14.9.18

Drachten

Er zijn twee mogelijkheden: ik heb het allemaal gedroomd of ik besta niet. Dat laatste, me zelf ontkennen, moet ik ogenblikkelijk vergeten, want anders verschenen deze regels niet. Ik heb het dus allemaal  gedroomd: ik heb tussen 1941 en eind 1945 nooit met mijn vader, moeder en zusje in Drachten gewoond. Mijn vader is nooit bedreigd om in de Drachtster Compagnonsvaart te worden gegooid wanneer hij het nog eens waagde met een tas voor zijn gele ster de straat op te gaan, ik ben nooit achterna geroepen: "Joad, joad, rotjoad", mijn moeder is nooit met een van de heren Turksma naar het Adama van Scheltemaplein in Amsterdam  gereisd om te proberen voor hem uitstel van transport te krijgen, ik heb nooit in een klas gezeten waarvoor ene mevrouw Schippers stond die mij steevast clown noemde en die me voor straf in de hoek van het gymlokaal zette en in mijn broek liet poepen, ik heb  nooit met mijn vader, moeder en zusje op het Moleneind Nz. gewoond, waar we in de winter van 1944-'45 een onderduiker hadden, een dominee uit Bergum, mijn  moeder ontving na de oorlog geen verzetspensioen, mijn vader werkte in de eerste maanden  na de bevrijding niet bij de P.O.D. (politieke  opsporingsdienst), die foute Nederlanders oppakte en die Adolf Hitlers "Mijn Kamp" confiskeerde, oorspronkelijk eigendom van de beruchte N.S.B.-ster Duursma, dat nu bij mij in een boekenkast staat, ik heb nooit een stel joelende Drachtsters gezien dat kort na de bevrijding (14 april 1945) een oude man uitgedost met een petje van de jeugdstorm en een knuppel als geweer over de schouder door het dorp liet  rondmarcheren, voor ons huis is nimmer een pakmachine in de lucht gevlogen, zodat alle ramen werden vernield en een scherf van de machine niet alleen een gat in de eetkamertafel sloeg, maar ook de bijbel beschadigde, Simon Turksma heeft ons nooit uit Westerbork een met potlood geschreven briefkaart gestuurd, ik  ben nooit door een angstige Drachtster moeder van een klasgenootje - want je weet maar nooit welke gevaren je loopt met een zoontje van een sterdragende vader in huis - weggestuurd met de boodschap "Je hoeft niet meer terug te komen", mijn vermoorde Joodse grootouders hebben ons in de oorlog niet bezocht en mij een grote speelgoedhond cadeau gedaan, die nog altijd boven  op de slaapkamer zit, want dat, zo werd me verteld, was hun laatste gift, ik  heb nooit mijn vader horen schreeuwen toen hij hoorde dat zijn ouders waren afgevoerd. Nee, ik heb het allemaal gedroomd, het is  niet waar: ik heb als een in Amsterdam geboren jochie nooit in Drachten gewoond, daarom werd ik verleden jaar niet uitgenodigd toen er voor de  vermoorde Joodse Drachtsters struikelstenen werden neergelegd,  daarom wordt de familie Bloemendaal ook niet genoemd in een recent verschenen boekje gewijd aan die struikelstenen en het leggen er van. Het wonderlijke is dat mijn naam in het boekje toch genoemd wordt als leverancier van een foto, een foto van Simon Turksma, waar mijn zusje en ik zijn afgesneden. Voor het gebruik van de foto heb ik geen toestemming gegeven, voor de historische vereniging "Smelne's Erfskip" ben ik klaarblijkelijk - samen met mijn ouders en zusje - een fantoom, een quantité négligeable en er is niemand van de altijd zo op hun opstandigheid hamerende Friezen die protesteert: ze laten het allemaal  gebeuren!