Achteraf bekeken is de omschrijving 'fascinerende literatuur' van Barbara Beuys' boek 'Leben mit dem Feind. Amsterdam under deutscher Besatzung 1940 -1945' te kort door de bocht. Natuurlijk zijn de feiten bekend, maar ze allemaal n.b. in het Duits op een rij te krijgen is fascinerend. Beuys draait niet om de Duitse misdaden heen, maar geeft tegelijkertijd een beeld van de diverse meewerkende vaderlandse overheden, zowel in Den Haag als in Amsterdam, en een aantal particulieren, die, voordat de Duitsers opdracht gaven, hun zaken voor joden sloten of hun joodse medewerkers ontsloegen. Dat beeld is ongelooflijk beklemmend: Nederland, zoals altijd het braafste jongetje van de klas. Er staan een paar fouten in het boek, zo heette Pieter 't Hoen geen Frans Goedehart, maar Goedhart en Johnny Kreijkamp natuurlijk Kraaijkamp, maar dit is zout op slakken. Storender is het feit dat het Centraal Station in plaats van het Muiderpoort Station als vertrekstation voor de deportaties wordt genoemd. Eén persoonlijk raadsel wordt in het boek opgelost. Ik heb me altijd afgevraagd wat er met het hondje Sonja, een pekineesje, van mijn grootouders, is gebeurd? Heeft iemand het meegenomen voordat ze naar Westerbork moesten? Maar ik weet nu dat vanaf 1 juli 1942 joden geen honden mochten hebben. Blijft natuurlijk de vraag: wat is er met die ingeleverde honden gebeurd?