Toen de muziek stil viel, hield geheel onverwacht ook de vechtpartij achter in de zaal op: het werd doodstil. Enigszins bedremmeld stapte directrice Harmina Wuttelsje-Lepelenboer uit de coulissen het toneel op. "Meneer, meneer", begon ze. "Wat is er, wyffie?" vroeg Wouter. "Ik zou u willen vragen of u iedereen wilt opdragen naar huis te gaan?" "Maar dan moet ik eerst effe deze achtelukke megoâle verwèhdûrre." Wouter veegde eerst Forts met de restanten van diens trombone van het podium, om zich vervolgens over Fredrika Teeven te buigen en haar met harp en al onder de uitroep "Opsoademitere vuil sekreet met je tyfusmuziek. An de Amsterdamse grachte? Hoe komt 'n mens erop? Gaat maar eens fèn oefenûh op Oh, oh Den Haag mooie stad achter de duinen, dan mag je terugkomûh, stinkdeken!" de zaal in kieperde. Daarna stelde Wouter zich op achter de microfoon en zei "Ma, waar zit je nâh? Ik heb een half uur buiten staan afniften en dan kom ik èndeluk binne en is 'r hier 'n rauspartèh waar de tekkels geen brood van lustûh en dan heb ik het nog niet over die achtelukkûh derderangsvarjeténeukûhs die ik net van 't podium heb gesodemietûhrd!"