9.7.10

Voer

De heer Ozenfant bevindt zicht buiten in de brandende zon, dat is overstandig, maar hij heeft daar z.i. een belangrijke zaak te verrichten: namelijk het beschermen van de laatste brokjes van zijn ochtendvoer en iedere keer wanneer ik in de deuropening verschijn, staat hij op, buigt zich over zijn voerbakje en gromt, opdat ik begrijp dat ik het niet in mijn hoofd moet halen ook maar een hapje van zijn maaltijd tot mij te nemen. Soms lukt het me hem weg te lokken: ik heb een verse hand brokjes en wuif daarmee in zijn richting, hij komt aarzelend en mopperend dichterbij, maar neemt geen hap, terwijl hij dat anders maar wat graag doet. Met de tong uit de bek ligt heer Ozenfant te hijgen.