De schapen waren nauwelijks uitgezongen of er
klonk blaasmuziek. "Hemelse hoorns, halléhalléluja", riep Minze en
zonk, de handen ten hemel geheven, door de knieën. "Welnee man, dat
is oe gettoblater", zei Egge. "Gettoblaatster", verbeterde
Minze, terwijl hij een takje uitgebloeide struikhei van zijn broek sloeg. En
inderdaad bleek het een nachtprogramma van de Evangelische Omroep op NPO3FM met een
live-uitzending vanuit Ulrum met medewerking van het christelijk-gereformeerde
fanfarecorps "Soli Deo Gloria". “Wilt oe nog een slokkien?”, vroeg
Egge, die de bijna lege citroenjeneverfles naast het levenloze lichaam van Luppe
had opgeraapt en voorzichtig een klein slokje nam. “Nou loat’n we dat maar doen, want
’s toch koalder dan ik docht” en Minze nam een forse teug. “Niet zoa hastig”,
zei Egge terwijl “Soli Deo Gloria” “Nu zijt wellecome” inzette.