24.5.20

PEUGEOT?

 
Een Peugeot "Bébé", waarvan er tussen 1912 en 1916 ongeveer 3100 zijn geproduceerd. Dat de auto Peugeot heet ligt aan het feit dat  de ontwerper, Ettore Bugatti, de capaciteit niet had om zoveel wagens  in zijn eigen  kleine fabriek in Molsheim te bouwen. Dat Peugeot de kleine, uiterst lichte tweezitter ,met een motor van nog geen 1000cc, in zijn leveringsprogramma kreeg is trouwens een klein wonder, want oorspronkelijk reisde Bugatti's speciale vertegenwoordiger Friderichs naar Chemnitz om bij de Wannderer Werke A.-G. aan te kloppen, dat lag geografisch ook meer voor  de hand omdat Molsheim en Chemnitz beide in Duitsland lagen. Het contact tussen Bugatti en Peugeot werd op 11 november 1911 getekend. 
 Een paar geleden zag ik in een Brussels museum zo'n "Bébé",  maar er was duidelijk  iets merkwaardigs aan de hand: op de vooras zat aan één kant dubbellucht, dat wil zeggen er waren eenzijdig twee wielen gemonteerd. Nu kent iedereen het fenomeen dubbellucht bij vrachtwagens, maar dan op  de achteras en bovendien aan beide zijden, toch was dubbellucht ook in de autorensport niet onbekend, zo reed Jean-Pierre Wimille een Bugatti Type 59 met een 4,9 liter motor in 1939 Prescott Hill op en was Wimille op 9 september 1945 met dezelfde wagen aanwezig bij de eerste naoorlogse autorace: de "Coupe des Prisonniers"" in het Bois de Boulogne.
 
Ook Alfa Romeo's P3 werd soms uitgerust met dubbellucht, op een heuvelachtig parcours werd, zo dacht men, door meer grip, de wegligging verbeterd.