21.1.11

1939

Even geen aandacht voor Delage, Delahaye, Talbot Lago, Bugatti en de andere fameuze vooroorlogse Franse automerken, maar de schijnwerper op de grote personenauto's van "gewone" merken als Renault, Panhard, Peugeot, Citroën en Berliet. Ze kwamen na de Tweede Wereldoorlog terug met kleinere wagens, behalve Berliet, dat zich tot vrachtwagenconstructie beperkte.
Renault had in 1939 zijn "Suprastella" met een achtcylindermotor met een inhoud van 5448cc, een open versie werd tot staatskaros bevorderd en diende in 1948 president Auriol* (zie onder).

Panhards "Dynamique " (met de zitplaats van de chauffeur in het midden van de voorbank) uit 1936, kreeg in 1938 een versie "limousine six glaces", eventueel te krijgen met een grotere motor met een inhoud van 3834cc en vanaf 1939 met het stuur weer op de juiste plaats: links.


Peugeots 402 kreeg in 1938 een wat grotere viercylindermotor (2142cc), maar viel toch in een andere klasse dan de "Suprastella".


Citroën, dat oorspronkelijk een achtcylinder "conduite interieure" gepland had, verscheen in maart 1939 met een gelijknamige zescylinder met een inhoud van 2867cc, er werden 213 afgeleverd. De foto toont de kleinere viercylinder.

De "Dauphine" van Berliet had een viercylindertweelitermotor en weliswaar een eigen grille en neus, maar de rest van de carrosserie kwam van Peugeot.

President Auriol in de open Renault "Suprastella".