Pixy is niet de eerste kat in mijn leven, zestig jaar geleden was er Soevana kortweg Soev of Soevje, een Siamees en aanzienlijk praatgrager dan Pixy. Soev had overal een antwoord op. Dat een huisdier pas laat in mij leven kwam had alles te maken met mijn vader, hij vond zo'n indringer niet nodig. Goed, in de jaren vijftig was er heel even een goudhamster, oorspronkelijk uit Syrië, dat kon toen nog, Wilders en Faber waren heel jong of ongeboren. Ik had een paartje, maar twee dagen na aankomst had het vrouwtje het mannetje doodgebeten. Het vrouwtje noemde ik De Wodder en ik liet haar 's avonds los in de woonkamer waar, ze ogenblikkelijk achter de boeken verdween, zodat het een hele toer was om haar terug te vinden achter Simenon en Jean Jaurès. Grotere huisdieren bleven bij Bloemendaal Sr. ongewenst. Pas toen ik op eigen benen stond verscheen Soefje. Behalve dat zij de bek in beide pootjes had, maakte ze veel stuk: zo gebruikte een prachtig gordijn voor de voordeur in de kleuren van de black watch als klimrek en vond ze het nodig om in een emmer klaargelegd wasgoed als toilet gebruiken.