De namen Charles Deutsch en René Bonnet zijn al gevallen (Derivaat 6) en ik heb ook al gemeld dat de heren zich, nadat Citroën gebruik van zijn motoren geweigerd had, zich wenden tot Panhard. Maar zij waren niet de enigen die de kleine luchtgekoelde boxermotor met veel succes gingen gebruiken. Het is een hele reeks constructeurs: Arista, Berlemont, Callista, (de algenoemde) D.B, (en nadat ze verschillende wegen gingen bewandelen Deutsch alleen), Darrin, Marcu, Marsonetto, Monopole, Pichon-Parat, Riffard, Rosengart, S.E.R.A, Veritas en ik ben er vast nog eentje vergeten. Het is ook een verbazingwekkend machientje, j.l. vrijdag moest ik naar een kleine plaats achter Nijmegen met mijn PL 17 'Tigre', goed, je moet het geroffel in het vooronder voor lief nemen, maar het is verbazingwekkend dat een vijftig jaar oude auto geen cent toegeeft op het hedendaags verkeer. Maar laten we eerst een kijken wat de basis was voor de vele derivaten.
Daar was in de allereerste plaats de Dyna, geintroduceerd in 1947, die
met wat wijzigingen tot 1954 in productie bleef, toen de Dyna 54
uitkwam. Intussen was er ook een sportieve tweezitter de Dyna Junior en
in 1948 had op de Parijse Salon de door Louis Bionier ontworpen Dynavia
gestaan.
Panhard Dyna 1950
Panhard Dyna 1954
Panhard Dyna Junior
Panhard Dynavia
