Het moet ongeveer een half jaar geleden zijn dat ik, zonder dat er een feestelijke of bijzondere gelegenheid was, een vrouw in klederdracht zag. Het was een vrouw uit Spakenburg/Bunschoten boodschappen doend in Baarn. Niet dat in mijn jeugd veel vrouwen in Frysk kostúm op de Ljouwter Nijstêd rondwandelden, maar ze waren er wel. In mijn volgende woonplaats Den Haag was dat anders: ook in de binnenstad kwam je duidelijk herkenbare vrouwen uit Scheveningen tegen. Maar als dagelijkse dracht is, na al langer geleden het mannen-, ook het vrouwenkostuum in Nederland vrijwel totaal verdwenen. Daarin is ons land niet uniek: ook in Frankrijk, Duitsland, Denemarken, Zweden, noem maar op, zie je, behalve op feestelijke bijeenkomsten, geen drachten meer. Her en der zijn souvenirs te koop, soms niet meer dan plastic prularia, poppetjes gestoken in iets dat vage reminicenties oproept aan een klederdracht (hier voert Volendam de boventoon), maar een andere keer zijn die poppen prachtig en accuraat, zoals die van Charlotte Weibull uit het plaatsje Åkard vlak bij Malmö. Uit haar werkplaats komen trouwens niet alleen poppen (foto), maar ook komplete kostuums.