26.2.25

Bugatti op het spoor

 

Ironisch dat de motor van de nauwelijks te slijten "Royale" uiteindelijk Bugatti zou redden, maar dan niet in een automobiel, maar in een railvoertuig: de "Présidentiel", want ondanks al het fraais dat in de jaren dertig uit de fabriek kwam, zonder de bouw van railvoertuigen had Bugatti het niet gered. De spoorwegmaatschappij État bestelde begin augustus 1932 twee prototypes en in april 1933 stond het eerste prototype op de rails, een zogenaamde WR (Wagon Rapide) met een lengte van 23 meter, met vier(!) Royalemotoren, 48 zitplaatsen en een "kiosk" voor de bestuurder op het dak. Op 30 juli 1933 opende president Albert Lebrun het nieuwe havenstation in Cherbourg, hij arriveerde per Bugatti WR, die vanaf die datum "Présidentiel" ging heten. Maar het zou niet bij dit type blijven.

De "autorails" waarin president Lebrun zich verplaatstste had er drie uur en vijftien minuten nodig om van Parijs Saint-Lazare Cherbourg (372 kilometer) te bereiken, omdat een snelheidsbeperking gold van 130 km/u., maar er zat natuurlijk meer in en op 24 october 1934 werd een recordpoging gewaagd, helaas werd de gedroomde snelheid van 200 km/u. niet bereikt, maar 192 km/u. was zeer respectabel, vooral als men bedenkt dat die snelheid op een gewoon baanvak, tussen Le Mans en Connerré, werd behaald. Maar een capaciteit van slechts achtenveertig reizigers is natuurlijk bedroevend en al gauw ontstond het idee om een motorloos aanhangrijtuig met dezelfde vorm achter de Présidentiel te hangen, de ruimte waarin de vier Royalemotoren stonden kon tevens voor bagage worden gebruikt. Het aanhangrijtuig kreeg geen bestuurderskiosk. Een totaal van vijf aanhangrijtuigen werd aan de État geleverd. De Bugatti's deden dienst op de baanvakken: Parijs - Trouville, Parijs - Rouen - Le Havre, Parijs - Dieppe en Rouen - Le Mans.

De Bugatti-autorails was zo'n succes dat er variaties op het thema volgden, er kwamen respectievelijk een lichter type (WLG Court), een gekoppeld type (WR Double), een driewagenstel (WR Triple) (foto onder), een verlengd type (WLG Allongé) en een nog langer type (WLG Surallongé), totaal werden er 88 autorails door de fabriek in Molsheim vervaardigd, bovendien kwamen nog vijf aanhangrijtuigen uit de fabriek. Behalve de État werden de Bugatti's afgenomen door de PLM, de AL, de Est en de SNCF.