Er deden maar drie viereneenhalveliter Bentleys in 1928 mee in Le Mans, twee reden de race uit: één won, die van Woolf Barnato en Bernard Rubin, één eindigde op de vijfde plaats met Sir Henry Birkin en Jean Chassagne en nummer drie finishte niet, toch lijkt het er op of honderd, dan wel tenminste negentig Bentleys in dat jaar de 24 Uren van Le Mans hebben gereden. Zo worden ze in ieder geval in advertenties aangeboden, dat het om exemplaren gaat die oorspronkelijk de fabriek met een geloten carrosserie verlieten en in een later leven van een replicabody van de auto's zoals ze in Le Mans gereden hadden, werden voorzien staat er niet bij.
Een bekende Franse autofabriek bouwde voor de oorlog slechts twee cabriolets met een zescylindermotor, een tweetal Nederlandse heren kocht een tiental jaren geleden in Frankrijk een wrak van een zescylindersedan uit de jaren vijftig en liet daar voor heel veel duiten in het Britse een cabrioletversie van maken, waarna de falsificeerders zich met vooroorlogse vliegenierkapjes op derlui schedel zich voor het clubblad lieten fotograferen.
Er wordt dus nogal wat aangerommeld in de oude autowereld: andere stuurhuizen, andere motoren, andere versnellingsbakken, andere wielen dan de fabrikant oorspronkelijk geinstalleerd had, niets is te dwaas. Inmiddels weet ik dat die "voiture de course", die ik gister op dit blog memoreerde eveneens in de categorie falsificaties moet worden ondergebracht en dat het om twee zogenaamde Brasiers gaat, de ene heeft een negeneeneenhalveliter Simplexmotor, de andere een twaalfliter Hispano-Suizamotor, het enige dat ooit rond 1908 de Brasierfabriek verlaten heeft is in beide gevallen slechts het chassis, de rest is fantasie, zo kloppen draadspaakwielen en cardanaandrijving van de op 12 september 2009 door veilinghuis Bonham verkochte auto met kenteken BS 9790 niet. Van die auto is men uitgegaan bij het maken van het modelletje. Iedere verwijzing naar de door Brasier in 1904 en 1905 gewonnen Gordon Bennettraces is uit den boze. Hieronder een tweetal afbeeldingen van de echte Brasiers, één uit 1904, de andere uit 1905.
Vervolgens een foto van de zogenaamde Brasier die in 2009 verkocht werd, met daaronder het model ervan en tenslotte de andere pseudo-Brasier met de Hispano-Suizamotor.
Blijf ik zitten met de vraag waarom de modelmaker gekozen heeft voor de fake Brazier, terwijl de Gordon-Bennett -Brazier uit 1904 (foto onder) bewaard is gebleven en hij dus heel gemakkelijk de maten van die auto had kunnen opnemen.