Eind 1940 ontstonden de eerste plannen voor een kleine auto, met voor Renault redelijk revolutionnair, de motor achterin. Het eerste prototype was klaar in 1941, maar de ontwikkeling ervan gebeurde stiekum, omdat de Duitsers iedere productie van niet militaire voertuigen verboden hadden. In december ging de wat op een Kraft-Durch-Freudewagen (Volkswagen) lijkende auto (foto boven) de weg op, in 1943/44 werd een tweede prototype ontworpen, maar dat kreeg in october 1944 niet de zegen van de nieuwe directeur Pierre Lefaucheux omdat de auto slechts twee deuren had. Vervolgens verscheen het derde prototype, gevolgd door een préserie waar uitgebreide tests mee werden gedaan. Het definitieve model werd gelanceerd ter gelegenheid van de eerste naoorlogse, Parijse autosalon eind september 1946. De eerste "viertjes" werden aan het publiek begin 1947 afgeleverd, de carrosserie was zandkleurig omdat er - volgens het verhaal - verf
voor Duitse militaire voertuigen, die dienst hadden moeten gaan doen in
de Sahara, was overgebleven. De velgen waren rood. De motor was een
viercylinderkopklepper met een inhoud van 760cc en de wagen had een
drieversnellingsbak. De topsnelheid lag bij 100 km/u.