Op 14 juni 2007 schreef ik onderstaand stukje op dit blog. Ondermeer over de gister op 92-jarige leeftijd overleden acteur Clive Dunn.
"De herinneringen liggen op zolder, naast de dozen met fiets- en
auto-onderdelen, opgeslagen in mappen: de artikelen die ik schreef, de
interviews die ik deed, voordat ik me met hart en ziel in muziek en in
radio stortte. Alleen de koppen al boven de stukken die ik schreef
brengen me terug. Presser in zijn werkkamer, benadrukkend hoe
belangrijk het voor hem was, dat hij vandaar uit de Westertoren kon
zien, Dennis Weaver op een bankje in Parijs, Den Uyl die me twee keer
geruime tijd liet antichambreren eerst voor het interview en daarna
omdat hij het eerst wilde lezen voordat het gedrukt werd, Jelle Keulen
op de boerderij over zijn vrouw Atje, Henk Molenberg met zijn fascinatie
voor Engelse drop, Ton Sijbrands erg laat ‘s avonds in een duistere
kroeg in Den Haag, Manfred Krug die razend werd omdat ik hem verweet in
Chili en Zuid-Afrika opnamen te maken, de buitengewoon pedante Telly
Savalas in Hollywood, Roald Dahl bij hem thuis in Great Missenden
pratend over Russische kunst uit de vroege jaren twintig en al die
anderen van wie ik de namen niet meer weet: de man die duiven naar
Frankrijk bracht en ze daar loste, de Zeeuwse dijkgraaf twintig jaar na
de februariramp, de man die me uitlegde dat pierement van pieren =
draaien komt, maar er is ook de depressiviteit die zich van me meester maakte wanneer ik in
Manchester was om met de acteurs van “Coronation Street” te praten. Ik
citeer: “Bij het aanschouwen van Manchester overvalt me altijd een
intense droefheid, de triestheid van deze volstrekt kleurloze
Noordengelse fabrieksstad, waarvoor negentiende-eeuwse bouwmeesters het
allerlelijkste uit brein en tekenstift hebben te voorschijn gehaald, is
zo groot, dat niets me opvrolijkt. Rijen vale arbeiderswoningen in een
afbraakbuurt, zwart verkleurd door neerslaande rook, auto’s die hun
beste tijd minstens vijf jaar geleden gehad hebben voor de deur. Vanuit
de hotelkamer zie ik de achterzijde van het Centraal Station, een
gedeelte van de gevel heeft met de achterliggende ruimten duidelijk in
brand gestaan. Gisteren, vorige week, een maand geleden? Niemand heeft
moeite gedaan de schade te herstellen”. En dan is er plotseling in de
map een artikel over iemand van wie ik me niet herinner hem ooit
gesproken te hebben. Clive Dunn, acteur in Dad’s Army. Hoe heb ik hem
kunnen vergeten? Het is te verleidelijk om hem niet te citeren: “Ik
wilde geen toneelspeler worden, als jongetje zag ik meer in het vak van
groenteboer. Een groenteboer die geen wisselgeld teruggaf, omdat ik niet
begreep hoe dat moest. (....) Ik heb zes jaar in het leger gezeten, van
Liverpool voeren we naar Zuid-Afrika, voortdurend achterna gezeten door
onderzeeboten. De bedoeling was dat we naar Egypte zouden gaan.
Onderweg schilderden we onze tanks in een woestijnkleur, zandgeel of
zoiets, en net toen de laatste tank zandgeel was, kregen we opdracht
naar Griekenland te gaan en moesten we de tanks Grieks schilderen."
Leuke man!"