Het voert wat ver om alle varianten op basis van Citroëns Traction Avant op te noemen, bovendien val ik dan grotendeels in herhalingen, want ik heb aan al die verschillende Franse, Zwitserse, Belgische en Deense carrosseriebouwers al eens aandacht besteed. Toch maak ik een paar uitzonderingen, omdat sommige constructeurs - en dat zijn in de eerste plaats geen carrosseriebouwers - wel heel radicaal te werk gingen en bijvoorbeeld alleen de aandrijving gebruikten.
Daar is bijvoorbeeld het duo Charles Deutsch en René Bonnet, dat in 1938 in hun garage in Champigny, waar ze speciale inlaatspruitstukken vervaardigden zodat de 11CV in plaats van met één met twee carburatuers kon worden uitgerust, deze auto construeerden voor deelname aan de '12 Heures de Paris".
Een jaar later bouwden ze een coupé voor dezelfde wedstrijd, maar het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog gooide roet in het eten. Toen de Citroënfabriek na de oorlog verder gebruik van zijn aandrijving verbood en de verkoop van de op de Parijse Salon van 1949 tentoongestelde door Antem van een carrosserie voorziene coupé onmogelijk maakte, wenden Deutsch en Bonnet zich tot Panhard. Maar dat is een totaal andere, maar heel succesrijke geschiedenis.