Terwijl ik vanochtend mijn hondje, een maltezer, die
ik de simpele naam Van der Blaf gegeven heb, zodat ik de naam niet vergeet, uitliet,
zag ik dat mijn buurman, Alexander Troethaan, tussen ons gezegd, maar niet
gezwegen, een vlerk van wat heb ik jou daar, alweer een nieuwe auto onder
zijn ruim bemeten kont heeft. Waar doet hij dat van? Niet, dat het mij wat
aangaat natuurlijk, maar je moet soms vraagtekens zetten, want als je dat niet
doet, leef je niet, zei mijn moeder zaliger. Troethaan is getrouwd met ene
Clarissa en het duo heeft een dochtertje Wladimira, genoemd naar de Russische
president Putin en die naam schijnt iets met kalkoenen te maken te hebben, maar wat
precies ben ik vergeten.
Ik liep voor me zelf zingend langs de rooms-katholieke
kerk de straat uit. Ik zing graag oude liedjes zoals "Ploem, ploem,
jenka", waarmee Trea Dobbs ooit een hit had. Mijn God, waar blijft de tijd?
Het was de mooiste tijd van mijn leven: Johnny Lion en die schat van een Trea
Dobbs en niet te vergeten Karin Kent. Kent was ook een sigarettenmerk dat ik toen
rookte, want dat deed ik toen als een spreekwoordelijke schoorsteen, anderhalf
pakje per dag. In die tijd leerde ik, maar dat wist ik toen nog niet,
mijn aanstaande man kennen, Cor, die nu alweer vijf jaar geleden gecremeerd is.
Hij vroeg me om een vuurje bij een optreden van Trea in feestzaal Hummerdink in het dorp
waar ik toen woonde. Cor kwam op de Puch met hoog stuur en potje, want
zo heette dat, uit Nootdorp, daar was lef voor nodig, want de jongens uit mijn
dorp zagen die uit Nootdorp niet zitten. Er is wat afgevochten en het ging natuurlijk
altijd om ons meiden. Mij vriendin Katja's verkering is daar nog om uitgeraakt,
want haar vrijer kwam ook uit Nootdorp en hem zijn een paar tanden uit de bek geslagen.
Waar ik me trouwens verschrikkelijk aan erger is dat andere
hondenbezitters de drollen van hun hond niet opruimen en dat ik daar op
aangekeken word, terwijl ik bijna altijd Van der Blafs kleine keutels opruim,
behalve als hij het bij een boom doet. Ik ben zeventig en heb moeite met
bukken, maar ik heb altijd zakjes bij me. Gisteravond zag ik weer zo'n man met
een heel grote hond. Ik zou het ras niet eens weten, maar hij was zwart, ik
bedoel de hond, midden op het trottoir zijn enorme behoefte doen en daar word
ik dan op aangezien. Ik zeg er maar niets meer van, want het enigste wat er
gebeurt, wanneer je er wat van zegt, is een grote muil en daar heb ik geen
enkele behoefte aan.
Ik wil het nog even over die
hondendrollenzakjes hebben. Ze zijn er in soorten en maten, over de maten hoef
ik het hier niet te hebben, want voor Van der Blaf zijn de kleinste zakjes groot
genoeg, maar voor labradoedels en dergelijke heb je grote zakken nodig. Van der
Blafs zakjes zijn er in twee soorten: zilvergrijze, waar je een deel uit moet
scheuren en donkergrijze, die lijken op kleine vuilniszakken, die laatste heb
ik het liefst, al hebben ze het bezwaar dat ze gemakkelijk inscheuren en
dan zijn ze meteen onbruikbaar, want ik heb geen zin bij de Lidl boodschappen te
doen met Van der Blafs grote boodschap aan mijn vingers.
"Ploem, ploem,
jenka" is gelukkig weer uit mijn hoofd, het is een leuk liedje, maar je
moet er bij wijze van spreken niet te lang op omkauwen, maar juist dat gebeurt
de laatste tijd heel veel: ik heb een wijsje in mijn hoofd en krijg het er
dagenlang niet meer uit, dan zet ik de radio aan om iets nieuws te horen, maar
de liedjes van vandaag kan ik niet nazingen, dus dan kom ik weer op
"Ploem, ploem, jenka" en dergelijke en dat is heel vervelend, ik ben
er al voor bij de dokter geweest, want je hoort tegenwoordig zulke vreemde
kwalen, getuit in je oren en zo, maar daar heb ik gelukkig geen last van. De
dokter kon trouwens niks voor me doen en zei dat ik noodgevallen maar een koptelefoon
moest opzetten met een ander liedje dan dat ik in mijn hoofd had. Nou, ik
zie me al met zo'n ding op mijn hoofd, zoals je tegenwoordig bij veel jongelui
ziet, volgens mij vernielen die hun trommelvliezen, want hun
geboenkeboenk hoor ik zelfs, wanneer ik ze voorbij loop. terwijl mijn gehoor natuurlijk is achteruitgegaan
sinds ik Trea Dobbs voor de eerste keer hoorde, bovendien denk ik dat Van der
Blaf het niet zou waarderen wanneer zijn baasje met een koptelefoon de straat
op zou gaan, dus ik volg op aanraden van mijn buurvrouw nu een rodebietensapkuur en
eet ik 's ochtend voor het ontbijt
vijftien amandelen geweekt in geitenmelk.
Giselda Botermelk-van Assen