Potifar smeet de hoorn op de haak. Hij wilde niet langer naar het gekrijs van Katskelia luisteren en omdat hij ook geen verdere telefoontjes wilde hebben, kleedde hij zich uit, zette de koptelefoon van zijn walkman op zijn hoofd en stapte onder de douche. Het was maar goed dat de Grote Boentoet niet wist dat een discipel van hem onder de douche ging, want douches behoorden sinds een cartoon van het linksche tuig tot een no-go-area. Potifar had een cassette met vaderlandse liederen in zijn walkman gestopt en het "waar de blanke top de duinen" zong hij luidkeels mee, terwijl hij de hoofdhuid met kokosolie masseerde. Zijn schedel zou schitteren in de zonnegloed, jazeker. Zijn achterste reinigend kwam hij toe aan: "Alle man van Neerlands stam, voelen zich der vaad'ren zonen, willen wij op 't plekje wonen, dat hun tot een erfdeel kwam". Hij verwijderde een paar harde kruimeltjes uit de bilnaad en vervolgde: "eigen meester, niemands knecht, recht en slecht, stalen vuist en rappe hand, zo is 't volk van Nederland".