De branle is een oude Franse dans, hier is er eentje
uit Bresse (er komen dus niet alleen kippen vandaan) gespeeld op
draailier (hurdy-gurdy, vielle à roue). De draailier is een uit de
Middeleeuwen daterende mechanische viool, de snaren gaan klinken door
het draaien van een wiel en worden gestopt door een toetsenbord, vaak
zitten er ook nog een of meer sympatische snaren op het instrument. Je
zou je kunnen afvragen waarom ik een branle gespeeld op
een draailier op dit blog heb gezet. Ik heb daar een simpel antwoord
op. Omdat het uiteindelijk om de muziek gaat en ik niet van
anachronistische verkleedpartijen houd, wanneer ik iemand in een
fluwelen wambuis accordeon zie spelen, dan word ik onpasselijk, begrijp
me goed, zo'n accordeonist mag best een branle spelen, maar trek er dan
geen middeleeuws costuum bij aan, want dat botst: accordeons bestonden
destijds niet. Stel dat we de branle uit Bresse laten bewerken tot een
vierdelig werk voor strijkkwartet en voorzien van de handtekening van de
(niet-bestaande) Italiaanse barokcomponist Bernardo Chammerini, ik wed
dat sommige luisteraars hun gezicht bij voorbaat al in de
Concertgebouwkleinezaalplooi trekken en zich in de richting van de Van
Baerlestraat reppen, terwijl ze hun neus optrekken voor een draailier.
Want zo gaat dat, voor die mensen is muziek net oranjemarmelade, als die
niet van Chivers is, dan deugt de marmelade niet. Ik heb dat nooit zo
goed begrepen, ik bedoel de scheiding tussen "klassiek" en andere
muziek, zoals bijvoorbeeld volksmuziek, want veel zogenaamde klassieke
muziek is ontleend aan volksmuziek, een niet gering aantal befaamde
componisten lustte er terecht wel pap van en gebruikte die folklore ook
in hun werk. Bovendien is de term klassiek in muziekverband vaak een
onzinterm, want je kunt twintigste-eeuwse-muziek toch moeilijk van dat
predikaat voorzien. Maar het gebeurt veelvuldig, net zoals in het
oude-auto-wereldje, waar een (wan)product als de American Motors "Pacer"
rustig een klassieker genoemd wordt.