Laten we er maar van uit gaan, dat het kenteken 1929 ook het bouwjaar is van deze achtcylinder Amilcar, 1929 was ook het jaar dat de Société Nouvelle pour l'Automobile Amilcar in St-Denis voor het eerst een auto met een achtcylindermotor leverde. De fabriek opgericht door André Morel en Edmond Moyet, beiden voor de Eerste Wereldoorlog betrokken bij Jules Salomons Le Zèbre, wisten voor Amilcar twee financiers te vinden: Joseph Lamy en Emil Akar, die twee waren tevens naamgevers voor het project, bovendien werd Akar president van de firma en Lamy hoofd van de afdeling verkoop. De eerste auto, de CC was een kleine sportwagen met een in eigen huis
ontworpen motor en dat was uitzonderlijk, want de concurrentie - ook
met kleine tweezitters - haalde de motoren bij o.a. S.C.A.P of
Dornier-Chapuis. Amilcar bleek een succes: er werden wedstrijden,
gewonnen, o.a. de eerste Bol d'Or (1450 kilometer in 24 uur met Morel
zonder aflossing aan het stuur). De auto werd ook geëxporteerd en zelfs
in Duitsland in licentie gebouwd. In 1926 kwam een door Edmund Moyet
ontwikkelde zescylinder racewagen, de C6 met een maximimsnelheid van 200
km/u. Maar aan het eind van de jaren twintig werd de
concurrentiepositie van Amilcar met name tegenover de grote Franse
merken moeilijker en men besloot het met een auto in de duurdere
prijsklasse te proberen. Dat werd de C8, een achtcylinder in lijn met
een inhoud van twee liter, maar een grote snelheid leverde de wagen niet
en zelfs nadat de motorinhoud een jaar later werd verhoogd tot 2330cc
werd het geen succes.