Potifar besloot nadat hij het pand van de Grote Boentoet had verlaten ter vermijding van nieuwe woedeuitbarstingen meteen door te reizen naar Amsterdam. Hoe kon hij achterhalen welke pizzabakkers moslim waren en welke niet? Misschien moest hij wel een Italiaans woordenboekje kopen en ze bij zijn binnenkomst met een luid "Goede morgen, heren!", maar dan in het Italiaans, begroeten. Maar als het echte Italianen waren en dan in uiterst rap Italiaans tegen hem losbarsten, wat dan? Het zweet brak hem uit, want veel verder dan quattro formaggi en Berlusconi kwam hij niet. Helemaal zeker dat zo'n pizzamoslim geen Italiaans sprak was je natuurlijk ook niet. Hij had een levensgroot probleem en dat allemaal door die ellendeling van een Neander Thahlmann. Meteen toen hij aan Thahlmann dacht, klaarde zijn gezicht op. Hij zou eerst Thahlmann een lesje leren, met hem, met Potifar viel niet te spotten.