet. Achteraf vraag ik me af of ik soms in mijn lezinkje en bij de beantwoording van mijn vragen niet te streng was. Niet voor mezelf, maar voor die aardige mensen in de zaal. Maar ik loop er al zo lang meerond. Boosheid over hoe er na de oorlog over Joden werd geschreven en gesproken. Vaak neerbuigend over 'dat verdwenen volkje bij de Put'. Mijn vader was er lang geleden een van. Hij werd geboren in de Zuupsteeg, maar ontworstelde zich, zonder veel formele scholing, aan zijn achtergrond. Maar helaas waren er Leeuwarders, die meenden hem eraan te moeten herinneren. Na de oorlog stond mijn vader op het podium van de 'Harmonie' en sprak. Hij had een hand in zijn zak, ik weet waarom, met twee handen in de lucht, lijkt het er soms op alsof we trachten op te stijgen. Mijn moeder zat in de zaal en hoorde iemand (van wie ik de naam hier niet zal noemen, maar neem van mij aan, dat hij notabel was) luidop zeggen: 'Daar moet je nou typisch Jood voor zijn om met je hand in je zak een toespraak te houden'. Mijn moeder werd razend en eiste dat de man zijn excuses aanbood. Dat was slechts een incident, maar er waren er meer en woensdagavond heb ik er een aantal opgesomd.

Leeuwarden b

Tegen de avond zoek ik een restaurant. Het is nog vroeg. Er staat iemand achter de bar en iemand zit op een kruk ervoor. Ze praten, ik hoor vaag een Leeuwarder accent en zeg: 'Ik hew 't nonyt ferleerd'. De man achter de bar, die me het menu brengt, zegt: "Ik heb het ook moeten leren'. Ik vraag waar hij vandaan komt. 'Portugal'. Op dat moment is Leeuwarden totaal vergeten. Vlak na de Anjerrevolutie in 1974 was ik voor een aantal interviews in Lissabon. Over mijn eigen woorden struikelend vertel ik: 'Dat bezoek vergeet ik nooit meer. Ik was in 1945 te jong om te begrijpen wat een bevrijding werkelijk inhield, voor mij was de ervaring in 1974 ongelooflijk. Die enorme vreugde van de mensen, waarin ik werd meegezogen. Ik maakte, maar nu bewust een bevrijding mee,' Anecdotes schieten me te binnen. Ik, met een speldje van Mario Soares' Partido Socialista op mijn jas en de liftbediende in het hotel met een vinger wijzend: 'Communist is better'. Even later klinkt door het restaurant 'Grandola, vila morena'*, het lied waarmee op 25 april 1974 de revolutie begon. Een lied dat door het fascistische regime in verband was gebracht met communisme en daarom verboden was. Mijn gesprekspartner vertelt hoe zijn vader, verdacht van communistische sympathieën op zeker moment, aangegeven door een buurman, strompelend thuiskwam, omdat zijn teennagels waren uitgetrokken. Maar we praten ook over muziek en de Portugese gitaar van Carlos Parades klinkt. Ik probeer me inmiddels de naam te herinneren van de fadozanger uit Coimbra, die arts, die later naar Mozambique vertrok en over wie Slauerhoff, hier op een steenworp van het restaurant in 1898 geboren, een gedicht schreef.** Ik probeer hem te omschrijven, maar na lang piekeren kom ik uiteindelijk zelf met de naam: Menano. Als ik wegga schudden we elkaar de hand. Ik was even heel ergens anders.
* Grândola, vila morena
Terra da fraternidade
O povo é quem mais ordena
Dentro de ti, ó cidade etc.
** Ook Menano hoort nu aan de Compagnie de Mozambique.
Acht mijl verder
Werkt hij op een onderneming;
Rijk werd hij want want ieder wou hem hooren
Arm werd hij want hij moest spelen en verloor
En natuurlijk speculeerdend in aandeelen
Van de Compagnie de Mozambique. etc.

Leeuwarden a

Achter mijn oudbuurjongen Robby Tanahatoe fiets ik door de Papaverstraat, de Azaleastraat naar de Lekkummerweg, ik herken van die weg weinig. Maar buiten de stad wordt het beeld helder en vallen vijfenvijftig jaar weg: daar links ligt Snakkerburen. Via de Oldegalileën en een aantal nieuwere straten komen we, in een grote cirkel fietsend, in de straat waar we woonden, Robby op nummer 20 en ik op nummer 19 Goudsbloemstraat. Robby blijkt een fantastische producer, hij heeft geregeld dat ik op bezoek kan in het huis, waar ik lang geleden woonde en bovendien mag ik de rest van de dag zijn fiets lenen. In het huis herken ik weinig: de kenmerkende schuifdeuren zijn verdwenen. Maar ik heb een aardig gesprek met de mevrouw, die er sinds 1953, het jaar dat ik Leeuwarden verliet, woont.

3.2.09

Nash 7


Nash was best wel een avontuurlijke fabriek en met de kwaliteit van de producten was ook niets mis. Pas later toen Nash samen met Hudson American Motors vormde ging er van alles fout. Ik herinner me de ‘Pacer’, een van het normale Amerikaanse patroon zeer afwijkende auto, van een vriend van me, waar ongevraagd de ramen in de deuren zakten (omdat ze niet in een u-vormig profiel verankerd waren, maar simpeltjes geplakt) en die, alhoewel nieuw aangeschaft, vaker niet dan wel startte en bovendien ondanks zijn vierlitermotor nauwelijks vooruit te branden was. Maar zover zijn we nog niet. In 1952 verscheen een nieuwe, door Pinin Farina ontworpen, lijn Nashes. De hierboven afgebeelde ‘Ambassador’ dateert uit 1954 en is uitgerust met een zogenaamde Continentalkit : een reservewiel buiten achterop. Leuk gezicht, maar uiterst onpractisch, omdat de kofferbak bijna niet te bereiken is.

In 1954 kwam ook de ‘Metropolitan’ (foto boven) een grappige, zeker voor de Verenigde Staten, kleine wagen met een Austinmotor en een eveneens in Engeland vervaardigde carrosserie. Ook deze ‘Metropolitan’ is voorzien van een Continentalkit, overigens een naam, die het eerst door Ford gebruikt werd toen in 1942 een Lincoln Continental uitgerust werd met zo’n achter de kofferbak geplaatst reservewiel.

Inmiddels was Nash zelfs een naam op ‘Le Mans’, een gevolg van het feit dat Nashdirecteur
George Mason Donald Healey in 1949 ontmoet had op een oceaanstomer en Nash ten gevolge daarvan motoren ging leveren voor Healey sportwagens. In 1950 debuteerde een Nash-Healey (foto boven) in de ‘Mille Miglia’ en behaalde en negende plaats. In datzelfde jaar bereikte een Nash-Healey een vierde plaats tijdens de ‘24 Uur van Le Mans’. De Nash-Healey, die vanaf 1951 in de Amerikaanse showroom stond had qua uiterlijk weinig gemeen met het echte ‘Le Mans’-model al droeg hij wel die naam. De motor en mechanische delen werden door Nash in de Verenigde Staten gemaakt, de carrosserie door Donald Healey in Engeland. Dat veranderde een jaar na de introductie, het werd nog gecompliceerder, want vanaf 1952, nadat Pinin Farina, de carrosserie opnieuw ontworpen had, kwam die uit Italë, het chassis uit Engeland en motor en transmissie uit de Verenigde Staten. (foto onder)