Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd de productie van personenwagens eerst teruggebracht tot drie modellen: "Juvaquatre", "Novaquatre" en "Primaquatre", de fabriek in Billancourt bouwde daarna alleen vrachtwagens, waarvan een groot deel werd gebruikt door het Duitse leger, al liep de productie gedurende de oorlog terug van 20200 in 1940 tot 1000 in 1944. Louis Renault werd na de oorlog gearresteerd wegens collaboratie, hij stierf op 24 october 1944 in de gevangenis en zijn bedrijf werd genationaliseerd. Van de fabriek was, vanwege geallieerde bombardementen niet veel meer over, toch werd er - tijdens de oorlog - al nagedacht over nieuwe modellen, de eerste "4" reed testrondjes en een groter model, dat oogde ongeveer als de latere Peugeot "203" werd ook uitgeprobeerd. Maar de eerste auto die in de verkoop ging was de van voor de oorlog daterende "Juvaquatre", waarvan ook een bestelwagenversie (foto) bestond, die na het verdwijnen van de personenwagen in juli 1948, vanaf 1950 ook leverbaar was met zijruiten en achterbank als "stationcar". In die vorm bleef de auto nog tot 1960 in productie, zij het onder een andere naam: "Dauphinoise".