16.5.20

POËZIE IN DRENTHE 5

Begin zeventiger jaren dook in Norg Kalabart Scheitelwants op, een nieuwe, zeer jeugdige Drentse dichter wiens poëzie meteen luid werd bejubeld, vooral zijn "Hannekebraaiserie", een reeks van tweeëndertig kwatrijnen, verschenen in het historisch tijdschrift "Oud en Ouder Norg" in het najaar van 1971 en het voorjaar van 1972, werd veel gelezen. De reeks gedichten vroeg aandacht voor oude, inmiddels verdwenen beroepen, zoals het  graspiepelen en het strofstampen, dat tot ver in de negentiende eeuw rondom Norg gebruikelijk was. Scheitelwants had er onderzoek  naar gedaan en ontdekt dat zijn betovergrootvader van moederzijde Sutelman Boksma destijds de  graspiepelaarkampioenschappen verscheidene malen gewonnen had en rond 1856 zich zelfs koning der  graspiepelaars mocht noemen en daartoe een mantel en kroon had uitgereikt gekregen. Scheitelwants had lang gezocht naar  een foto van zijn voorvader, maar zelfs met de hulp van de redactie van "Oud en Ouder Norg" helaas geen gevonden,  later was Sutelman Boksma klaarblijkelijk aan lager wal geraakt, want hij overleed  in Veenhuizen. Scheitelwants wist in 1974 een groepje jeugdige Drentse dichters om zich te vergaren dat zich "Jong Norg" noemde en dat tweemaal per jaar een blad uitbracht dat "Norg Onze Zorg" ging heten, die titel was een grapje omdat zo, volgens Scheitelwants, "verwarring werd gesticht" en bejaarde Norgers wellicht een abonnement namen omdat ze via het blad dachten korting te krijgen op  steunkousen, wandelstokken en rollators. Opnieuw speelde - ook in dit blad - het Drentse landschap een voorname rol, zo schreef Katrieneke Flokker een drietal sonnetten  over de Peester Maden, een landschap langs het Oostervoortsche Diep, sonnetten, die overigens door een anonieme recensent van de "Asser Huis- en Heembode" (een in Assen e.o. verschijnend gratis huis-aan-huisblad) verkeerd werden geïnterpretteerd als poëzie die over het  liefdesleven van jeugdige vliegen ging en Gammert van den Mooker in de "Uffeltse Trompet" veronderstelde dat maden  het meervoud was van het Engelse made,  hij vond daarom de constructie van  Katrieneke Flokkers dichtwerk nogal wankel. Bij Scheitelwants had zich, behalve Katrieneke Flokkers, nog een viertal dichters aangesloten, van wie Pieter-Jan Karbonkelaar, oorspronkelijk afkomstig uit het ver van Norg gelegen Barger-Erfscheiderveen, de meest opvallende was, omdat hij zich als een troubadour uit de dertiende eeuw kleedde en behalve van een paard van geen ander vervoersmiddel  gebruik wenste te maken, maar  omdat de aanschaf van een paard zijn verdiensten - hij was stoelenmatter - ver te boven gingen, verplaatste hij zich wanneer het donker was per hondenkar. Het dient te worden opgemerk dat Scheitelwants, nadat hij Karbonkelaar in "Jong Norg" had opgenomen, hier na een maand of drie enorme spijt van kreeg, want Karbonkelaar bleek een dwarsligger, die, zo zei Scheitelwants, in plaats van stoelenmatter,  wegwerker bij de spoorwegen had dienen te worden. In de eerste plaats hield Karbonkelaar zich nauwelijk bezig met het bezingen van het Drentse landschap, maar verschenen er geheel tegen de afspraak  hoofdzakelijk pornografische dichtwerkjes van zijn hand en werd hij zelden aangetroffen zonder een fles bessenjenever en een zak suikerklonten in zijn hand. Maar voordat Kalabart Scheitelwants samen met de andere leden van "Jong Norg": Katrieneke Flokker en broer en zus Mamserina en Heiderik Ooyenbarg een besluit hoefde te nemen om Pieter-Jan Karbonkelaar uit hun genootschap te stoten, loste het probleem zich vanzelf op doordat Karbonkelaar om half twee 's nachts tussen Langelo en Norg op de N373 op een onverlichte hondenkar en bovendien beschonken werd betrapt door een volle neef van Tjubbe Kleinverdriet, eveneens Tjubbe Kleinverdriet geheten en tevens agent van politie, maar ditmaal, oorspronkelijk niet uit Rottevalle doch, uit Houtigehage. Laatst genoemde Tjubbe belde dezelfde nacht meteen zijn neef woonachtig in Elp om hem zijn heterdaadje (hij gebruikte de woorden "op 'e die) te melden, deze was echter zeer depressief vanwege het feit hij dat juist de vorige dag een schrijven van Mr. Knellik Roomstruif uit Assen had ontvangen, waarin hij werd beschuldigd van belediging van de heer Padje P. Ejersma. Negen maanden nadat Pieter-Jan Karbonkelaar uit "Jong Norg" werd  gezet verliet ook, maar om heel  ander redenen, Kalabert Scheitelwants het dichtersclubje. Hij trad in het huwelijk met de uit het Groningse Ulrum afkomstige Geertruida Fyterdouns, die vanwege haar uiterst christelijke achtergrond - van huis uit was ze staatshistorisch gereformeerd onderhoudende artikel 543 - gedreigd had de verloving te verbreken, wanneer Scheitelwants niet met, zo haar woorden, "zijn heidense rijmelarijen" zou ophouden. Het vaan van "Jong Norg" werd dus voortaan verder gedragen door het trio Katrieneke Flokker en zus en broer Mamserina  en Heidrik Ooyenbarg, dat ging echter niet lang  zonder problemen, vooral nadat er  tussen Katrieneke en Heidrik een meer dan platonische verhouding was onstaan en Mamserina zich   als vijfde wiel aan de wagen ging voelen, alhoewel het juister zou zijn geweest om over "der Dritte im Bunde" te spreken. Haar woede liet  ze blijken in het gedicht "Broeders Verraad" dat in de Drentse dichtersalmanak van dat jaar een prominente plaats verwierf, maar tegelijkerijd een niet te helen breuk met zowel Heidrik als Katrieneke opleverde.  In feite eindigt hier de beschrijving van de Drentse  poëzie uit de tweede helft van  de twintigste eeuw, waarbij ik veel heb kunnen putten uit de notities van Maarten Stampeier, literair recensent van de "Valthermondse Koerier". Hij wist in telefonisch contact, dat ik een dezer  dagen met hem had, nog wel te  melden dat Mamserina Ooyenburg, nadat zij zich zo duidelijk "der Dritte im Bunde" had gevoeld was getrouwd met ene Heinz Schumtöffel uit Bünde en daar een letterkundig genootschap had opgericht, dat valt echter buiten ons bestek, want die plaats ligt in Westfalen en niet in Drenthe. Ook wist Stampeier me nog te wijzen op een verhaal op rijm van een onbekende dichter uit de Drentse hoofdstad "Rachmones, de man van de maan", maar meer dan de titel heeft hij niet kunnen achterhalen.