Steevast terugkerende vraag in interviews: “Maar welke muziek vind je nu echt mooi, Wim?”
Ik heb in de loop der jaren heel wat verschillende antwoorden gegeven. Gezegd dat ik een beschuit met nagelkaas en daarop een stuk roggebrood even lekker vond als een boterham met
bleu d’Auvergne, dat ik een Gloster Meteor even mooi vond als een Tiger Moth en dat ik geen onderscheid wilde maken tussen De Falla, Matamoros en Ledbetter, om maar een paar namen te noemen. Vervolgens werd er met ongeloof gereageerd: er moest toch een favoriete muzieksoort zijn.Die is er niet. Dat komt deels door mijn opvoeding: mijn vader was net zo’n alleseter. Ik werd als kind al blootgesteld aan “klassieke” muziek, aan jazz en aan folklore.
Ging als dertienjarige mee naar concerten van de “Leeuwarder Orkest Vereniging” o.l.v Cor Ket, al moet ik toegeven dat Johannes Brahms niet mijn voorkeur had, de Spaanse en Russische componisten daarentegen wel Thuis waren er grammofoonplaten met cobla’s, met klezmer (dat toen overigens niet zo heette) en jazz, waarbij het opvallend was, dat mijn vader, wat betreft de laatste categorie een modernere smaak had dan ik. Hij kocht een langspeelplaat van Charlie Parker en ik een EP-tje van King Oliver, maar het was altijd een feest als we samen in Den Haag naar een platenzaak gingen. Ik herinner me, dat wanneer ik mijn vaders jazzplaten voor vrienden draaide, ze vol onbegrip reageerden: jouw vader koopt dit soort muziek? Nog altijd heb ik er moeite mee te begrijpen, dat de muzikale opvoeding in andere gezinnen anders was dan in het onze. Voor mijn verjaardagen vroeg ik steevast een elpee, die buiten mijn geldelijke draagkracht lag, zoals “De Driekante Steek” van de Falla uitgevoerd door het Orchestre de la Suisse Romande o.l.v. Ernest Ansermet, gestoken in een fel oranje hoes. In het Noordeinde ontdekte ik op een hoek een winkel, die heel bijzondere folklore verkocht en na enig sparen kon ik een 25cm Folkways elpee aanschaffen met “Caribbean Dances” van Martinique, Guadeloupe, Trinidad, de Maagdeneilanden, Antigua en Curaçao. Die plaat heb ik heel wat keren gebruikt in “De Gezamenlijke Zenders Peazens en Moddergat” en opende mijn oren voor alles wat uit Zuid-Amerika komt. Ik raakte begin jaren zestig geinteresseerd in countrymuziek en Noordamerikaanse folklore, doordat ik van de manager van de Israelische zangers Aviva Semadar, voor wie ik een platenhoes had ontworpen, twee elpees kreeg: een van Uncle Dave Macon en een van Pick Temple. Ik wist noch van de Zuidamerikaanse noch van de Noordamerikaanse muziek iets af en dus werden er boeken aangeschaft aan de hand waarvan ik platen kocht. Mijn discotheek waaierde over de hele wereld uit of beter gezegd de hele wereld stormde mijn platenverzameling binnen.