Tot vorige week woensdag nooit eerder gezien: een Invicta, een vooroorlogs merk met na de oorlog nog een minieme opleving. Oorspronkelijk in 1925 opgezet als een firma die, zoals het soms in de Verenigde Staten gebeurde, onderdelen verzamelde en daaruit een auto construeerde. De motor kwam van Meadows, een tweeëneenhalve liter zescylinder gekoppeld aan een vierversnellingsbak. In 1927 verscheen de viereneenhalveliter Invicta, die razendsnel optrok en een topsnelheid had van 136 km/u.
Eind 1930 waren er twee varianten van de 4,5 liter: één met een hoog chassis één met een laag chassis, laatstgenoemde haalde 152 km/u. De auto op de foto is een 4,5 liter uit 1932.
De auto's waren prijzig en er werden tot en met 1935 slechts duizend gemaakt. Er werd gepoogd de zaak niet failliet te laten gaan door een kleinere auto te bouwen met een anderhalveliterzescylindermotor geleverd door Blackburne, maar zelfs met een supercharger leidde dat niet dat het succes waarop Invicta gehoopt had.