24.2.07

Houtversnipperaar

Vanmorgen om negen uur begint een houtsnipperaar verderop in de straat te loeien. Vijfentwintig meter verderop staat de synagoge, waar de dienst om half tien begint. Ik loop naar buiten, naar de beide heren die de machine bedienen en vertel hun op vriendelijke toon dat er even verderop een kerk staat, want ik veronderstel dat ze het woord synagoge niet kennen, en vraag vervolgens of ze op zondagmorgen voor een gereformeerde kerk ook hun loeiende versnipperaar op zouden stellen. Er moet geld verdiend worden is het antwoord. Ik zeg dat je toch rekening kunt houden met een ander. Opnieuw wordt gewezen op de noodzaak van geld verdienen en dat de tijden veranderd zijn. Ja, zeg ik, dat weet ik, ik hoef geen angst te hebben in oostelijke richting te worden afgevoerd. Vervolgens noemt de oudste van het tweetal mij een mafkees en vind dat ik op moet donderen. Thuisgekomen bel ik de politie en krijg ik als antwoord, dat men geen actie wenst te ondernemen. Klaarblijkelijk lopen in het
G(o)oi veel mensen rond met versnipperde hersenen.